kris snijkers sdg's
Provider image

In dit nummer van Lokaal presenteert collega Jan Leroy een hele reeks cijfers over de lokale pensioenen. Mocht je denken dat het artikel enkel interessant is voor de cijferfreaks onder jullie, dan is dat een schromelijke vergissing.

Als er niets wijzigt aan de financiering van de lokale pensioenen, dan zullen de kosten hiervoor de komende jaren blijven oplopen. Met maar liefst zes procent per jaar. De lokale pensioenen zullen daarmee elk jaar opnieuw een steeds grotere hap nemen uit het budget dat lokale besturen beschikbaar hebben om te investeren en beleid te voeren.


In zijn artikel neemt Jan Leroy ons mee door een aantal factoren die de pensioenfactuur doen oplopen. Om te beginnen een dubbele vergrijzing: niet alleen het aantal mensen dat op pensioen gaat neemt toe, maar deze mensen worden gemiddeld genomen ook steeds ouder. Daardoor kan een steeds grotere groep van mensen steeds langer van een pensioen genieten. Dat is uiteraard goed nieuws voor de gepensioneerden in kwestie, maar helaas minder goed nieuws voor de gemeentekas. Een bijkomend gegeven is dat vrouwen een steeds groter aandeel in de lokale tewerkstelling voor zich nemen en almaar meer in beter betaalde functies. Wanneer je weet dat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen, is het duidelijk dat ook dit goede nieuws zijn effect op de pensioenfactuur niet mist.


Er is dus dringend een structurele oplossing voor dit probleem nodig. In 2023 hing er een prijskaartje van 1,8 miljard euro aan de lokale pensioenen. Een vergelijkingspunt: het Gemeentefonds bedroeg in datzelfde jaar 3 miljard euro. De lokale pensioenen worden volledig gefinancierd door de lokale besturen zelf via het Gesolidariseerd Pensioenfonds. Daarmee zijn de lokale besturen de enige werkgever in dit land die volledig zelf instaat voor de pensioenen van zijn medewerkers. In ons VVSG-memorandum doen we een uitdrukkelijke oproep aan de federale overheid om dit probleem op te lossen. De bijdragen van de lokale besturen kunnen niet verder stijgen. We vragen om de basisbijdragevoet op het niveau van 2024 te houden en de responsabiliseringscoëfficiënt op 50%. De financieringstekorten in het Gesolidariseerd Pensioenfonds moeten in de toekomst door de federale overheid ten laste worden genomen, zoals dat ook voor andere werkgevers het geval is.


Bovendien zouden de bijdragevoeten tot op een ‘normaal niveau’ – lees: het niveau dat ook voor andere werkgevers in dit land geldt – teruggebracht moeten worden. Aan de Vlaamse overheid vragen we om de bestaande tussenkomst in de responsabiliseringsbijdrage te behouden en zelfs te versterken. Zo moet de concrete berekeningswijze worden aangepast om de effectief betaalde pensioenlasten beter te reflecteren en vragen we ook om ze van toepassing te maken voor lokale overheden die vandaag buiten de boot vallen, bijvoorbeeld de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Daarnaast is er op federaal niveau nog een specifieke regeling nodig voor de (ex-)publieke ziekenhuizen.


Als er niets wijzigt aan de financiering, zullen de lokale pensioenen elk jaar opnieuw een steeds grotere hap nemen uit het budget dat lokale besturen beschikbaar hebben om te investeren en beleid te voeren.


Het Beheerscomité van het Gesolidariseerd Pensioenfonds, dat in een recent memorandum aan de formateur van de federale regering de noodzaak van een cofinanciering onderbouwt en bepleit, staat achter onze vragen.



KRIS SNIJKERS,  algemeen directeur van de VVSG

Voor Lokaal zomer | 2024