Voor het ontstaan van de LIVC-R moeten we terug naar 2013. De toenmalige burgemeesters Bart De Wever, Bart Somers, Hans Bonte en Jan Cremer schreven samen een handleiding uit over het beleid betreffende de zogenaamde Syriëgangers, individuen, veelal jongeren, die overtuigd werden om naar oorlogsgebieden te reizen en zich daar aan te sluiten bij gewapende groepen. De handleiding vormde het signaal om lokaal, regionaal en federaal beleid uit te rollen om deze vorm van extremisme een halt toe te roepen.
Diverse maatregelen kregen vorm binnen een driesporenbeleid (preventie, curatie en repressie), waaronder de oprichting van lokale overlegtafels waar individuele casussen werden besproken en opgevolgd. Deze tafels kregen vervolgens in omzendbrieven en wetgeving de officiële benaming lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (kortweg: LIVC-R).
Een LIVC-R is een multidisciplinair casusoverleg dat opgericht wordt in een gemeente of een groep samenwerkende gemeenten op initiatief van de burgemeester(s). Het overleg heeft als doel terroristische misdrijven te voorkomen door de situatie van personen die signalen van radicalisering vertonen gezamenlijk te bespreken en eventueel een geïndividualiseerd opvolgingstraject voor hen uit te werken. Het is de burgemeester die verder bepaalt hoe de samenstelling eruit ziet. Minimaal moeten naast de burgemeester ook de korpschef en/of information officer van de lokale politie en een bevoegd gemeenteambtenaar deelnemen, maar idealiter schuiven ook sociopreventieve actoren (o.a. OCMW, CAW, CLB, CGG, VDAB) aan bij het overleg.
In de loop der jaren kreeg de LIVC-R vorm, maar voor de deelnemers aan het overleg bleven veel vragen onbeantwoord: Kan ik deelnemen aan de LIVC-R? Welke informatie mag en kan ik delen en hoe doe ik dat? Welke gegevens kunnen verwerkt worden voor de opvolging en begeleiding van individuen? De wet LIVC-R van 30 juli 2018 creëerde een basis om de informatiedeling beter te regelen, maar algauw bleek ook deze wet op haar grenzen te botsen. Zo werd in de memorie van toelichting duidelijk dat de wet zich niet volledig kon uitspreken over de informatiedeling van deelnemers die onder de bevoegdheid van de gemeenschappen en gewesten vallen.
De Vlaamse regering besliste daarom een decreet uit te werken dat duidelijkheid biedt over de deelname van Vlaamse diensten, voorzieningen en gesubsidieerde organisaties en de daarbij horende voorwaarden. Zo krijgen deze Vlaamse betrokkenen nu de mogelijkheid hun beroepsgeheim te verbreken en informatie te delen tijdens een casusoverleg binnen een LIVC-R. Deze deelnemers hebben dus spreekrecht, geen spreekplicht.
Hoewel het decreet zich hoofdzakelijk toespitst op Vlaamse actoren, is het ook waardevol voor lokale besturen. Samen met de Vlaamse lokale besturen dringt de VVSG al jarenlang aan op een duidelijk kader wat betreft het delen en verwerken van gevoelige informatie bij de opvolging en begeleiding van individuen. Dat kader ligt er nu en het laat lokale besturen toe om persoonsgegevens voor bepaalde duur te registreren in het eigen dossier. Dat schept voor de deelnemers aan de LIVC-R mogelijkheden voor betere individuele opvolging en begeleiding.
Kan ik deelnemen aan de LIVC-R?
Personen en organisaties moeten voor het casusoverleg worden uitgenodigd door de burgemeester. Ze kunnen wel uit eigen beweging casussen aanmelden bij de burgemeester of vragen om uitgenodigd te worden. Zoals bij elke informatie-uitwisseling in het kader van een LIVC-R geldt ook hier de algemene geheimhoudingsplicht. Niet iedereen kan zomaar deelnemen aan een LIVC-R.
Deelnemers moeten gekwalificeerd zijn ‘omwille van de bijdrage die zij vanuit hun functie kunnen leveren aan een geïndividualiseerde casusgerichte opvolging’. De burgemeester gaat na of dat zo is. De deelnemers zijn over het algemeen medewerkers van een dienst, voorziening of gesubsidieerde organisatie. De uitnodiging van de burgemeester geldt voor een specifieke persoon, met name degene die betrokken is bij de persoon waarvoor casusoverleg wordt georganiseerd. Ook is het mogelijk om voor de organisatie en/of de persoon die betrokken is bij de casus, een vaste vertegenwoordiger (bv. een leidinggevende, directielid, collega) voor het overleg aan te stellen.
Het decreet laat toe dat de geheimplichtige bepaalde gegevens die gedekt zijn door het beroepsgeheim, kan delen met deze vaste vertegenwoordiger van haar/zijn organisatie die effectief deelneemt aan het casusoverleg van de LIVC-R. Zo kan bijvoorbeeld een hulpverlener van een CAW geheimen delen met de teamverantwoordelijke die aan het casusoverleg deelneemt. Omgekeerd is er ook een rechtsgrond voor de terugkoppeling van de vaste vertegenwoordiger naar de geheimplichtige die betrokken is bij de besproken casus.
Enkele instellingen met een uitgesproken veiligheids- en inlichtingenkarakter, zoals het OCAD, de Veiligheid van de Staat, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid en het openbaar ministerie, worden uitdrukkelijk uitgesloten van deelname aan de LIVC-R om de preventieve aard van het overleg te beklemtonen. Zij zetelen wel in de lokale taskforce (LTF). De information officer van de lokale politie zetelt als enige betrokkene vanuit de veiligheidsdiensten in de LIVC-R en fungeert er als verbindingspersoon met de LTF.
Deze en andere vragen vind je uitgebreid beantwoord in de vraag-en-antwoordfiche LIVC-R
Om te anticiperen op vragen betreffende dit nieuwe decreet werkte de VVSG in samenwerking met de Vlaamse overheid en in opdracht van de Vlaamse regering twee publicaties uit. Een eerste richt zich op personen die nog niet vertrouwd zijn met de LIVC-R en die meer te weten willen komen over het opzet, de werking en de bedoeling ervan. Voor hen werd een vraag-en-antwoordfiche LIVC-R ontwikkeld. Als het antwoord daarin niet te vinden is, dan is er nog het uitgebreide draaiboek LIVC-R. Dat biedt naast meer duiding over het juridische kader ook inzicht in een praktijkgericht stappenplan. Het draaiboek werd vooral ontwikkeld voor lokale besturen die op zoek zijn naar een goede manier om hun LIVC-R te ontwikkelen of verder vorm te geven, maar het kan ook nuttig zijn voor elke professional die meer duiding wil over wettelijke bepalingen en lokale praktijken. —
Maarten De Waele is coördinator Preventie Gewelddadige Radicalisering en Polarisering bij de VVSG
Voor Lokaal 11 | 2021
vvsg.be/veiligheid/radicalisering
vvsg.be/livc-r
Wie na het lezen van de fiche of het draaiboek nog met vragen blijft zitten, kan steeds contact opnemen met maarten.dewaele@vvsg.be of radicalisering@vvsg.be
Agenda
In het Europese EMMAproject monitort de VVSG mee de werking van multiagencystructuren zoals de LIVC-R. Blokkeer 14 januari 2022 in je agenda voor de slotconferentie van het project.