Dat is eens iets anders dan de chronische klaagzang over de altijd weer nakende teloorgang van de democratie. In het Brussels Parlement en in de Duitstalige Gemeenschap is de praktijk al ingeburgerd, een prachtig woord dat letterlijk betekenis krijgt. Op lokaal niveau zien we veel initiatieven, wel met wisselende kwaliteit en zinvolheid. We betalen leergeld. In deze Lokaal (p. 40) toont Wichelen hoe een geloot burgerpanel een antwoord kan zijn op de vraag hoe je burgers kunt betrekken bij de fusiediscussie. Een antwoord, niet het antwoord. Geen enkel instrument voor participatie is immers ideaal of perfect en de meerwaarde zit net in de combinatie van democratievormen, waarvan een gelote spiegelgemeenteraad er eentje is.
We leren alvast dat je niet eerst in een besloten partijpolitiek cenakel over fusie beslist en vervolgens luid toeterend participatie aankondigt. Dat is wel de goede strategie als je burgers echt kwaad wilt maken. In Wichelen zijn van bij aanvang alle opties voor het panel opengehouden. De burgemeester verwelkomde en dankte het burgerpanel, maar verder was geen enkele politicus nog bij de bijeenkomsten aanwezig. Dat is meer dan symbolisch. Als het over fundamentele beslissingen gaat waarbij het algemeen belang van de komende generaties in de gemeente centraal staat, is het logisch dat de huidige en per definitie tijdelijke partijpolitieke meerderheid een stap terugzet en een beslissing met een dergelijke grote impact voor de komende decennia in handen legt van burgers.
Op veel plaatsen leidt de krakkemikkige aanpak van het zogenaamde ‘publieke debat’ over fusie snel tot puur emotionele reacties waarbij rationele argumenten geen ruimte meer krijgen. Ook in Wichelen kwamen tijdens de discussies emoties naar boven, maar ingebed in rationele overwegingen. Het burgerpanel verwerkte samen met experten veel technische informatie over voor- en nadelen van fusies. De leidende ambtenaren van Wichelen gaven een scherp inzicht in de interne keuken van hun bestuur en formuleerden ook openlijk hun twijfels. Ambtenaren van alle mogelijke fusiekandidaten kwamen zich aan het burgerpanel voorstellen. Het panel gebruikte fiches met kerncijfers over alle alternatieven. Emotie leidt snel tot afwijzing, ratio maakt de lastige afwegingen duidelijk. Het burgerpanel stelde twee fusiealternatieven voor, maar formuleerde ook bezorgdheden en aandachtspunten.
In Ruiselede houden ze op 27 november een volksraadpleging: ja of nee op de vraag of Ruiselede met Wingene mag fusioneren. De (partij)politieke beslissing was er al en de volksraadpleging komt voort uit bewonersprotest, niet alleen tegen de fusie maar ook tegen de aanpak. Andere alternatieven zijn niet onderzocht. Als er al voldoende Ruiseledenaars zullen stemmen, zullen de mogelijke interpretaties van de nee-stem onvermijdelijk voor nieuwe discussies zorgen. Een nee kan betekenen: ik wil helemaal geen fusie; ik wil geen fusie met Wingene; ik wil nu nog geen fusie wegens te weinig informatie over alternatieven; ik stem nee, omdat ik helemaal geen mening heb; ik stem nee, omdat ik de aanpak verwerp maar niet noodzakelijk de fusie; ik wil een fusie met Aalter…
Een volksraadpleging is een ruw instrument en belandt snel in de partijpolitisering. Het geeft individueel opgetelde reacties weer van veel mensen die meestal niet eens de kans kregen een echte mening over de kwestie te hebben. Het bipolaire karakter van de vraag lokt vooral emotie, conflict en opgefokte tegenstellingen uit. In een geloot burgerpanel zien we hoe meningsvorming bij een staal van soorten burgers door een collectieve dialoog kan werken, mits er grote transparantie is, stevige ondersteuning, voldoende tijd en een professionele aanpak. Het leidt tot een rijker voorstel voor een afgewogen beslissing. Het kan bijdragen tot de meningsvorming van veel andere burgers. Het geeft legitimering aan de politieke keuzes.
Bij elke discussie over fusie duikt de vraag op hoe groot de ideale gemeente moet zijn. In een voorzichtig omtrekkende beweging geef ik eerst aan dat de wetenschap daar geen sluitend antwoord op geeft en dat dat ook afhangt van het gewenste profiel van het lokale bestuur. Vervolgens relativeer ik nog het inwonersaantal als absolute norm en pleit voor modulering per regio. Pas met de duimschroeven in aanslag prevel ik stilletjes dat minstens 40.000 inwoners of iets meer mijn intuïtieve criterium is. Voor mij was dat tot nu de Koning Boudewijnstadionnorm: veel volk, gezellige drukte, maar nog niet te vol, goed te organiseren en nog goed te overzien. Vak Z laat ik leeg.
Stelt u zich het weldadig gevoel voor dat mij overmenste, toen ik het advies van de spiegelgemeenteraad van Wichelen hoorde. De gelote burgers komen tot twee voorstellen: een fusiegemeente van 50.700 inwoners of een fusiegemeente van 40.000 inwoners. Ik kan dus vanaf nu over de Wichelennorm spreken. —
Filip De Rynck is columnist van Lokaal
Voor Lokaal 11 | 2022