Karen maakt een uitzondering op de regel
En dan is hij weer weg. De vader. Mary en Carla, meerderjarige zussen, en Gerges, minderjarig, laat hij alleen achter. Zo gaat het al een tijdje. Telkens is hij meerdere weken lang nergens te bespeuren. Wat hij ook achterlaat zijn stapels onbetaalde rekeningen. Elektriciteit, gas, water; een voor een worden ze afgesloten. In putje winter. Studeren doen de meisjes dan in de gesloten winkel die hun vader in betere tijden uitbaatte en waarvan ze de sleutel nog hebben. Daar is het nog een beetje warm.
Liefst van al willen ze gedrieën alleen gaan wonen. Daar hebben ze uiteraard hulp voor nodig. Uiteraard… maar verre van vanzelfsprekend. Karen, maatschappelijke werker van dienst, pluist het voor hen uit, van naaldje tot draadje.
De gangbare procedure schrijft voor dat de zussen enkel een leefloon kunnen krijgen in opleg op het inkomen van hun vader. Diens inkomen is echter even ondoorgrondelijk als zijn komen en gaan: een lappendeken van interim-werk, werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag uit Nederland (opgeslokt door een torenhoge schuldenlast), en (onbewezen en door hem ontkende) inkomsten uit gronden in het buitenland.
Vader is razend wanneer hij over hun vertrekplannen hoort, hij wil er niks van weten. De zussen vrezen dat hij hen helemaal in de kou zal laten staan, als hij weet van een mogelijk leefloon. Hen zal opzadelen met nog meer onbetaalde facturen.
Karen beslist om een uitzondering te maken op de regelgeving. Zolang vader niet meewerkt gaat er niets. Dus doet ze het zonder. Karen doktert een regeling uit waarbij het leefloon van de dochters enkel gebaseerd wordt op het gekende inkomen van hun vader. De achterstallige stroom-, water-, en gasfacturen neemt het OCMW op zich. Op die manier hebben ze tijdens zijn vele afwezigheden ten minste te eten, kunnen ze zich verzorgen, schoolfacturen betalen en, cruciaal, sparen voor een huurwaarborg om binnenkort de volgende stap te zetten.