kaart vlaanderen_1.png
Provider image

In de aanloop naar de verkiezingen van 2019 gaf de VVSG aan dat lokale besturen vragende partij zijn voor regiovorming, waarbij ze in een vijftiental regio’s met elkaar en met andere partners samenwerken. Meer samenwerken met dezelfde vaste partners biedt ook volgens minister Bart Somers veel voordelen, het vertrouwen in elkaar groeit terwijl je afhankelijk van het thema met minder of meer partners samenwerkt, net zoals je dat ene matroesjkapoppetje in het grotere zet. Maar wat vinden burgemeesters zelf van dit idee? Wat is er al gebeurd en wat staat er nog op stapel?

De Westhoek kent al een lange traditie van samenwerking. ‘Met de achttien burgemeesters komen we maandelijks samen,’ zegt de Ieperse burgemeester Emmily Talpe. ‘Het is leerrijk om van andere burgemeesters te horen hoe zij de zaken organiseren. We wisselen best practices uit, maar bespreken ook belangrijke dossiers voor de regio en beslissen waar we kunnen samenwerken. We beseffen dat we aan hetzelfde zeel moeten trekken, willen we met de regio vooruitgaan.

Ook in de coronaperiode is dat overleg – digitaal – heel nuttig geweest. Op allerlei gebieden werken we in de Westhoek al nauw samen, bijvoorbeeld in de vervoerregioraad, de afvalintercommunale IVVO, hulpverleningszone Westhoek. Daarnaast hebben we ook samenwerkingsverbanden op een kleiner niveau, en dus met een beperktere samenstelling van Westhoekgemeenten. Zo hebben we vier politiezones binnen de Westhoek. Er zitten binnen die vormen van samenwerking dus wel verschillen op de afbakening, dat is vaak historisch gegroeid.

De globale afbakening van de Westhoek daarentegen is wel een goede zaak.’ Nazareth zat tien jaar geleden in opvallend veel overlegstructuren. ‘We hebben ze toen opgeteld, we dachten dat het er vijftien waren, maar het waren er 63,’ zegt Danny Claeys, burgemeester van Nazareth. Ooit zetelde Nazareth met de andere gemeenten van Schelde en Leie en met het Meetjesland in de RESOC-werking. ‘Maar de sociaaleconomische problematiek van het Meetjesland is heel anders dan die van het rijkere zuiden van Gent. Er spelen andere thema’s en de operationele projecten waren meer gericht op het Meetjesland. Onze identiteit is anders dan in het Meetjesland.’

Toch is het volgens Danny Claeys geen probleem om een grote Gentse regio te vormen, als je dat doet volgens het matroesjkamodel met subregio’s. Het is een vorm van streekwerking die niet uitsluitend operationeel of projectgericht is. ‘We beginnen mondjesmaat regionaal te denken. Regionaal beleid gaat verder dan het klassieke intergemeentelijk samenwerken, project per project. Het regiodenken buigt zich over mobiliteit en ruimtelijke ordening, zoals de ontsluiting van Gent, de verdeling van de bedrijventerreinen of de woonquota, nu het Gentse met 100.000 mensen zal toenemen die gespreid moeten worden.’

De Puurse burgemeester Koen Van den Heuvel heeft de voorbije jaren veel vooruitgang gezien in de kwaliteit van de samenkomsten: ‘Vroeger wisselden we in de regio van Mechelen drie of vier keer per jaar met de burgemeesters vrijblijvend informatie uit. Zelden waren we voltallig. Enkele jaren terug zijn we dan met het model van de mandaatgroep begonnen, waarbij de Mechelse burgemeesters elke eerste vrijdag van de maand samenkomen, net voor de start van de brandweerzoneraad. Als voorzitter van de mandaatgroep zie ik nu dat er uitzonderlijk eens iemand niet komt. We hebben dan ook genoeg katten te geselen, van het organiseren van het WijkWerken, de brandweerzone met de Rupelstreek, tot de eerstelijnszones waarbij we knopen moesten doorhakken met de huisartsenkringen.’ Voor Koen Van den Heuvel is elkaar leren kennen en leren vertrouwen van goudwaarde om tot een consensus te komen: ‘Op het ene domein zul je als burgemeester echt je punt willen maken, terwijl je bereid bent om toe te geven op een ander domein. Zo ga je als regio vooruit.’
 

De burgemeester van Aartselaar, Sophie De Wit, laat een ander geluid horen. Zij wil liever géén te sterk keurslijf. Ook al geeft ze toe dat het nodig is om iets aan de huidige verrommeling te doen en de regiovorming daarvoor een goede oplossing is, toch houdt ze anderzijds ook wel van de historisch gegroeide pragmatische en flexibele werkwijze om per thema met andere gemeenten samen te werken en die partner ook in functie daarvan te kiezen. ‘Zo werken we voor 75 procent met de Rupelgemeenten samen maar zitten we wel tot onze tevredenheid met Hove, Edegem, Kontich en Lint in de Hekla-politiezone, IGEAN is onze afvalintercommunale en die delen we met de gemeenten die als een banaan om Antwerpen liggen. We zitten in de vervoerregio Antwerpen, wat logisch is gezien onze ligging en de mobiliteitsproblematiek op en rond de A12, maar voor integratie en inburgering (BAM-project) werken we dan weer samen met Borsbeek en Mortsel.

Omgekeerd zijn onze samenwerkingsverbanden met de Mechelse regio eerder beperkt, behalve dan natuurlijk de hulpverleningszone (brandweerzone Rivierenland) en Logo. We hebben altijd voor samenwerking gekozen als we er voordelen in zagen. Als kleine gemeente halen we daar ook onze bestuurskracht.’ Ze vindt het goed om orde op zaken te stellen, zoals de oefening die voor de woonmaatschappij gebeurt. Maar als burgemeester zit ze zowel in de burgemeestersconferentie van het kanton Kontich als in die van de Rupelgemeenten want daarvan grenzen er vier aan Aartselaar. ‘Het geheel van die samenwerkingen lijkt complex maar het is voor ons wel haalbaar.’

 

Antwoorden op problemen

Overal in Vlaanderen zijn gemeenten bezig met de vervoerregio want mobiliteit is voor iedereen een heikele zaak. Al kent de Westhoek op dat vlak andere uitdagingen. Emmily Talpe: ‘Terwijl grotere steden kampen met fileproblemen, is in de Westhoek het tekort aan openbaar vervoer het grote probleem. Andere regio’s kampen met te weinig groene ruimte, bij ons is het net een uitdaging om dienstverlening niet verloren te laten gaan omdat de regio té uitgestrekt is. Meer dan 85% van het grondgebied Westhoek is open ruimte; terwijl de bevolkingsdichtheid in het Vlaamse Gewest gemiddeld op 487 inwoners per vierkante kilometer ligt, ligt ze bij ons onder de 200. Dat vraagt om maatwerk, gebruik makend van het sterke netwerk waar lokale besturen toch meer dan Vlaanderen over beschikken, maar tegelijk ook met de sterkte van gebundelde krachten in de regio.’ Ook tijdens de coronacrisis haalden de gemeenten voordeel uit de regiowerking. ‘We kochten samen mondmaskers aan voor alle inwoners van de Westhoek. Zo konden we een betere prijs en leveringstermijn bedingen.’

In Aartselaar is elke intergemeentelijke samenwerking zeer concreet ingevuld, ook tijdens de coronagolf. Burgemeester Sophie De Wit: ‘Dan werkten we nauw samen met de gemeenten van de Rupelstreek, gezien we met hen ook onze eerstelijnszone RupeLaar, de noodplanning en de contacttracing delen. We overleggen ook binnen de politiezone Hekla maar dat gebeurde minder systematisch, vermoedelijk ook omdat de realiteit in Hove en Lint anders was, want wij hadden een veel hogere besmettingsgraad.’

 

Taak van Vlaanderen

Volgens Emmily Talpe is de afbakening van de regio’s de eerste hindernis die ze moeten overwinnen. ‘Het is goed dat Vlaanderen ruimte laat aan de lokale besturen om hier hun inbreng te doen, en dit niet zomaar van bovenaf oplegt. Zoals gezegd kennen we hier in de Westhoek al vrij veel samenwerking en zou de afbakening zelf geen al te grote problemen mogen opleveren. Er zijn steden of gemeenten in de zone Westhoek die aanleunen bij een aanpalende regio en daar ook al mee samenwerken op veel vlakken. Daar zal wellicht een keuze moeten gemaakt worden, maar dat zal in elke regio wel voorkomen.’

Voor Koen Van den Heuvel moet Vlaanderen goed luisteren om de juiste omschrijving vinden. ‘De gouverneurs hebben een belangrijke opdracht bij de afbakening.’ Koen Van den Heuvel vindt, net als minister Somers, dat de burgemeesters de spil moeten zijn maar ook dat ze moeten worden aangemoedigd om uitleg te geven en input te vragen. Afstemming met schepencollege en gemeenteraad is belangrijk. ‘Tot slot willen we ook financiële ondersteuning. Een aantal gemeenten zijn overtuigd van het nut maar als ze zelf dan nog eens 30 of 40.000 euro moeten vrijmaken, dan vermindert de appetijt.’

Sophie De Wit wil graag een antwoord op de vraag of Vlaanderen de gemeenten in Vlaanderen wel voldoende kent. ‘Dat de Vlaamse regering onze mening vraagt over de regiovorming, is een goede zaak. Maar ik vraag me soms echt af of ook al die agentschappen de gemeenten voldoende kennen. Er is soms een te grote afstand. Misschien zouden ze, voor ze beslissingstabellen en modellen over ons uitrollen, beter vaker grondiger kennis maken met de lokale besturen die de nodige voeling met het terrein hebben.’

Danny Claeys is het grotendeels met haar eens, uit ervaring weet hij dat de afstand tussen Vlaanderen en de gemeente groter wordt in plaats van kleiner. ‘Dat is een serieus gevaar. De samenwerking met een Vlaamse gewestelijke dienst was vroeger beter, nu is dat zakelijker en formeler geworden.’ Bovendien vindt hij dat Vlaanderen het goede voorbeeld moet geven. ‘Omdat Vlaanderen altijd zeer sectoraal werd opgedeeld, is er veel versnippering. Regiovorming is een kans om die versnippering tegen te gaan.

 

Danny Claeys

‘We beginnen mondjesmaat regionaal te denken. Het regiodenken buigt zich ook over mobiliteit en ruimtelijke ordening, zoals de ontsluiting van Gent, de verdeling van de bedrijventerreinen of de woonquota.’

Het plan op de kaart

Groot was de verwondering van burgemeester Sophie De Wit, toen op het voorlopige kaartje van de regiovorming Aartselaar bij de regio Rivierenland werd gevoegd. Voor haar staat het haaks op de meeste van de huidige samenwerkingsverbanden van Aartselaar en is dat gebied, een kopie van de hulpverleningszone, eigenlijk ook veel te uitgespreid. ‘Dat werkt niet goed, ook niet voor de brandweer. We voelen daar ook heel sterk de macht van de stad Mechelen waar men niet altijd tegenin durft of wil gaan... En ook al betalen we in de zone Rivierenland, het is cynisch genoeg wel brandweerzone Antwerpen die hier het snelst is om te blussen.’ Volgens Koen Van den Heuvel moet de Rupelstreek zelf nog de keuze maken of ze al dan niet bij Rivierenland komt.

‘Dat is een moeilijke beslissing want zij zitten nog in andere samenwerkingsverbanden. Het is aan hen om richting te kiezen.’ Een aparte regio vormen met de grote wereldstad Antwerpen lijkt voor Aartselaar ook niet meteen zo evident en dat begrijpt Danny Claeys vanuit Nazareth zeer goed. ‘Het is niet simpel om samen met de grote stad een regio te vormen. De laatste jaren is de relatie van de rand met Gent wel verbeterd. Elke randgemeente heeft willens nillens veel relaties met de grote stad. Samen met Gent in een regio, dat zou ik kansen geven.’ Volgens hem kan iedereen in grove lijnen regio’s op de kaart van Vlaanderen tekenen. ‘Maar voor de grensgevallen zal de regiovorming een proces van decennia worden. Ik heb daar geen problemen mee, als je maar een idee hebt waar iedereen achterstaat. Alles stroomlijnen is een gigantische opdracht: de Logo’s zijn anders samengesteld, de federale samenwerkingsverbanden houden geen rekening met het decretale Vlaanderen...’

 

Een werk van lange adem

Koen Van den Heuvel pleit voor pragmatiek. ‘Als de ene gemeente het afval al dertig jaar met een andere groep organiseert, moet je daar begrip voor opbrengen, maar laat het een uitzondering blijven. Alle banden doorknippen is niet meteen evident.’ Ook Sophie De Wit beseft dat het een werk van lange adem wordt voor iedereen op dezelfde lijn komt te staan, een visie zal delen, eventueel zelfs een identiteit. Anderzijds ziet Koen Van den Heuvel zo’n identiteit wel in de Kempen waar de gemeenten al veel langer intens samenwerken, net zoals in Limburg. Hij schrijft trouwens een nieuw profiel uit voor de provincies als dienstverlener voor de regio’s, ook al merkt hij bij de provincies nu vooral veel ongerustheid.

 

Emmily Talpe

‘Het is goed dat Vlaanderen ruimte laat aan de lokale besturen om hun inbreng te doen, en de regiovorming niet zomaar van bovenaf oplegt. In de Westhoek zou de afbakening zelf geen al te grote problemen mogen opleveren.’

Koen Van den Heuvel

‘Het is een belangrijke oefening, we moeten het tijd geven en niet ongeduldig in één knip de wereld willen veranderen. We moeten respect hebben voor de historische banden, maar we moeten niet stil blijven staan.’

Sophie De Wit

‘Kennen al die Vlaamse agentschappen de gemeenten wel voldoende? Er is soms een te grote afstand. Misschien zouden ze, voor ze beslissingstabellen en modellen over ons uitrollen, beter vaker grondiger kennis maken met de lokale besturen die wel de nodige voeling met het terrein hebben.’

Meer dan een bestuurlijk verhaal

Bij de regiomarketingcampagne Westhoek, De Nieuwe Wereld werkten ook veel grote bedrijven uit de streek graag mee. ‘Als je de Westhoek positief in de kijker zet, is dat ook goed voor hen wat betreft werkgelegenheid,’ zegt burgemeester Talpe. ‘Het is nog even afwachten wat de impact van de coronacrisis oplevert, maar voordien hadden we hier een zeer lage werkloosheidsgraad. Jonge mensen aantrekken die hier willen wonen en werken is dus nodig. Voor bedrijven is het zeker een troef om op regioniveau mensen te kunnen aanspreken of campagnes te ondersteunen, eerder dan telkens op het niveau van één bepaalde stad of gemeente.’

Ook voor Koen Van den Heuvel is de regio meer dan de besturen alleen. In Rivierenland voelt hij dat sterk aan in de ziekenhuisnetwerken. ‘In Klein-Brabant zitten we in het netwerk AZ Rivierenland met Rumst en Reet. Het Mechelse heeft het ziekenhuis Sint-Maarten en Bonheiden, maar wij gaan eerder naar Antwerpen om ons te laten onderzoeken. Het is een belangrijke oefening, we moeten het tijd geven en niet ongeduldig in één knip de wereld willen veranderen. We moeten respect hebben voor de historische banden, maar we moeten niet stil blijven staan.’ Danny Claeys ziet kansen voor samenwerking met spelers uit het middenveld. ‘Dat staat dan niet ver af van het gebiedsgerichte werken. Ze willen dat graag op regioniveau doen. Deze kans zullen ze met beide handen grijpen.’

 

Alternatief voor fusies?

Voor Danny Claeys kan de regiovorming een perfect alternatief bieden voor de fusies van gemeenten. Dat is trouwens de reden waarom Sophie De Wit in de regiovorming gelooft. Het vergroot de bestuurskracht van kleinere gemeenten. ‘Aartselaar is een gegeerde bruid maar we willen verstandig (zelf) een partner kunnen kiezen. Als gemeente met gunstige fiscaliteit zien we vandaag echter weinig voordeel in een fusie, want dan zal de inwoner van Aartselaar meer moeten betalen zonder garantie op een betere dienstverlening. Al werken we intergemeentelijk wel goed samen. Zo bouwen we nu met drie gemeenten een zwembad.’

Er moet wel bij gezegd dat het niet zozeer een fusie met een kleinere gemeente is waar inwoners van Aartselaar zelf zich zorgen over maken, maar wel een annexatie door Antwerpen zoals ze in het nabijgelegen Wilrijk hebben gezien. ‘Zo’n fusie wil niemand, maar die vrees leeft hier wel.’ Koen Van den Heuvel daarentegen noemt het ene geen alternatief voor het andere. ‘Na onze fusie telt PuursSint-Amands 26.000 inwoners. Naast burgernabijheid is de slagkracht van een gemeente zeer belangrijk, zeker in crisissituaties zoals nu.’ Voor Koen Van den Heuvel treedt de regiovorming dus niet in plaats van de fusie. ‘Integendeel, een sterke regio heeft sterke gemeenten nodig om slagkrachtig te zijn. Maar beter een kleiner aantal grotere gemeenten dan een groot aantal kleintjes.’ •

 

Peter Hautekiet is VVSG-stafmedewerker regiovorming en Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 12 | 2020