Wie zorgt ervoor dat de zorgverleners
ook even op adem komen,
dat er voldoende teams klaarstaan
om deze mensen
de nodige en welverdiende rust te geven?
Op 12 maart, ondertussen zowat drie maanden geleden, gingen de woon-zorgcentra in lockdown. Vrijwilligers en familieleden, die een belangrijke rol spelen in het leven van bewoners van woonzorgcentra, mochten niet meer binnen. Ook de buurt waarmee woon-zorgcentra een sterke band hebben opgebouwd, zoals scholen of lokale verenigingen, mochten het woon-zorgcentrum niet meer in. Alles om het virus buiten te houden.
De verhoogde medische alertheid, de extra handhygiëne en andere voorzorgsmaatregelen eisten hun tijd, maar daarbovenop vulden medewerkers en directie zo goed mogelijk de leemte die door het wegvallende bezoek ontstond. Ze zetten alles op alles om de banden tussen de bewoners en hun sociale netwerk te behouden. Ze ondersteunden niet alleen virtuele contacten, er ontstonden de gekste constructies om een veilig ‘real life’ gesprek mogelijk te maken: er werd afgesproken met familieleden over de haag, in plexiglazen boxen, via verhuisliften of zelfs op stellingen. Enorme extra inspanningen, die de medewerkers met liefde voor hun bewoners verzonnen én uitvoerden.
Strijden zonder wapens
Ondanks alle inspanningen en extra voorzorgsmaatregelen sloop ook in de woon-zorgcentra het coronavirus op kousenvoeten naar binnen. Geen wonder ook, terwijl het ziekenhuispersoneel als marsmannetjes ingepakt rondliep om zichzelf en de patiënten tegen het coronavirus te beschermen, was er voor de woon-zorgcentra nauwelijks beschermingsmateriaal voorradig. De richtlijn die zij moesten volgen, was lange tijd: zorgkundigen en verpleegkundigen dragen enkel chirurgische mondmaskers bij effectief besmette bewoners. Alleen wisten ze niet wie er besmet was. Het weinige test- en beschermingsmateriaal dat er was, ging prioritair naar de ziekenhuizen.
Zonder dat materiaal viel de verspreiding van het virus moeilijk tegen te gaan. Na weken ijveren kwam eindelijk de mogelijkheid om de bewoners en het personeel van de woon-zorgcentra te testen. Het testen begon bij 55 woon-zorgcentra met uitbraak en dertig zonder. De cijfers die toen in het nieuws kwamen, deden het ergste vermoeden. Niet verwonderlijk ook, gezien de testresultaten vooral van voorzieningen kwamen waar er een uitbraak was. Toen eind april en begin mei ook de andere woon-zorgcentra volgden, dus die waar geen uitbraak was, waren de resultaten lang niet meer zo precair. In veel woon-zorgcentra was er zelfs helemaal geen besmetting. Alleen werden de extreme cijfers die eerder in de media verschenen waren, achteraf maar weinig geduid en genuanceerd. Dit creëerde een enorm onrechtvaardigheidsgevoel: woon-zorgcentra werden de vuurlinie in gestuurd zonder wapens, maar ze kregen wel de schuld voor het verliezen van de veldslag.
Cohorteren en vakantie
Eindelijk konden woon-zorgcentra besmette en niet besmette bewoners van elkaar onderscheiden en dus ook scheiden. Bewoners die besmet waren met het virus, werden in cohorte – in een aparte ruimte – ondergebracht om besmetting van medebewoners te voorkomen. Opnieuw toonden de medewerkers zich van hun beste kant. Ook hier werd niet enkel zorg verleend, maar werd met man en macht gewerkt om, zélfs in quarantaine, het wonen en leven door te laten gaan.
Deze medewerkers zijn steeds blijven doorgaan en doorgaan. De solidariteit is zo groot, dat verschillende directies bezorgd zijn dat hun personeel onvoldoende ruimte heeft en neemt om even op adem te komen. Vakantiedagen en overuren die normaal gezien in de paasvakantie en in deze periode worden opgenomen, blijven staan. Er komen alleen maar uren bij op de teller. De zomer komt eraan en ook dan zijn deze medewerkers hard nodig. Maar wie zorgt ervoor dat zij ook even op adem komen, dat er voldoende teams klaarstaan om hun de nodige en welverdiende rust te geven? Het is een vraag waar vele directies graag een antwoord op krijgen.
Momentum voor moedige beslissingen
Het applaus, de lakens aan de vensters en de linten aan de bomen, die erkentelijkheid doet mensen die in de zorg werken deugd. Maar de woon-zorgcentra en hun medewerkers verdienen meer dan een klopje op de schouder, ze verdienen een ernstige opwaardering. Wonen, leven en zorg moeten verder uitgebouwd worden. We zijn groot pleitbezorger om de woonzorgcentra meer ruimte en middelen te geven om hun missie en visie te vervolmaken en eigen accenten te leggen.
Woon-zorgcentra zijn geen eenheidsworst, maar de vertrouwde woonplek waar kwetsbare ouderen omringd worden door moedige, veerkrachtige en creatieve medewerkers. De vele mooie verhalen in deze coronacrisis bewijzen dat. De woon-zorgcentra verdienen het vertrouwen om samen met de bewoners meer eigen invulling te geven aan hun werking en hierop geëvalueerd te worden. Nu is het moment aangebroken om moedige beslissingen te nemen. Daar gaan we voor. •
VVSG-dienst ouderenzorg
Voor Lokaal 06 | 2020