lokaal_20230601_42_armoede.png
Provider image

Het lokale bestuur van Houthalen-Helchteren haalde enkele keren de kranten met dalende cijfers voor kinderarmoede. De voorbije tien jaar werden de cijfers er zelfs gehalveerd. Welk armoedebeleid zit er achter die tendens? Op de dag dat Statbel de armoedecijfers van 2022 presenteert, delen coördinatoren Maartje Leurs en Erik Vangeneugden hun inzichten met Lokaal.

Erik Vangeneugden is al jaren actief in de gemeentelijke administratie. Hij startte in 1993 in het toenmalige lokale integratiecentrum voor migranten en was daarna twintig jaar coördinator van het Sociaal Huis. Sinds 1 januari dit jaar is hij beleidscoördinator Welzijn en in die hoedanigheid ook lid van het gemeentelijke managementteam. Maartje Leurs startte in 2014 bij de gemeente als netwerkcoördinator kinderarmoedebestrijding en is nu coördinator van het Huis van het Kind. Ondersteund door schepenen Mustafa Aytar en Göksal Kanli, ook voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, geven ze voor het lokale bestuur vorm aan het armoedebeleid. Dat doen ze samen met een heleboel partners, maar daarover verder meer.

Houthalen-Helchteren heeft een aantal karakteristieken die het gemeentelijk beleid sterk bepalen. Om te beginnen kent de voormalige mijngemeente een grote etnische diversiteit met meer dan honderd nationaliteiten en een erg laag gemiddeld inkomen. Het grondgebied is ook vrij uitgestrekt, met daarop de grote afvalstortplaats van Remo, maar ook een zeer drukke verkeersader (de Noord-Zuidverbinding) en een groot Europees militair domein. In de voormalige legerkazerne naast dat militair domein vangt het Rode Kruis sinds 2015 ruim 650 asielzoekers op. ‘Houthalen-Helchteren krijgt eigenlijk te maken met gelijkaardige problematieken als de grootsteden, zoals het samenleven in diversiteit, maar heeft nooit dezelfde hoeveelheid middelen gehad om hiermee om te gaan,’ weet Erik Vangeneugden. ‘Daarom zijn we altijd gedwongen geweest om heel creatief te zijn.’ Die creativiteit zien we ook in de strijd tegen kinderarmoede. ‘Al spreken we zelf liever over armoede tout court,’ zegt Maartje Leurs, ‘want het is nooit een zaak van kinderen alleen. We moeten ook inzetten op de ouders en de context van het gezin om iets aan de armoede te doen.’

 

Het belang van een vroege start

Essentieel om kinderen kansen te bieden is wel vroeg beginnen. Daarom zet Houthalen-Helchteren bijvoorbeeld sterk in op projecten als Kind en Taal, met de bedoeling onderwijskansen bij kinderen te verbeteren. Het aanbod spitst zich toe op ouder-kindinteractie, het bevorderen van de taal- en denkontwikkeling en opvoedingsondersteuning. Toegankelijke kinderopvang, bijvoorbeeld via een sociaal tarief in de buitenschoolse kinderopvang, is doorslaggevend voor kwetsbare gezinnen om te kunnen starten met werken, een opleiding te volgen of om gewoon hun netwerk te verruimen. Degelijke kinderopvang biedt kwetsbare gezinnen kansen om uit de armoede te ontsnappen. Maartje Leurs: ‘Vanuit het Lokaal Loket Kinderopvang en via samenwerking met het Sociaal Huis en Kind en Gezin proberen we kwetsbare gezinnen zo goed mogelijk voort te helpen en ze waar mogelijk ook door te verwijzen naar de kinderopvang, omdat we geloven dat dit kansen biedt. Momenteel botsen we wel op een enorm tekort aan opvangplaatsen voor baby’s en peuters. Daardoor kan die doorverwijzing in realiteit niet altijd plaatsvinden. We hopen op bijkomende middelen van de Vlaamse overheid om het inkomensgerelateerde opvangaanbod in de gemeente nog uit te breiden.’

 

Platform voor partnerschappen

De spil van het armoedebeleid is zonder twijfel het gemeentelijk armoedeplatform. De brandstof is het enthousiasme, niet enkel van Maartje Leurs en Erik Vangeneugden, maar van alle partners die in dat platform worden verenigd. Als voorzitter van het armoedeplatform kiezen ze in Houthalen-Helchteren voor een ‘neutrale’ figuur. Dat is liefst iemand met een breed netwerk, die bewezen heeft oog te hebben voor de noden van de kwetsbare burgers en die naar verbinding streeft. De overige partners vormen een mix van professionelen, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers, mensen uit het lokale bestuur en uit de armoede- en middenveldorganisaties op het grondgebied. Denk bijvoorbeeld aan de schepen bevoegd voor armoedebestrijding, de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, SAAMO (opbouwwerk), Warm Hart als vereniging waar armen het woord nemen, de lokale Sint-Vincentiusafdeling, een afvaardiging van Agentschap Opgroeien, de deskundige van het lokaal (onderwijs-) overlegplatform, een afgevaardigde van de seniorenraad, wijkwerkers van de gemeente enzovoort.

Het platform komt om de zes weken samen en in de schoot ervan krijgen ook thematische werkgroepen vorm. Samenwerking, verbinding en ‘doen’ zijn kernwoorden die het platform omschrijven. Thema’s komen op de radar doordat Maartje en Erik als een soort van brugfiguren een plaats hebben in allerlei gemeentelijke overlegorganen, zoals het lokaal overleg kinderopvang en het lokaal woonoverleg. Zo ontstaat een samenhangend beleid en komen structurele maatregelen op de agenda. Tegelijk biedt het platform veel kansen voor ad-hocmaatregelen. Doordat de partners elkaar al jaren kennen, zijn de lijnen erg kort en kunnen nieuwe initiatieven snel en efficiënt van start gaan. Dat stelden ze nog maar eens vast bij de hulpacties voor de aardbevingen in Turkije en Syrië.

 

Concreet resultaat

Deze manier van werken leidt dus ook tot concrete resultaten. Zo kwam er bijvoorbeeld een werkgroep voor huisvestings- en spreidingsbeleid in functie van sociale mix in wijken en scholen, brengt de Werelddag van Verzet tegen Armoede altijd veel volk op de been, en komt er een tweede post van het Huis van het Kind. Daar vinden we onder andere een fietsbieb, een speelotheek, buitenschoolse kinderopvang en kinderopvang voor baby’s en peuters terug, en ook een ‘taalnest’ (laagdrempelige activiteiten rond taal), jeugdwelzijnswerk, Keerpunt Freinetschool en ruimtes voor kinderateliers. Ten slotte worden er dialoogmomenten georganiseerd waarbij burgers in gesprek gaan met lokale én bovenlokale politici.

Het werk van het platform wordt door de gemeente zeker naar waarde geschat. ‘We hebben geen formele erkenning als adviesraad nodig, want we zijn een gevestigde waarde en hebben een formele beleidsadviserende rol,’ aldus Maartje Leurs. Zij en Erik Vangeneugden voelen zich voldoende geruggensteund en zien het als een voordeel dat het platform een onafhankelijke positie heeft. Er zijn dan ook voldoende links tussen het armoedeplatform en het bestuursapparaat, inclusief de burgemeester. Het belang van eenheid van visie mogen we daarbij niet vergeten. In Houthalen-Helchteren maakt het bestuur al vele jaren een topprioriteit armoedebestrijding, dat staat ook zo ingeschreven in het beleidsplan van de gemeente. Die aangehouden focus is een essentiële hefboom om verandering te creëren.

 

Uitdagingen blijven

Structurele armoedebestrijding is een bijzonder traag maar broodnodig proces. Het bovenlokale (Vlaamse en federale) beleid heeft daar ook een rol in te spelen. Automatische rechtentoekenning zou een grote stap vooruit zijn, en ook meer horizontale aandacht voor kwetsbaarheid: het beleid is vaak veel te versnipperd, maatregelen zijn te weinig op elkaar afgestemd. Een grote bedreiging voor het armoedebeleid, en ook voor het samen-leven in het geheel, is de oprukkende polarisering. Daarop wil het lokale armoedebeleid in Houthalen-Helchteren een antwoord bieden met positieve acties die mensen vooruithelpen. De etnische diversiteit uit de gemeente meer weerspiegeld zien in het armoedeplatform is een doelstelling op korte termijn.

Welke ambities koesteren de trekkers zelf nog voor het (kinder)armoedecijfer? ‘Cijfers zeggen niet alles,’ wil Erik Vangeneugden eerst nog nuanceren. ‘Ze stroken in ieder geval niet met het gevoel van mensen die actief zijn op het terrein. Daarom probeerde ik ook al eens met Agentschap Opgroeien in gesprek te gaan over hun indicatoren en de meetwijze, om inzicht te krijgen in hoe zij hun cijfergegevens opmaken. Temeer omdat enkele belangrijke overheidsmaatregelen gebaseerd worden op deze cijfergegevens, zoals uitbreidingskansen van het lokale kinderopvangnetwerk. Bovendien vinden we de huidige veertien procent nog steeds te hoog. Er zitten te veel gezinnen achter dat cijfer.’ Hij noemt zichzelf een realist, maar in zijn ideale scenario heeft ieder kind in Houthalen-Helchteren even veel kansen. ‘Cijfers plak ik daar liever niet op. Wat niet wil zeggen dat we niet beseffen dat monitoring en evaluatie van het beleid erg belangrijk is, daar ligt zeker nog werk te wachten.’ Maartje Leurs vult aan: ‘Voor mij is het daarnaast belangrijk dat we nog meer inwoners bereiken met ons aanbod, zodat iedereen die dat nodig heeft, een beroep kan doen op de ondersteuning die aanwezig is. Maar nee, van cijfers zijn we geen fans.’ (lacht) —

 

Nele Schroyen is VVSG-stafmedewerker team samenleven en beleven en Sofie Verhaert is VVSG-stafmedewerker opgroeien en ontwikkelen | Beeld GF
Voor Lokaal 06 | 2023