Auteur: Joris Deleenheer
Gepubliceerd op: 22-12-2021
Vrijdag 17 december keurde de Vlaamse regering definitief het besluit goed dat de regelgeving inzake sociale huur grondig wijzigt. Zo wordt vanaf 1 januari 2023 onder andere een nieuw toewijsmodel voor sociale woningen ingevoerd.
Het nieuwe eengemaakte toewijsmodel is gebaseerd op vier pijlers:
- De standaardtoewijzing die vooral gebeurt op basis van langdurige woonbinding
- De versnelde toewijzing van kandidaat-huurders met een bijzondere nood of in precaire omstandigheden. Dit betreft verplicht contingent van 20% van de toewijzingen in het werkingsgebied. Binnen dit contingent geldt de lokale bindingsvoorwaarde niet.
- Toewijzing van kandidaat-huurders die behoren tot een specifieke doelgroep. Een derde van het totale aantal sociale huurwoningen in de gemeente kan zo bij voorrang worden toegewezen aan of voorbehouden worden voor specifieke doelgroepen.
- Toewijzing van kandidaat-huurders naar aanleiding van interne mutaties
Het nieuwe model gaat sterk uit van een langdurige woonbinding. Gemeenten kunnen deze ook nog verstrengen. Het toewijsmodel bouwt een aantal mogelijkheden in voor meer kwetsbare doelgroepen in pijler twee en drie. Zo kunnen gemeenten doelgroepen bepalen waaraan woningen – binnen maxima – met voorrang kunnen toegewezen worden. Voor de doorstroom uit noodwoningen, een belangrijk punt voor de werking van het noodwoningenbeleid van een lokaal bestuur, is aandacht binnen de tweede pijler.
De toewijzingsraad
Er wordt een belangrijke rol gegeven aan de toewijzingsraad per werkingsgebied of deelgebied. Zo stelt die een ontwerp toewijsreglement op en staat die ook in voor de praktische uitvoering van de toewijzingsregels in pijler twee en drie. De gemeenten maken deel uit van de toewijzingsraad. Relevante huisvestings-en welzijnsactoren kunnen zichzelf aanmelden om deel uit te maken van de toewijzingsraad als ze actief zijn in het werkingsgebied of deelgebied van de woonmaatschappij. Ook OCMW’s kunnen dus in de toewijzingsraad opgenomen worden.
Gezien de lokale besturen ook een belangrijke stem hebben in de woonmaatschappij en ze dus ook in het bestuur en de organisatie van de woonmaatschappij een rol hebben, zijn er mogelijkheden om de regisseursrol op te pakken. Het zal aan de gemeenten zijn om die op te pakken. Al kunnen er hier ook enkele kanttekeningen bij gezet worden, en bevat het uitvoeringsbesluit enkele bepalingen die de woonmaatschappij meer sturingskracht geven in het toewijzen van sociale woningen.
Andere bepalingen
Het uitvoeringsbesluit geeft ook nog modaliteiten en bepalingen mee over
- De invoering van een regelgevend kader voor bewijs van onroerend bezit in het buitenland. De VVSG ondersteunt dit, maar vraagt dat de maatregel ook geëvalueerd zal worden.
- De aanpassing van de taalkennisvereiste naar niveau A2.
- Het invoeren van de huurdersverplichting om ingeschreven te zijn bij de VDAB. De VVSG is voorstander van activering, maar wil het effect van de maatregel ook geëvalueerd zien na afzienbare tijd.
- De hervorming van het beheer van sociale huurwonigen die leegstaan in afwachting van sloop of renovatie.
- De maximale digitalisering voor inschrijving, waaronder het centraal inschrijvingsregister. Dit betekent dat woonmaatschappijen en lokale besturen die zelf nog sociale woningen verhuren ook aanpassingen aan hun software zullen moeten doen. Gelet op de korte tijdspanne zal dit moeilijk haalbaar zijn. We vragen zo snel als mogelijk duidelijkheid over de gevolgen en de te nemen stappen.
- Dit uitvoeringsbesluit bepaalt dat de lokale besturen ook de huurprijsberekening zoals de sociale huisvestingsmaatschappijen moeten toepassen. Op basis van de resultaten van een steekproef en eerdere ervaringen zou de basishuurprijs wellicht hoger zijn, zonder dat dit betekent dat de werkelijke huurprijs ook hoger zal zijn.
Je leest meer in het besluit en de bijhorende nota. Een beknopt overzicht van de regelgeving vind je hier. Dit is een presentatie over de nieuwe toewijzingsregels zoals die gebracht werd op de VVSG woondag.