kris snijkers.jpg
Provider image

De werkzaamheidsgraad naar 80% opkrikken, dat is de ambitieuze doelstelling van zowel de Vlaamse als de federale overheid. Een nobele doelstelling die om meerdere redenen toe te juichen is: zo kunnen we onze sociale zekerheid en pensioenen betaalbaar houden, onze economie op gang houden in een krappe arbeidsmarkt en mensen sterker maken.

Werk levert je immers niet alleen een inkomen op, maar ook een band met de samenleving. In 2021 bedroeg de werkzaamheidsgraad in de groep tussen 20 en 65 jaar in Vlaanderen 75,3%. Nu bedrijven naarstig op zoek zijn naar medewerkers, lijkt die 80% op het eerste gezicht niet veraf. Maar wanneer we eens wat nader naar de cijfers gaan kijken, blijkt hoe ambitieus dit percentage is.

In 2021 lag de werkloosheidsgraad in Vlaanderen op 3,6%. Dat betekent dat zelfs wanneer alle werklozen aan de slag zouden gaan – wat vanwege een altijd voorkomende frictiewerkloosheid onmogelijk is – we de 80% niet eens halen. De verklaring hiervoor moeten we zoeken bij een andere, veel grotere groep: de inactieven. In 2021 bedroeg de inactiviteitsgraad in Vlaanderen 21,9%. De inactieven vormen een erg diverse en complexe groep van langdurig zieken, jongeren die studeren, mensen die al met pensioen zijn, huismannen en -vrouwen en mensen die erg langdurig werkloos zijn en geen uitkering meer krijgen.

Doordat ze niet actief op zoek zijn naar werk, zijn deze mensen moelijker te activeren ten gevolge van een vaak meer complexe problematiek. Ze zijn met de klassieke – uniforme – recepten niet aan de slag te krijgen. Er is een aanpak op maat nodig, afgestemd op de specifieke problematiek maar evenzeer op de specifieke lokale arbeidsmarkt. Er bestaat in Vlaanderen immers niet zoiets als dé arbeidsmarkt. Het gaat veeleer om een optelsom van lokale arbeidsmarkten met telkens hun eigen lokale economische situatie met bijbehorende vraag naar arbeidskrachten, maar ook eigen kenmerken bij de arbeidspopulatie zelf.

Dit alles betekent dat de lokale besturen essentieel zijn om de werkzaamheidsgraad te kunnen optrekken. Zij vormen immers het overheidsniveau dat wel in contact komt met de groep van inactieven, door hun maatschappelijke dienstverlening en via organisaties en verenigingen. Ze zijn ook het best geplaatst om op een geïntegreerde manier een antwoord te geven op de vaak complexe problematiek die weggewerkt moet worden voordat iemand aan de arbeidsmarkt kan deelnemen. De lokale besturen hebben vanuit hun regiefunctie ook zicht op zowel de sociale economie als het normale economische circuit.

De lokale besturen zijn een fundamentele schakel in het verhogen van de werkzaamheidsgraad. De beleidsmatige vertaling van dit besef zien we in de samenwerkingsovereenkomsten tussen de VDAB en de lokale besturen en in de regie sociale economie en werk van de lokale besturen. Om deze werking kracht te blijven bijzetten startte de VVSG samen met VDAB en ondersteund door ESF-Vlaanderen een ambitieus programma om lokale besturen te ondersteunen in de opbouw van partnerschappen om in te spelen op de problematiek van moeilijk te activeren mensen. Verderop in deze editie van Lokaal leest u meer over zowel de regiefunctie sociale economie en werk als het ondersteuningsprogramma voor lokale partnerschappen. Samenwerking gericht op een traject op maat van de inactieven is de sleutel om een werkzaamheidsgraad van 80% te realiseren. —

 

Kris Snijkers is algemeen directeur van de VVSG
Voor Lokaal 07-08 | 2022