Auteur:

Gepubliceerd op: 06-03-2024

Er moeten meer sociale woningen zijn. Kunnen wonen in een sociale woning is financieel voordeliger en geeft woonzekerheid aan de huurders. Dit geeft hen stabiliteit en mentale ruimte om hun kansen in de samenleving te kunnen grijpen.

Er zijn lange wachtlijsten voor sociale woningen. De PANO-reportage van 5 maart toonde dit nog eens aan. Een groot deel van de huurders op de private huurmarkt met betaalbaarheidsproblemen komt in aanmerking voor een sociale woning. De huishoudens met lagere inkomens en de eenverdieners (alleenstaanden en eenoudergezinnen) ondervinden het meeste problemen. Stijgende huurprijzen maakt het hen moeilijk om een kwaliteitsvolle betaalbare huurwoning te vinden op de private huurmarkt. Een groter sociaal woonaanbod kan een oplossing bieden voor veel mensen

 

Meer sociale woningen zijn nodig

Meer sociale woningen realiseren is een opdracht waar de Vlaamse overheid samen met de lokale besturen en de woonmaatschappijen voor staan. Woonmaatschappijen staan voor een grote uitdaging: ze moeten niet alleen nieuwe woningen bouwen, maar ook een groot aantal bestaande sociale woningen renoveren om te voldoen aan de woningkwaliteit en klimaatdoelstellingen op lange termijn.

Voor de VVSG zijn daarom volgende punten belangrijk:   

  • Na de ingrijpende hervormingen in het sociaal woonlandschap is het tijd voor een stabiel en robuust kader. Dit stelt woonmaatschappijen in staat zich te concentreren op hun kerntaak: het bouwen van extra sociale woningen en het renoveren van verouderde woningen.

  • Een breed draagvlak voor sociaal wonen is essentieel. Daarom moeten we werken aan een positieve beeldvorming rond sociaal wonen.

  • Woonmaatschappijen moeten beschikken over voldoende capaciteit en financiële middelen om hun diverse opdrachten te vervullen.

    • Het financieel ondersteunen van het inhuren van private huurwoningen door woonmaatschappijen is hierbij belangrijk.

    • Sociale woonprojecten moeten ook in duurdere regio’s en stadskernen financieel haalbaar zijn.

    • De financiering voor sociale woonprojecten moet stimuleren om meer woningen te bouwen en te renoveren. Hierbij moeten ook kleinschalige projecten gericht op inbreiding en kernversterking worden gefaciliteerd.

    • Creëer een kader waarmee woonmaatschappijen direct grondige energetische renovaties kunnen uitvoeren, in lijn met de 2050-doelstellingen. Zo voorkomen we dat er werken nodig zijn om tussentijdse doelen te halen.

  • Het beleid moet woonmaatschappijen en lokale besturen mogelijkheden bieden om meer sociale woningen te realiseren.
     
    • Voer een decretale basis in die gemeenten een juridisch zekere hefboom biedt om meer sociale woonprojecten te realiseren. Dit kan, rekening houdend met de lokale autonomie, gemeenten een extra instrument om in te zetten in het lokale woonbeleid.
       
    • Een nieuw bindend sociaal objectief, aangekondigd in de beleidsnota van de minister, kan een dynamiek op gang brengen en versterken. Dit objectief moet ambitieus maar ook haalbaar zijn. Dit kan gemeenten aanmoedigen om samen te werken
       
  • Blijf ook de private sector betrekken bij sociaal wonen via instrumenten die voor elke partij een win-win zijn: Constructieve Benadering Overheidsopdrachten (CBO), design and build, ‘één-derde’ regelgeving rond geconventioneerd huren, …

Natuurlijk moeten we naast het vergroten van het sociaal woonaanbod ook blijvend inzetten op een betaalbare private huurmarkt.

Lees in het VVSG memorandum nog meer over sociaal en betaalbaar wonen.
 

Joris Deleenheer