Wanneer u dit nummer van Lokaal in uw handen
hebt, of het digitaal op een scherm leest, hebben
we al onze eerste stappen in het jaar 2024 gezet. Een
jaar waarvan niemand kan voorspellen wat het ons
zal brengen.
Op 9 juni vinden er verkiezingen plaats op Vlaams, federaal en Europees niveau. Op 13 oktober, een goede vier maanden later, zijn er de lokale verkiezingen. Bij deze laatste zullen overigens heel wat nieuwe regels gelden zoals de afschaffing van de opkomstplicht, de semiautomatische burgemeestersverkiezing en het initiatiefrecht voor de vorming van een coalitie op lokaal niveau.
En alsof een jaar met verkiezingen op alle beleidsniveaus nog niet voldoende zenuwachtigheid doet opborrelen, bevinden we ons ook nog eens in een tijdperk van grote transities, polycrises en geopolitieke spanningen. Denk maar aan de pandemie die we hebben doorgemaakt, de vluchtelingenstromen die op een hoog niveau blijven, de klimaatverandering waarvan de effecten steeds zichtbaarder worden of gewapende conflicten die zich dicht bij de grenzen van Europa afspelen.
In dit nummer van Lokaal nemen transformatiestrateeg Jo Caudron en digital manager Saskia Van Uffelen u mee in enkele van deze transities. Verandering is van alle tijden, de snelheid waarmee bepaalde veranderingen plaatsvinden is echter sterk toegenomen. Beiden benadrukken hoeveel aandacht voor sociale inclusie er in veranderingen nodig is. Hoe krijgen we iedereen mee in de transities, of we het nu hebben over duurzaam wonen, mobiliteit of digitale geletterdheid?
Daarbovenop komt dan de vraag wat de plaats van de overheid moet zijn in deze evoluties en hoe de publieke sector zich hierop moet organiseren. Naar aanleiding van zijn emeritaat deelt professor Geert Bouckaert van het KU Leuven Instituut voor de Overheid zijn inzichten hierover. Uit zijn onderzoek bleek dat de introductie van marktwerking of netwerken in de publieke sector geen zaligmakende oplossingen waren. Als zodanig bieden deze methodieken te weinig basis om de publieke sector en de samenleving in zijn geheel te kunnen organiseren.
De essentie van een overheid die in turbulente tijden een adequate rol kan spelen, ligt voor hem in een hiërarchische structurering binnen een rechtsstatelijk kader en democratische besluitvorming. Een overheidsmodel ‘Weber-nieuwe stijl’ als het ware, maar dan aangevuld met elementen van marktdenken en netwerking. Hij formuleert drie belangrijke basisprincipes voor het organiseren van de overheid van de toekomst: sterk politiek en ambtelijk leiderschap, een sterkere denkcapaciteit van de overheid en inclusieve dienstverlening om daarmee het vertrouwen in de overheid op te bouwen.
De afgelopen periode heeft ons geleerd dat de lokale besturen goed geplaatst zijn om wendbaar en alomvattend op de uitdagingen van de toekomst in te spelen.
In ons VVSG-memorandum ‘De grote sprong naar morgen’ is daar al heel wat van terug te vinden. De afgelopen periode heeft ons geleerd dat de lokale besturen goed geplaatst zijn om wendbaar en alomvattend op de uitdagingen van de toekomst in te spelen. Daarbij staan niet alleen efficiëntie en klantvriendelijkheid voorop, maar ook de aandacht voor voldoende weerbaarheid en veiligheid en een democratisch en rechtszeker optreden vanwege de overheid. In ons memorandum schetsen we ten aanzien van het Vlaamse en het federale niveau een coherent kader dat noodzakelijk is om de lokale besturen hun rol volop te laten spelen.
Voldoende en voorspelbare financiering, reële vormen van subsidiariteit en autonomie en een organiek kader waarin de lokale besturen zich krachtig kunnen organiseren spelen daarin de hoofdrol. Het leidend maken van de lokale besturen is de beste garantie om de transities die nodig zijn, vandaag aan te vatten. —
Kris Snijkers is algemeen directeur bij de VVSG
Voor Lokaal 01 | 2024