kris snijkers.jpg
Provider image

Een correcte verhouding tussen het politieke en het ambtelijke niveau is een van de belangrijkste voorwaarden om een lokaal bestuur doelmatig te doen functioneren. Maar wat is dat, zo’n ‘correcte’ verhouding? Hoe moet ze eruitzien? Welke afspraken, principes of houding liggen er aan de grondslag van een goede verhouding?

De ervaring van de algemeen directeurs die in dit nummer van Lokaal aan het woord komen, toont aan dat er ook niet zoiets bestaat als één beste manier om die verhouding vorm te geven. De concrete invulling van de politiek-ambtelijke verhoudingen blijkt in lokale besturen behoorlijk te verschillen, zonder dat dit per se betekent dat die verhoudingen beter of slechter zijn.


Veel gemakkelijker is het om te herkennen wanneer de politiek-ambtelijke verhoudingen scheef zitten. Soms doen gedragingen of houdingen zich zodanig manifest voor – op politiek dan wel op ambtelijk niveau – dat ze een sterk negatieve impact hebben op de werking van het bestuur. Zo kan een ingrijpen van het politieke niveau in de operationele werking van de administratie al snel leiden tot demotivatie bij de medewerkers, vaak met gevolgen voor de retentie van (sterke) medewerkers. Vooral in een steeds krappere en meer concurrentiële arbeidsmarkt is zoiets dodelijk voor het werkgeversimago van een bestuur. Omgekeerd is er vanuit de administratie ook een goed begrip nodig voor de specifieke rol en taak van het politieke niveau. Goed beleid is nu eenmaal niet noodzakelijk hetzelfde als de mening van een expert in één beleidsdomein doorvoeren, het vergt een afweging van belangen en een goede dialoog daarover met de inwoners. Net daar hebben we politici voor nodig die verantwoording afleggen aan de kiezer.


Als we evenwichtige politiek-ambtelijke verhoudingen willen, moeten we in de komende jaren ook durven nadenken over een versterking van het politieke niveau, zowel op het uitvoerende niveau als op dat van de raad.


Een sterke politiek-ambtelijke verhouding opbouwen en in stand houden vergt een voortdurende inspanning, waarbij politici de expertise van de administratie erkennen en durven inzetten op de autonomie en responsabilisering van hun administratie in de voorbereiding en uitvoering van beleid, en de administratie omgekeerd de specifiek politieke rol van het college en de raad erkent in de afweging van belangen, de beleidsbeslissingen en de communicatie met de burger hierover. Maar goede politiek-ambtelijke verhoudingen vergen ook een institutioneel evenwicht. Daarvoor is de komende jaren zeker extra aandacht nodig. Sinds de invoering van het Gemeentedecreet is er in Vlaanderen veel aandacht naar de versterking van het ambtelijk apparaat gegaan. Onder andere door de ontwikkeling van de managementteams, de evolutie van gemeentesecretaris tot algemeen directeur en de versterking van het loopbaan- en beloningsbeleid op ambtelijk niveau is er een sterke professionalisering tot stand gekomen – en nog bezig – op ambtelijk vlak.


Als we evenwichtige politiek-ambtelijke verhoudingen willen, moeten we in de komende jaren ook durven nadenken over een versterking van het politieke niveau, zowel op het uitvoerende niveau als op dat van de raad. Wanneer we het over het politieke niveau hebben, mogen er geen taboes zijn. Vorming, opleiding en ondersteuning van mandatarissen moeten daarbij aan bod komen, maar dit debat moet ook kunnen gaan over het aantal mandatarissen, de structuur waarbinnen ze opereren en de financiële vergoeding die ze voor hun inspanningen krijgen.  —


Kris Snijkers is algemeen directeur van de VVSG | Beeld Stefan Dewickere
Voor Lokaal 05 | 2024