Het college van burgemeester en schepenen kan het beheer van budgetten voor de realisatie van bepaalde acties of projecten toevertrouwen aan wijkcomités en burgerinitiatieven. Het is de gemeenteraad die bepaalt aan welke voorwaarden een wijkcomité of burgerinitiatief moet voldoen om als voldoende gedragen te worden beschouwd.
Lokale besturen geven aan een burgerbudget in te zetten als een manier om inwoners te laten meedenken en samenwerken. Ze willen inwoners zeggenschap geven om hun omgeving en leefwereld mee vorm te geven. Inwoners kunnen voorstellen indienen, maar spelen vaak ook een rol bij de uitwerking van hun voorstel.
Wijk- of buurtbudgetten worden beschouwd als een goede ondersteuning van lokale besturen voor burgerinitiatieven. Dat bevordert op zijn beurt de nabijheid van het bestuur in de betreffende wijk of buurt. Bovendien kan een oproep voor een wijk- of buurtbudget een nieuwe dynamiek op gang brengen, waar nieuwe samenwerkingen tussen het bestuur en de buurtbewoners onvermijdelijk deel van uitmaken. Projecten die via wijk- of buurtbudgetten gerealiseerd worden, kunnen bovendien heel kleinschalig en laagdrempelig zijn. Dit laat toe om quick wins binnen te halen, waardoor het nodige vertrouwen voor duurzame samenwerkingen groeit.
Wijk -en buurtbudgetten groeien (net als burgerbudgetten in het algemeen) de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond. De praktijkvoorbeelden zijn dan ook talrijk:
- Per wijk of buurt: Geraardsbergen, Genk, Gent, Leuven, Beringen, Menen, Deinze (tijdens pandemie), Arendonk, Olmen, Antwerpen (districtsniveau), Edegem, Dynamische Dorpen in Peer, Diest, Roeselare of het recent gefuseerde Pelt.
- Stadsbreed: Halle, Dendermonde, Kortrijk, Genk,…