Auteur: Joris Deleenheer
Gepubliceerd op: 25-01-2023
Alle overheden en spelers moeten samen dak- en thuisloosheid aanpakken. Dat blijkt nog maar eens uit de daklozentellingen die in het najaar van 2022 en eerder in diverse steden en gemeenten zijn uitgevoerd. Ook steden en gemeenten spelen hierbij een belangrijke rol. Dat moet leiden tot een structureel sociaal beleid dat dak- en thuisloosheid voorkomt en remedieert.
Geen marginaal stedelijk fenomeen
Deze week getuigden een aantal lokale bestuurders waar zo een daklozentelling is doorgegaan over die problematiek in hun stad en gemeente. De volledige resultaten van die tellingen zijn nog niet gekend. Die volgen pas over een aantal weken.
Het is al langer dan vandaag duidelijk dat dak- en thuisloosheid niet louter een stedelijk probleem is. En ook het ‘clichébeeld’ van dé dakloze als oudere sjofele man, is al langer doorprikt. Ook de eerdere dak- en thuislozentellingen in Zuid-West Vlaanderen, Limburg, Vilvoorde en omliggende gemeenten, Gent en Leuven toonden een diverser profiel aan en leerden ons dat dak- en thuisloosheid meer verspreid is, en vaak onzichtbaarder, dan velen denken.
Het is erg positief dat zovele steden en gemeenten de voorbije jaren een dak- en thuislozentelling – met wetenschappelijke ondersteuning - hebben uitgevoerd. De basis van beleidsvoering (zeker op langere termijn) is onderbouwde kennis van de problematiek. Het laat hen toe om gerichte en concrete beleid- en actieplannen op te maken. Lokale besturen kunnen immers een belangrijke rol spelen om dak- en thuisloosheid te voorkomen en aan te pakken. Zo kunnen ze streven naar voldoende sociale en betaalbare huisvesting, kunnen ze actief inzetten op preventie van uithuiszettingen, kunnen ze noodwoningen of andere opvangmogelijkheden creëren, … De lokale besturen doen ook al heel veel inspanningen, maar het lukt hen niet alleen. Diverse opeenvolgende crisissen zoals de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis, de coronaperiode, …. maken het niet makkelijk.
Sociaal beleid is zaak van iedereen
Een aanpak van dak- en thuisloosheid moet een beleid zijn over sectoren en bestuursniveaus heen. De realiteit en de dak- en thuislozentellingen leren ons dat verschillende beleidsdomeinen betrokken partij zijn: armoedebeleid, woonbeleid; welzijnsbeleid, gezondheidszorg, sociale zekerheid, toegang tot onderwijs en werk, …. spelen een rol in het voorkomen en bestrijden van dak- en thuisloosheid. Een dak- en thuislozenbeleid kan enkel slagen als meerdere sectoren en meerdere bestuursniveau’s er samen de schouders onder zetten.
Vandaag gebeurt dit te weinig. Zo ondersteunt de Vlaamse minister van Wonen lokale besturen wel op vlak van noodwoningen (wat erg nuttig is), maar is er geen extra ondersteuning voor de noodzakelijke cruciale begeleiding. De VVSG ijvert er dan ook voor meer samenhangende en omvattende initiatieven.
Preventie is belangrijk
Voorkomen is beter dan genezen. Preventie van dak- en thuisloosheid bestaat erin om de oorzaken ervan aan te pakken en waar mogelijk uit te schakelen. Die zijn vaak complex en onderling samenhangend.
Dat betekent dat:
- er meer sociale en betaalbare woningen moeten zijn.
- er meer afstemming en overleg moet zijn wanneer mensen welzijns- en gezondheidsvoorzieningen verlaten. Vandaag worden mensen ontslagen uit voorzieningen zonder dat er een duurzame woonoplossing of specifieke specialistische begeleiding is voorzien. Het gevolg is dat onder andere OCMW- medewerkers (en andere eerstelijnsorgansiaties) geconfronteerd worden met mensen die lijden aan ernstige problematieken waar de OCMW sociaal werker geen deskundigheid in heeft.
- dat de diverse sociale, gezondheids- en welzijnsdiensten makkelijk toegankelijk moeten zijn
- dat voorzieningen en organisaties voldoende personeel hebben om mensen te begeleiden om hun woning te kunnen behouden.
Individuele oplossingen
Het dak- en thuislozenbeleid moet inzetten op woongerichte duurzame oplossingen op maat van het individu. Zo is de context, de problematiek en het profiel van iedere hulpvrager anders. Daarom zijn verschillende antwoorden nodig, waarbij het streven naar een stabiele woonsituatie centraal staat: Housing first, housing led, zorghostels, een sociale woning, woonbegeleiding, een alternatieve woonvorm, wonen met begeleiding, …
Ook hier is er vandaag onvoldoende aanbod voor handen. Dat vele steden en gemeenten op zoek moeten naar opvang in hotels is daar het bewijs van.
Betere ondersteuning van opvang
Bijna elk lokaal bestuur beschikt over doorgangswoningen/transitwoningen/noodwoningen waarin o.a. dak- en thuislozen worden opgevangen. Verschillende steden organiseren heel het jaar door nachtopvang en breiden die uit in de winter. In Vlaanderen ontvangen enkel Gent en Antwerpen hiervoor een minimale ondersteuning van de federale overheid. De organisatie van zowel de winter als de nachtopvang is nochtans een grote investering voor al die lokale besturen. Bij gebrek aan middelen organiseert niet elk lokaal bestuur dergelijke opvang, waardoor daklozen niet altijd in de regio terecht kunnen.
Lokale besturen hebben een taak inzake de opvang van dak- en thuislozen. Ze willen die ook opnemen, maar gelet op de grote problematiek kan dit niet alleen aan de lokale overheid overgelaten worden. Hier is meer ondersteuning nodig voor meer steden en gemeenten.
IMC als start van een gezamenlijke aanpak?
In het najaar van 2022 startten de werkzaamheden rond de interministeriële conferentie dak- en thuisloosheid. Een onderdeel is de actualisatie van het samenwerkingsakkoord dak- en thuisloosheid. Dit is alvast een moment om het debat te voeren. Omdat steden en gemeenten een cruciale rol spelen is het voor VVSG belangrijk dat lokale besturen en andere actoren bij dit debat betrokken worden. De VVSG richt deze vraag ook naar de bevoegde kabinetten.
Joris Deleenheer - Stafmedewerker wonen