De wetgever heeft sinds 30 juli 2018 gekozen voor een concrete wettelijke verankering van de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC), maar laat daarbij vooral ook discretionaire ruimte voor het lokaal bestuur om het casusoverleg binnen de lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC-R) zelf kleur te geven. De wet LIVC bepaalt immers enkel een aantal minimale voorwaarden:
-
De leden van de LIVC-R dienen minimaal eenmaal de oefening te maken, zodanig dat voor alle leden duidelijk is welke hun rol is binnen de LIVC, en zij hierin geëngageerd zijn;
-
De LIVC-R bepaalt de minimale samenstelling met burgemeester en/of aangestelde vertegenwoordiger, korpschef en/of aangestelde vertegenwoordiger (in realiteit is dit de information officer van de lokale politie) en de gemeenteambtenaar die instaat voor preventiemaatregelen. Leden van diensten die tot de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten behoren kunnen deelnemen aan het overleg. Het is niet de bedoeling dat veiligheids-en inlichtingendiensten, buiten de lokale politie, zetelen in de LIVC-R;
-
De LIVC-R dient te worden georganiseerd onder regie van de Burgemeester.
Binnen deze voorwaarden staat het de Burgemeester en de leden van de LIVC-R vrij om de samenstelling, vergadermodaliteit en specifiekere finaliteit te bepalen.
Heb je vragen over de werking van de LIVC R? Contacteer ons op maarten.dewaele@vvsg.be