lokaal_20231001_44_ruimte.png
Provider image

In Lokaal 9 van september 2021 schreven we over de resultaten van een eerste piloottraject Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Er kwamen zeventien projecten op basis van de strategische visie van het BRV. Onder impuls van minister Zuhal Demir startte begin 2021 een vervolg: twintig gemeenten werkten met de thema’s bouwshift, groen-blauwe netwerken of stedenbouwkundige lasten. Gemeentelijke ambtenaren, schepenen, studiebureaus en medewerkers van het departement Omgeving bouwden samen kennis op. Een overzicht van de globale leerpunten.

‘Meer houvast vanuit Vlaamse kaders die verwachtingen, verantwoordelijkheden en spelregels tussen de bestuursniveaus verduidelijken’ bleek een rode draad in het eerste proeftraject. De goedkeuring van het BRV is een moeilijk proces op Vlaams niveau. Toch slagen lokale besturen erin om een eigen weg te zoeken in hun beleidsplan. Pilootgemeenten gaan uit van hun eigen ambities en nemen het voortouw zonder te wachten op Vlaamse kaders. Sterker nog, ze leveren belangrijke input om Vlaamse kaders verder te ontwikkelen: zo werkten ze mee aan een modelverordening voor financiële stedenbouwkundige lasten (zie verder) en een handreiking omtrent bouwshift in de praktijk (verschijnt binnenkort). Intussen zijn provincies ver gevorderd in hun proces ruimtelijke beleidsplanning en zitten 28 gemeenten formeel in de beleidsplanningsprocedure. De stad Geel leidt het peloton: haar ruimtelijk beleidsplan werd eind 2021 definitief vastgesteld en is volop in uitvoering. Zwijndrecht volgde met een definitieve vaststelling op 24 augustus. Brugge, Nazareth en Pelt hebben het openbaar onderzoek van hun ontwerp-beleidsplan (geïntegreerd met MER) afgerond.


Start en durf

Het Departement Omgeving erkent het belang van actueel lokaal ruimtelijk beleid dat gemeenten houvast biedt om actief en proactief aan de slag te gaan met complexe ruimtelijke uitdagingen. Een ruimtelijk beleidsplan is een kompas voor je ruimtelijk beleid van de komende jaren. Het recente decreet woonreservegebieden creëert extra urgentie om verouderde structuurplannen achterwege te laten. Van de koplopers leren we dat het proces voor het beleidsplan niet eenvoudig, maar wel waardevol is. Het heeft een integrerende kracht binnen de gemeente en zet een mindshift in gang. We stappen af van de business as usual. ‘Het vergt een andere mindset met betrekking tot de toekomst, zowel van ons als beleidsmakers als van de Peltenaren. Het is beleid dat de open ruimte versterkt, meer ontkavelt dan verkavelt, met als hoger doel het verbeteren van de leefkwaliteit,’ aldus burgemeester Dennis Fransen van Pelt.


Analyseer de kansen met een bouwshiftbril

Beleidsplanning betekent inzetten op een ommekeer, ter versterking van de open ruimte meer doen met minder ruimte op de juiste plekken. Dit impliceert een nieuwe methodiek van behoefteraming. Ruimtelijk uitbreiden komt dan pas in beeld als alle goede mogelijkheden binnen het bestaande ruimtebeslag zijn bekeken. Zo’n benadering van de ontwikkelingskansen binnen een gemeente of regio blijkt vaak een eyeopener. Er bestaan veel verdichtingsmogelijkheden en vaak een zeer groot (over)aanbod aan harde bestemmingen.


Kwantificeren helpt dan om beleidskeuzes te maken. De regionale bouwshiftstrategie die Leiedal voor en met de gemeenten in Zuid-West-Vlaanderen ontwikkelde, is hier een goede illustratie van. Nazareth koppelde dan weer een onderzoek naar de risico’s op bijkomend ruimtebeslag aan een nieuwe verdichtingsstrategie voor zijn bebouwde kernen. Alle betrokken gemeenten hielpen bij de ontwikkeling van een handreiking om het vraag-aanbodverhaal in een ruimtelijk beleidsplanningsproces op te nemen.


Het recente decreet woonreservegebieden creëert extra urgentie om verouderde structuurplannen achterwege te laten. Van de koplopers leren we dat het proces voor het beleidsplan niet eenvoudig, maar wel waardevol is.



Stel kwaliteit voorop

De tien kernkwaliteiten van de strategische visie van het BRV zijn bekend. Het evenwicht tussen verdichten en leefomgevingskwaliteit was een veelbesproken thema in de pilootgroepen, in het bijzonder in Asse en Zwijndrecht die een grote verstedelijkingsdruk kennen. Asse onderbouwt zijn ruimtelijk beleidsplan met gebiedsgericht ontwerpend onderzoek. Zwijndrecht stelt een leefkwaliteitskaart centraal. De visienota verdichting van Nazareth is gebouwd op ruimtelijke kwaliteitsprincipes. Het Departement Omgeving ontwikkelde een ‘leidraad 10 kernkwaliteiten’. De keuze tot herbestemming naar open ruimte (en de hieraan gekoppelde planschade) wordt het best voorbehouden voor locaties waar de ontwikkelingsdruk hoog is en waar je een kwaliteitsslag kunt slaan. Maar enkel met herbestemmingen komen we er niet. Ook inrichten, actief grondbeheer en zelf realiseren van projecten die open ruimte vrijwaren, dragen bij tot tastbare resultaten en draagvlak. Deinze en Zemst kiezen voor het creëren van aangename ontmoetingsplekken aan de rand van hun dorpen.


Pak het breed aan

Het ruimtelijk beleid gaat veel gemeentelijke diensten aan en kan verbindend werken. Ideaal om een breed projectteam op te zetten. Zemst stelt ambtenaren vanuit verschillende diensten aan als uitvoerder van een overkoepelend actieplan open ruimte. Herentals maakt een beleidsplan ruimte én mobiliteit en gemeenten (en provincie) gebruiken in Horizon+ het intergemeentelijk hemelwaterplan als basis voor een intergemeentelijk ruimtelijk beleidsplan.


De realisatie van een bouwshift vraagt bij uitstek een intergemeentelijke en regionale aanpak. Zuid-West-Vlaanderen kent een traditie om regionaal samen te werken. Ze formuleerden daar een regionale bouwshiftstrategie die moet doorwerken in het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Ook intergemeentelijke samenwerkingsprojecten op een kleinere schaal, met name Neteland, Horizon+ (regio Zoniënwoud) en de duo’s


Kortrijk-Zwevegem en Deerlijk-Kuurne boekten resultaten. We kijken uit naar het verdere verloop van het traject van Horizon+ om tot een eerste echt intergemeentelijk ruimtelijk beleidsplan te komen.


De realisatie van een bouwshift vraagt bij uitstek een intergemeentelijke en regionale aanpak. We kijken uit naar het verdere verloop van het traject van Horizon+ om tot een eerste echt intergemeentelijk ruimtelijk beleidsplan te komen.


Centraal aandachtspunt: bebouwde versus open ruimte

In een ruimtelijk beleidsplan staat een visie op ‘waar we als gemeente verder willen ontwikkelen en waar niet’ centraal. Het merendeel van de pilootgemeenten werkt met een tweedeling open ruimte versus bebouwde ruimte, maar ze benaderen dit op diverse manieren. Sommige gemeenten spitsen zich toe op de bebouwde ruimte. Asse wil de verstedelijkingsdruk afremmen. Andere pilootgemeenten, waaronder Mechelen, focussen op de openruimteverbindingen die sturend zijn. Lindsay Rinckhout, voormalig teamcoördinator Omgeving in Zemst, stelt het als volgt: ‘De voorbije 25 jaar hebben we vooral ruimtelijke plannen gemaakt in de bebouwde ruimte. Er waren wel veel openruimteprojecten, maar zonder gemeenschappelijk verhaal. We nemen nu de openruimtevisie als insteek voor het ruimtelijk beleidsplan en spitsen ons toe op conflictpunten tussen bebouwde en open ruimte.’ Ook de stad Brugge kiest bewust voor een benadering vanuit het openruimteraamwerk. ‘Wij stedenbouwkundigen zijn het gewend om te denken in bouwlagen, gebouwen en bezettingen.


Maar we vinden het veel belangrijker om de bouwshift in onze stad op een heel positieve manier te kaderen. We hadden het gevoel dat daarvoor een andere insteek noodzakelijk was, vandaar de focus op open ruimte,’ aldus Nele Verhiest van Brugge.


Draagvlak en participatie

Een proces van mindshift en draagvlak creëren bij burgers en politici is cruciaal. De pilootgemeenten zijn hier vindingrijk. Peltorama 2050 staat symbool voor een heel breed en wervend proces, waarin opvalt hoe kinderen als gebruiker van de toekomst worden aangesproken. Brugge koos voor een conceptnota van amper 16 pagina’s, omdat men wil dat ‘elke Bruggeling het plan leest’. Zemst zocht dan weer verhalen vanuit het landschap en organiseerde participatieve events in het landschap door er fysiek dezelfde blauwe stoelen in te plaatsen. Ook Merelbeke wil zijn pioniersrol versterken en een bouwshift realiseren via samenwerking met diverse actoren in het veld.


Instrumentarium gericht inzetten

Visievorming gaat samen met het realiseren van ambities en het inzetten van instrumenten, mensen en middelen. De pilootgemeenten keken met open vizier naar het instrumentarium en vermeden dooddoeners zoals ‘we wachten op instrumenten vanuit Vlaanderen’. Er bestaan veel instrumenten, we moeten leren ze beter in te zetten. Waarom geen potje voor strategisch aankoopbeleid aanleggen of met een overeenkomst een deal sluiten die doet afzien van planschade? Waarom niet het (inmiddels vernieuwde en breder inzetbare) instrument herverkaveling uit kracht van wet met RUP gebruiken of het vergunningenbeleid herbekijken? Inspirerend qua inzetbare instrumenten zijn bijvoorbeeld het overkoepelend actieplan dat Mechelen als deel van zijn ruimtelijk beleidsplan opzet, of de instrumentenoefeningen die Leiedal casegericht heeft gemaakt in het kader van zijn regionale bouwshiftstrategie. Merelbeke zet actief in op vergunningenbeleid en op actieve herbestemming van bepaalde woonuitbreidingsgebieden.


De inzet van het instrument stedenbouwkundige lasten kreeg een aparte pilootgroep. De opmaak van een stedenbouwkundige verordening die uniformiteit in het lastenbeleid brengt stond centraal, naast de ontwikkeling van een aantal rekentools bij onder andere de stad Gent. Een verordening schept de gewenste voorspelbaarheid en transparantie. Thomas Goethals, stedenbouwkundige in de stad Veurne, vond de gezamenlijke zoektocht naar een modelverordening zeer nuttig. Die modelverordening kwam tot stand vanuit de groep en werd juridisch verfijnd door het departement Omgeving. Het goedgekeurde Instrumentendecreet verplicht vanaf 1 januari 2024 een verordening om financiële lasten op te kunnen leggen in een omgevingsvergunning. We vinden deze modelverordening daarom belangrijk ter ondersteuning van de gemeenten.


Verder met een dynamische agenda

Het pilootnetwerk BRV focust intussen niet louter op ruimtelijk beleid. Het is uitgebreid met een pilootgroep Omgevingshandhaving: zestien gemeenten werken aan het versterken van de gemeentelijk handhavingsstrategie betreffende droogteproblematiek, instandhouding biodiversiteit en stikstof.


De testwerking in verband met nieuwe beleidsprioriteiten werkt volgens een dynamische agenda. De samenwerking met gemeenten voor nieuwe thema’s betreffende klimaatadaptatie, strategische collectieve vervoersknopen, sociaal rechtvaardig omgevingsbeleid en gemengde economische zones is in voorbereiding. Via de nieuwsbrief kun je dit alles blijven volgen, instappen in een thema of oppikken wat resultaten en leerpunten zijn. —


Kathelijne Toebak werkt bij het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid | Beeld GF
Voor Lokaal 10 | 2023