De veiligheid in de gemeente verzekeren is een van de kernopdrachten van burgemeesters. Ze zetelen in het politiecollege dat het lokale politiekorps aanstuurt. De politie is uiteraard een belangrijke actor, maar integraal lokaal veiligheidsbeleid kijkt veel ruimer. Het is een zaak van een hele reeks gemeentelijke en maatschappelijke partners, en van politie en justitie. Het gaat niet alleen over handhaving en sanctionering, maar ook over sensibilisering, preventie en curatieve maatregelen.
Burgemeesters zijn vanuit hun opdracht en hun positie in de lokale samenleving uitermate geschikt om de regie van die integrale manier van werken op te nemen. Grote steden voeren al langer doorgedreven veiligheidsbeleid en krijgen daarvoor ook beperkte financiële steun van de federale overheid. In kleine gemeenten groeien stilaan initiatieven om integrale veiligheid op te schalen naar een intergemeentelijk niveau. De burgemeesters Mien Van Olmen (Herentals) en Veerle Geerinckx (Zemst) zijn drijvende krachten achter twee van die intergemeentelijke samenwerkingsprojecten.
Waarom moet een gemeente het thema veiligheid oppakken?
Mien Van Olmen: ‘Ik ben sinds begin 2019 burgemeester en stelde al snel vast dat veiligheid op gemeenteniveau stiefmoederlijk behandeld wordt, terwijl het toch een thema is dat zeer sterk leeft in de lokale samenleving. De stad Herentals, toch 28.000 inwoners, had op dit vlak zeer weinig expertise in huis. Veiligheid werd doorgeschoven naar de politie, terwijl dat vaak niet nodig is. Een lokaal bestuur kan zelf zeer veel in handen nemen, van preventie over sensibiliseren tot handhaven. We vormen met Grobbendonk, Herenthout, Olen en Vorselaar niet enkel de politiezone Neteland, we werken met de vijf gemeenten ook zeer nauw samen voor bijvoorbeeld vrije tijd of zorg. We hebben daar nu ook het veiligheidsbeleid aan toegevoegd. We delen intussen handhavingsambtenaren, we hebben beslist samen een coördinator integrale veiligheid aan te werven, we hebben duidelijk afgelijnd wat de gemeenten zelf doen en wat we toevertrouwen aan de politie.’
Veerle Geerinckx: ‘Ik kwam tot dezelfde vaststelling, toen ik begin 2019 burgemeester werd. En ook wij hadden niet de capaciteit om dat veiligheidsbeleid op gemeentelijk niveau uit te werken. Daarom hebben we besloten om met de drie gemeenten die de politiezone KASTZE vormen – Kampenhout, Steenokkerzeel en Zemst – een cel uit te bouwen voor bestuurlijke handhaving: preventief, proactief, uitvoerend, handhavend. We hebben al een intergemeentelijke noodplancoördinator. En elke gemeente afzonderlijk heeft al ervaring met een goed werkend multidisciplinair platform, namelijk de lokale integrale veiligheidscel die radicalisering bestrijdt. Een soortgelijke ketengerichte werkwijze willen we nu opzetten voor andere materies dan terrorismebestrijding en rampen. Het aantal vragen voor handhaving op het vlak van milieu of ruimtelijke ordening neemt toe. Nu komen er ook de gemeentelijke administratieve sancties bij voor sommige snelheidsovertredingen. De drie gemeenteraden hebben intussen het licht op groen gezet om een expert bestuurlijke handhaving aan te werven, dat moet een echte beleidsdenker zijn, en daarnaast iemand die zich toelegt op preventieve werking voor bijvoorbeeld drugs en alcohol.’
Mien Van Olmen: ‘Bij ons werkt de lokale integrale veiligheidscel tegen radicalisering ook al op het niveau van de vijf gemeenten.’
Welke materies willen jullie prioritair opschalen?
Veerle Geerinckx: ‘De nadruk ligt op de bestuurlijke handhaving, een sterk vergunningenbeleid, milieu en ruimtelijke ordening. Ook verkeersveiligheid wordt een grote uitdaging. Verder kijken we naar expertise op het vlak van cybercrime, en de strijd tegen drug- en alcoholmisbruik. Het is belangrijk daar nu aandacht voor te hebben, want anders worden we binnen de kortste keren ingehaald door feiten waar Mechelen en Vilvoorde nu mee te maken hebben en die naar ons zullen doorstromen. We willen bijvoorbeeld sterk inzetten op moraliteitsonderzoeken bij het verlenen van exploitatievergunningen, zodat we streng kunnen zijn bij de bron. Nu wordt een exploitatie goedgekeurd en kunnen we nadien nog amper ingrijpen als het fout gaat. We moeten al bij de vergunningverlening optreden, daarvoor moeten we de nodige kaders en instrumenten ontwikkelen.’
Mien Van Olmen: ‘Dat hebben wij het afgelopen jaar voor de vijf gemeenten samen gedaan. Bij de eerste herziening van de politiecodex hebben we het luik over de exploitatievergunningen meegenomen. Ik heb het afgelopen zomer al kunnen gebruiken om een horecazaak bestuurlijk te sluiten. Met goede regels en afspraken tussen administratie, politie en burgemeester kun je veel sneller ingrijpen. Zo hebben we ook een gezamenlijke werkmethode uitgewerkt voor de problematiek van de motorbendes en voor bijvoorbeeld shishabars.’
In welk juridisch kader wordt de nieuwe samenwerking ondergebracht?
Veerle Geerinckx: ‘Wij werken met een interlokale vereniging. We hadden er al een met vier gemeenten voor de noodplancoördinator, we hebben er ook een voor sport. Veiligheid willen we echt op het niveau van de politiezone houden, met drie gemeenten.’
Mien Van Olmen: ‘Wij hebben een projectvereniging. De medewerkers die we samen aanwerven, staan op de payroll van Herentals. We willen niet te veel extra structuren en administratieve procedures creëren. We hebben een verdeelsleutel afgesproken voor die medewerkers.’ Veerle Geerinckx: ‘Bij ons betalen de drie gemeenten elk een derde, hoewel ze niet even veel inwoners hebben, omdat we het veiligheidskader als gelijkwaardige partners vorm willen geven.’
De financiering gebeurt volledig met lokale middelen?
Mien Van Olmen: ‘Ja. We willen daar de middelen van de GAS-boetes voor gebruiken. Daarom stappen we ook mee in GAS voor snelheidsovertredingen.’
Veerle Geerinckx: ‘Ook wij maken ons klaar om die GAS mogelijk te maken. Nu investeren de gemeenten in de interlokale vereniging, maar het is de bedoeling dat ze zichzelf kan ontwikkelen tot een heldere schakel in een stabiel beleid, zonder een gat te slaan in onze begrotingen.’
Hoe gebeurt de beleidsafstemming concreet?
Mien Van Olmen: ‘De vijf burgemeesters en de vijf algemeen directeurs komen al langer samen in een stuurgroep op het niveau van Neteland. Beleidsgroepen van schepenen en ambtenaren bereiden die vergadering voor en formuleren voorstellen over verschillende thema’s. Ook voor veiligheid willen we zo’n beleidscel oprichten. Daar zullen uiteraard vooral de burgemeesters aan zet zijn en de regie voeren. Dat zal in de marge van het politiecollege gebeuren.’
Veerle Geerinckx: ‘We koppelen onze interlokale vereniging met de drie burgemeesters, de korpschef en de noodplancoördinator ook aan het politiecollege. We zijn nu de structuur aan het opzetten. De noodplancoördinator zal voorlopig ook onze coördinator integrale veiligheid zijn. We zijn een nieuw politiereglement aan het schrijven voor de drie gemeenten. De goedkeuring wordt de kick-off van de nieuwe thema’s die op de gemeenten afkomen. We hopen tegen januari, februari van start te kunnen gaan. Eerst willen we de preventieve en curatieve stappen duidelijk hebben, daarna zullen we de handhaving uitrollen.’
Kun je met bestuurlijke handhaving een probleem ten gronde aanpakken? Sommigen merken op dat lokale besturen werk van justitie overnemen.
Veerle Geerinckx: ‘Voor justitie gaan wij op in de massa van Vilvoorde en Brussel, en die hebben te kampen met problematieken van een andere orde. De problemen die wij aankaarten, raken bij justitie ondergesneeuwd. Gemeenten kunnen inzetten op een snel optreden op maat en op het beperken van de maatschappelijke neveneffecten. Bovendien mag een strafbaar feit op zich soms best gerechtelijk gaan, maar justitie kan zich niet ook bezighouden met de neveneffecten en het verhaal achter het feit. Daar kunnen gemeenten wegen door de familie in kaart te brengen, door dossiers aan elkaar te koppelen en kennis samen te brengen.’
Mien Van Olmen: ‘We willen komen tot een goede afstemming van onze hulpverlening en sociale diensten met het openbaar ministerie en het parket, zodat we een goede ketenaanpak kunnen opzetten. Hoe kunnen we kleine criminaliteit heel gericht bestrijden en wie doet daarin wat? Daar is een snelle reactie via bestuurlijke handhaving een onderdeel van. Als we een winkeldiefstal vaststellen of vandalisme, dan willen we dat zeer snel oppakken en tegelijkertijd kijken naar het onderliggende probleem. Misschien is er een sociaal of familiaal probleem, of een drugsprobleem. Met het parket en de sociale diensten willen we kijken hoe we op een snelle manier een dader kunnen vatten, gepast sanctioneren en snel hulpverlening kunnen opstarten. De trajecten moeten kort zijn, net als de doorverwijzing naar hulpverlening. De bestuurlijke werkwijze komt ook het parket en justitie ten goede.’
Zijn de gemeenten en de burgemeesters de ideale regisseurs om de verschillende facetten van dat ketengericht werken bij elkaar te brengen?
Veerle Geerinckx: ‘Ja, maar die functie op een juiste wijze invullen, met de juiste mensen soms informatie delen en soms ook niet, is zeer moeilijk. Een burgemeester moet respect hebben voor de schotten tussen verschillende partners, voor privacy, voor het vrijgeven van gerechtelijke informatie. Partners in de ketenwerking die zeggen bepaalde informatie niet te mogen delen, dat kan een probleem zijn om een zaak opgelost te krijgen. In de lokale integrale veiligheidscel tegen radicalisering en terrorisme is die barrière opgeheven, maar hoe kunnen we dat ook doen op andere domeinen? Om dat goed te doen zullen we ondersteuning nodig hebben. Voorlopig blijf ik nog wat onvoldaan, het zal nog veel werk vragen om door de schotten heen te kijken.’
Mien Van Olmen: ‘Onze sociale diensten en jongerenwerkers, gemeenschapswerkers, straathoekwerkers willen natuurlijk ook het vertrouwen van hun doelgroep niet verliezen. Hoelang moeten ze inzetten op preventie? Wanneer gaan ze een stap verder en maken ze melding aan de burgemeester en de politie om bestuurlijk op te treden? Dat is een spanningsveld. Dat zie je ook bij de samenwerking met huisartsen over de drugsproblematiek.’
Drie en vijf gemeenten, de politiezone, is dat de ideale schaalgrootte?
Mien Van Olmen: ‘De vijf gemeenten van het Neteland hebben samen 70.000 inwoners, dat is de aangewezen grootte. Wordt het groter, dan mis je betrokkenheid en detectiesnelheid. De kracht van het lokale speelt precies op het gebied van kleine overlast die grote ergernis en problemen veroorzaakt. Nabijheid is daarvoor cruciaal. Met vijf kun je veel overleggen en snel handelen.’
Veerle Geerinckx: ‘Samenwerken met drie gemeenten is al een uitdaging. Als we bijvoorbeeld iets willen doen met cafébeleid en sluitingsuren, zullen daar al discussies over zijn. Dat heeft te maken met de cultuur van een dorp, een gemeenschap. Alleen als je de samenwerking klein houdt, ken je het probleem en kun je de neveneffecten inschatten. Alleen lokaal kun je de regie opnemen om te oordelen en een afweging te maken of iets erg is of niet, of iets verder moet worden onderzocht of niet. Als er nu in coronatijden vijf jongeren samen op stap zijn, kun je lokaal snel inschatten of dit iets groters verbergt of niet. Wie zijn die jongeren? Hoe zwaar is hun overtreding?’
Wat verwachten jullie van het Vlaamse of federale niveau?
Mien Van Olmen: ‘Wij kijken vooral naar Vlaanderen. Het grote hiaat bij ons is de hulpverlening. Er zijn gigantisch lange wachtlijsten, waardoor we mensen niet de hulp kunnen bieden die ze nodig hebben. En in het kader van handhaving zijn we op zoek naar een versterking van onze justitiehuizen met een soort casemanagers die de ketenwerkwijze op het niveau van ons lokaal bestuur kunnen behartigen, die maatwerk kunnen garanderen.’
Veerle Geerinckx: ‘Bij ons speelt vooral de federale onderinvestering in de politiezones en politiewerking. Het gevaar bestaat dat er daardoor steeds meer dingen worden afgeschoven op de gemeenten, terwijl de politie natuurlijk wel haar rol moet blijven spelen. Op Vlaams niveau hoopten wij op een Vlaams justitiehuis, maar dat is veraf. We blijven aangewezen op Brussel waar onze cases opgaan in de massa.’ Mien Van Olmen: ‘Het is inderdaad een gemakkelijke oplossing om te zeggen: dat doen wij niet meer, laat het maar over aan de lokale besturen. We moeten net tot een goed partnerschap komen om in overleg te beslissen wie het best geplaatst is om iets op zich te nemen. En we moeten er dan ook voor zorgen dat de middelen op de juiste plaats terechtkomen.’ •
Melissa Rasschaert is VVSG-stafmedewerker Lokaal Veiligheidsbeleid
Koen Van Heddeghem is VVSG-diensthoofd Lokale Politie
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 01 | 2021