- Riet Nouwen is diensthoofd van centrum voor dagverzorging het Maashuisje in Maaseik
- Ergotherapeut in datzelfde centrum
- Zet zich met zeven collega’s en veertig vrijwilligers dagelijks in om gebruikers een mooie oude dag te bezorgen
- Werkt sinds 1990 bij OCMW Maaseik en denkt niet aan stoppen
Riet Nouwen werkt sinds 1990 bij het OCMW van Maaseik, de eerste tien jaar als ergotherapeut in het woonzorgcentrum. Dan zette ze de stap naar het centrum voor dagverzorging waar ze nu diensthoofd is. ‘Je zou denken dat het niet meer van deze tijd is om zolang bij eenzelfde werkgever te blijven,’ glimlacht ze. ‘Maar als je ergens graag werkt en je elke dag met even veel zin aanvat, waarom zou je dan veranderen?’ In het kleine team van het centrum heeft ieder zijn taken. Naast vier zorgkundigen, een verpleegkundige, een logistiek medewerker en een kinesist kan het centrum ook rekenen op een ruime groep van veertig vrijwilligers. ‘Ik kan op alle posten bijspringen waar dat nodig is,’ zegt Riet Nouwen. Ze komt dagelijks bij de ouderen, praat met hen, praat met hun families, verzorgt ook opnames. Zo is ze heel dicht bij de werking betrokken.
Het Maashuisje – zo heet het centrum – heeft capaciteit om dagelijks tot zeventien gebruikers te ontvangen. Die komen een of meer dagen per week naar het centrum en verblijven er van negen uur ’s morgens tot kwart voor vijf in de namiddag. Ze leggen vooraf hun dagen vast. Op die manier werkt het centrum per week voor ongeveer veertig verschillende gebruikers. Die hebben een gemiddelde leeftijd van 82 jaar. Sommigen wonen nog zelfstandig en komen naar het Maashuisje voor het gezelschap en om iets omhanden te hebben. Anderen zijn fysiek of mentaal zorgbehoevend. De familie waarbij ze inwonen, wordt tijdens hun verblijf in het centrum even verlost van die zorg. Een opname in het woonzorgcentrum kan op die manier zo lang mogelijk uitgesteld worden.
In het Maashuisje kunnen de gebruikers de hele dag door kiezen uit allerhande activiteiten. ‘We proberen een vaste dagstructuur aan te houden, die voor de mensen herkenbaar is,’ legt Riet Nouwen uit. ‘Dat vinden ze aangenaam.’ Ze benadrukt ook dat ieder zelf kiest wat hij of zij wil doen of meedoen: niets moet. ‘Na de koffie ’s ochtends doen we gymnastiek en een geheugenoefening en wordt de krant voorgelezen. Drie voormiddagen per week kunnen ouderen onder begeleiding op de computer bezig zijn, op woensdag kunnen ze met een vrijwilliger wandelen of naar de markt in Maaseik. Na de warme middagmaaltijd kunnen ze hier rusten, in de relaxruimte in de zetel, met een warm dekentje. Ze kunnen ook tv kijken of met een hobby bezig zijn, buiten kuieren in de tuin of er wegzakken in de tuinzetels. Onze afgesloten tuin is een mooie plek om te vertoeven en is speciaal aangelegd, rekening houdende met mensen met dementie die er vrij kunnen rondwandelen.’
Ook in de namiddag is er voor elk wat wils: kaartspelen, quizzen, zingen, dansen, iets lekkers te eten maken, bloemschikken, hout bewerken, volksspelen, uitstapjes maken of deelnemen aan een buurtactiviteit enzovoort. ‘We spelen zoveel mogelijk in op de interesses van wie aanwezig is,’ vertelt Riet Nouwen. ‘Kijk je hier liever gewoon naar de koers, dan is dat ook prima.’
Zowel de gebruikers als de medewerkers vinden het bijzonder prettig dat er elke maand iemand in de kijker wordt gezet. ‘Op die manier proberen we zo individueel mogelijk te werken,’ zegt Riet Nouwen. ‘Met foto’s en voorwerpen schetsen we dan het leven van die persoon. Momenteel bewonderen we de koersfiets van een wielerliefhebber, naast een bord met foto’s van de zware truck met oplegger waarmee hij heel zijn leven heeft gereden. Je kunt je voorstellen wat voor verhalen en gesprekken dat allemaal oplevert. Een andere keer maakten we een heuse toog voor een vrouwelijke gebruiker die vroeger café hield. Zij liet zich dan bij iedere gelegenheid gewillig inschakelen om van achter die toog drankjes op te dienen. Zulke zaken maken dat mensen graag naar hier komen.’
Riet Nouwen en haar team houden zich uiteraard ook bezig met de verzorging van gebruikers. ‘Helpen bij transfers, bij het eten, bij het toiletgebeuren, medicatie toedienen, observeren van de algemene gezondheidstoestand horen daarbij,’ zegt ze. ‘Het principe is dat mensen zich zo lang mogelijk zelfstandig behelpen: wat ze zelf kunnen, laten we hen ook zelf doen. De zorg hier moet wel goed aansluiten op de zorg die ze thuis krijgen. Daarover overleggen we haast dagelijks met de families van de gebruikers. Ook met de verpleegkundigen aan huis en met begeleidende artsen houden we goed contact.’
Riet Nouwen vertelt al even enthousiast en gedreven over administratieve en financiële taken, die nochtans een fikse bijkomende opdracht vormen. ‘We moeten zorgen voor een hoge bezettingsgraad, want dat is cruciaal om de rekening te doen kloppen,’ weet ze. ‘De gebruikers betalen een dagprijs en een prijs voor het vervoer. De gemeenten Kinrooi en Dilsen-Stokkem, waarmee Maaseik samenwerkt voor ons centrum, dragen hun steentje bij. Een groot deel van de ondersteuning komt daarnaast van de Vlaamse overheid. Om aan haar regelgeving te voldoen is het dan weer hard werken: een kwaliteitshandboek, vernieuwde kwaliteitsnormen, aangepaste regels en procedures veroorzaken een pak administratie. Gelukkig kan ik hiervoor ook samenwerken met collega’s van het woonzorgcentrum en de dienst voor gezinszorg. Ik vind het ook belangrijk om het team te betrekken bij de uitwerking van nieuwe procedures voor het centrum, zodat die gedragen zijn door iedereen.’
Met 59 jaar komt het pensioen bijna in zicht, maar daar kijkt Riet Nouwen nog niet naar uit. ‘Zolang ik me fysiek en mentaal goed voel, zal ik met plezier blijven werken,’ zegt ze. ‘Na het werk sport ik trouwens veel, ik blijf altijd in beweging. De energie die ik daar uithaal, vind ik onmisbaar om mijn werk optimaal te doen.’ —
Pieter Plas is hoofdredacteur Lokaal
Voor Lokaal 10 | 2022