2020Lokaal01 participatie kennisnetwerk.png
Provider image

Leuven zet al jarenlang in op partnerschappen. Ze geloven in de expertise die in de stad zit, maar ook in die bij de inwoners en het brede middenveld. Als je al die expertise samenbrengt, moet dat wellicht wel het allerbeste resultaat opleveren. In grote en kleine projecten.

Steden staan wel eens voor complexe problemen waarbij ze alle beschikbare expertise kunnen gebruiken. Een deel van die expertise zit uiteraard bij de ambtenaren in de verschillende diensten en bij specialisten van buitenshuis, maar er zit ook veel wijsheid bij de inwoners. Zij kennen het gebied het best en ze beschikken ook over uiteenlopende professionele bagage. Een typisch voorbeeld van een complex project is de herontwikkeling van de Leuvense Vaartkom.

Na een eerste aanzet in de jaren negentig, toen er nog een deel industrie overbleef, kreeg het gebied de afgelopen tien jaar een volledig nieuwe invulling. Het enige wat nu nog ter discussie staat is de herinrichting van de oevers. De ambitie bestaat om in de vaart ook waterbeleving mogelijk te maken. Een buitenbad zou het perfecte sluitstuk zijn voor deze opmerkelijke metamorfose. Dit plan wordt nu voorgelegd aan de Leuvenaars, en zoals te verwachten bij zo’n belangrijke ingreep lopen de meningen uiteen.

Los van het gebruikelijke participatietraject waarin alle inwoners hun zeg kunnen doen, loopt er een aanvullend traject dat begon met een loting, geïnspireerd door de G1000 van Peter Vermeersch en David Van Reybrouck. Het bestuur schreef tweeduizend Leuvenaars aan met de vraag deel te nemen aan het burgerpanel voor de oevers van de Vaartkom. Uit die groep zijn veertien mensen geloot, een doorsnee van de Leuvense bevolking in geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonplaats.

Zij vormen samen met acht professionele juryleden de totale jury voor het project. Daar hoeven ze gelukkig niet onvoorbereid aan te beginnen. Ze moeten zich immers onder andere uitspreken over de aanbesteding, projectmanagement en het exploitatiemodel van de waterbeleving. Wat technische bagage is dus noodzakelijk. Daarom krijgt de burgerjury vooraf opleiding, en daarbij is het balanceren tussen hoeveel achtergrondkennis de juryleden nodig hebben om een deugdelijke beslissing te nemen en de inspanning die je van hen kunt vragen.

In ruil voor al dat engagement krijgt de burgerjury een kostenvergoeding. ‘Wat voor ons heel belangrijk is, is dat ze alle debatten meevolgen,’ zegt Jan Mellebeek. Hij is hoofd van de dienst gebiedsgerichte werking die de participatietrajecten in Leuven coördineert. ‘Van A tot Z beslissen ze mee over het hele traject. We hopen dat zowel de burgerjury de professionele jury zal beïnvloeden als omgekeerd.’

 

Klein beginnen

Burgerparticipatie is niet nieuw in Leuven. De stad valt er niet enkel op terug voor grote projecten, ze probeert dit continu te doen, op alle domeinen. ‘Samen stad maken’ is een van de transversale lijnen van de bestuursnota. Het begint bij heel kleinschalige dingen, bijvoorbeeld via Kom op voor je wijk, waarin burgers per project een budget ter beschikking krijgen waarmee zij zelf iets kunnen doen. Ze kunnen er eigen ideeën mee realiseren, maar daarnaast is er ook een kant-en-klaar aanbod waarop ze kunnen intekenen: een buurtfeest, speelstraten of een buurtmoestuin.

Zulke kleinschalige projecten dragen bij aan de sociale cohesie van de wijk en doen het vertrouwen in het lokale bestuur toenemen. ‘Als je eenmaal die weg bent ingeslagen, zoals wij in Leuven, dan kun je ook niet meer terug,’ merkt Jan Mellebeek op. ‘Projecten zoals dat voor de oevers van de Vaartkom komen dan een beetje vanzelf. Burgers verwachten dat ook.’ Het lotingstraject is wel erg arbeidsintensief. Het bestuur weegt daarom ook grondig af voor welke projecten het zo’n loting wil inzetten.

Belangrijk in die partnerschappen met burgers is inzetten op vertrouwen, benadrukt Mellebeek. ‘Vertrouwen is een sleutel om dit tot een goed einde te brengen. Het bestuur moet veel vertrouwen hebben in de eigen administratie, in de partners, in de burgers, in de samenwerking, in deze “vitale coalities”. Op momenten dat het moeilijk wordt – en het wordt vaak moeilijk, da’s normaal want er zijn tegenstrijdige belangen –, lukt het alleen als er vertrouwen is, als burgers vertrouwen hebben in overheid, en overheid in burgers.’ Een eerste vereiste daarvoor is respect voor elkaars inbreng en expertise, en begrip voor de situatie waaruit iemand handelt en voor de belangen die leven.

Transparant communiceren over plannen die er zijn en over de redenen waarom beslissingen worden genomen, is essentieel in de samenwerking tussen inwoners en stad. Vanuit dat respect en die transparantie groeit het vertrouwen in het lokale bestuur, omdat de deelnemers zich serieus genomen voelen. En raken ze het altijd eens? Het moet vanaf het begin duidelijk zijn dat het bestuur de krijtlijnen uitzet. Tegenstrijdige meningen zullen er altijd zijn, zeker als het over mobiliteit of heraanleg van openbaar domein gaat, mensen hebben uiteenlopende visies.

‘Wat wij doen,’ benadrukt Jan Mellebeek, ‘is in alle openheid en transparantie de visie van het bestuur presenteren en dan onderzoeken hoe de visies van de mensen daarop aansluiten. We kijken hoe we de visie op basis van hun inbreng kunnen kleuren, maar wel heel duidelijk binnen de krijtlijnen van het bestuur. Dat is heel belangrijk: buiten die krijtlijnen gaan we niet, maar daarbinnen moet er wel veel mogelijk zijn.’ •

 

Marleen Capelle is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 01 | 2021 

 

Jan Mellebeek, diensthoofd gebiedsgerichte werking: jan.mellebeek@leuven.be Menno Ernst, wijkmanager: menno.ernst@leuven.be

4 tips voor burgerpanels

1 Start vanuit een goede organisatie

Om de continuïteit en het succesvolle verloop van een burgerpanel te waarborgen is het belangrijk dat een bestuur of organisatie voldoende budget vrijmaakt om voorzieningen zoals infrastructuur (bijvoorbeeld het huren van een ruimte waar het burgerpanel kan plaatsvinden), ICT en eventuele andere kosten te dekken. Daarnaast is het aangewezen om enige vorm van managementstructuur op te zetten en indien mogelijk een permanent secretariaat te installeren van waaruit het initiatief wordt aangestuurd en opgevolgd (zie bijvoorbeeld het Ostbelgien-model).

 

2 Voorzie voldoende neutrale kennis en expertise

Om te vermijden dat enkele participanten de debatten eenzijdig domineren moeten mogelijke kennisdiscrepanties geminimaliseerd worden. De deelnemers moeten voldoende bedreven zijn in het te bespreken onderwerp voordat de debatten aanvatten. Daarom is het van belang dat organisatoren voorafgaand aan en gedurende het proces academische en praktische expertise ter beschikking stellen. Ze moeten erop letten dat de expertise diverse (en waar mogelijk neutrale) bronnen belicht die verschillende opvattingen, feiten en assumpties omtrent het onderwerp voorstellen. Wanneer deelnemers erom verzoeken, moet ook bijkomende informatie kunnen worden aangeleverd.

 

3 Verzeker de betrokkenheid van burgers

Verzeker de betrokkenheid van burgers door (top)ambtenaren en politici te betrekken bij het burgerpanel, zowel bij het ontwerp van de procedures als bij de eigenlijke debatten zelf. Hierdoor stijgt de geloofwaardigheid van het proces, waardoor burgers zich sneller zullen engageren en langer zullen willen meedoen. Geef deelnemers ook de kans om na afloop van het traject een gezamenlijke verklaring op te stellen waarin een gedragen advies wordt geformuleerd aan het betrokken bestuur.

 

4 Garandeer een impact op het beleid

In de praktijk zijn er legio voorbeelden beschikbaar van goed georganiseerde burgerpanels die toch maar een zeer geringe (of zelfs geen) impact hebben op het toepasselijke beleidsproces. Neem daarom vóór de opstart van het burgerpanel richtlijnen aan die de behandeling van de aanbevelingen van het burgerpanel vastleggen. Een meer verregaande oplossing houdt in dat er institutionele afspraken worden gemaakt die de impact van een burgerpanel (voor zover dit mogelijk is) juridisch verankeren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de oprichting van een speciale gemeenteraadscommissie die de geformuleerde adviezen in een openbare zitting behandelt, of aan de verplichte agendering van de verworven conclusies op de gemeenteraad/schepencollege. •

 

Victor De Groof is medewerker van het KU Leuven Instituut voor de Overheid