cash-cent-child-1246954.jpg
Provider image

Tot eind 2021 waren ca. 600 Vlaamse lokale besturen voor hun tweede pensioenpijler aangesloten bij het initiatief van de VVSG en de toenmalige RSZPPO : een groepsverzekering aangehouden bij Belfius Insurance en Ethias. De VVSG en OFP Prolocus werken aan een nieuw aanbod vanaf 1 januari 2022.

Aanbod tweede pensioenpijler vanaf 2022

OFP Prolocus helemaal klaar met aanbod voor Vlaamse lokale besturen

De VVSG is blij u het aanbod van OFP Prolocus te kunnen voorstellen, met een tweede pensioenpijler voor de contractuele medewerkers van Vlaamse lokale besturen. Na ruim een jaar intensieve voorbereidingen zijn de VVSG en OFP Prolocus (voorheen: OFP Provant) er in de loop van 2022 in geslaagd een volwaardig alternatief aan te bieden voor de groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias die op 31 december 2021 ten einde liep.

Intussen hebben al ruim 700 Vlaamse lokale besturen met bijna 83.000 medewerkers beslist het aanvullende pensioen voor hun contractanten voortaan te organiseren via OFP Prolocus. Als uw bestuur ook wil toetreden, zijn dit de te volgen stappen:

  • Sociale onderhandelingen met de vakorganisaties over de belangrijkste elementen van de pensioentoezegging van uw bestuur. Over het kaderreglement voor de tweede pijler, met de voor alle besturen geldende bepalingen, zijn geen onderhandelingen vereist want hierover bestaat intussen een akkoord op Vlaams niveau tussen de VVSG en de vakorganisaties.
  • Een beslissing door het bevoegde orgaan over de pensioentoezegging, de toetreding tot OFP Prolocus en enkele andere eraan verbonden elementen
  • De melding van de beslissingen aan OFP Prolocus via https://www.ofpprolocus.be/toetreding/.
  • Eventuele vragen kunt u stellen via https://www.ofpprolocus.be/vragen/. Opgelet, individuele medewerkers moeten zich voor hun vragen richten tot de eigen personeelsdienst.

Daarnaast geven we u nog mee dat er voor besturen die eind 2021 waren aangesloten bij OFP Provant op dit moment niets verandert.

De VVSG en OFP Prolocus zijn ervan overtuigd dat dit aanbod tegemoet komt aan een belangrijke behoefte van de Vlaamse lokale besturen. Door maximaal de krachten te bundelen kunnen we in Vlaanderen de komende maanden en jaren een performante, kostenefficiënte en duurzame publieke speler voor aanvullende pensioenen tot stand brengen.


Situering

De meeste Vlaamse lokale besturen waren tot eind 2021 voor het aanvullende pensioen voor hun contractanten aangesloten bij de groepsverzekering bij Belfius Insurance of Ethias. Deze groepsverzekering kwam in 2010 tot stand na een overheidsopdracht door de toenmalige RSZPPO, mede op initiatief van de VVSG (zie onderaan deze pagina). De beide verzekeraars hebben de lopende groepsverzekeringsovereenkomst in juni 2021 opgezegd, met ingang van 1 januari 2022.

De VVSG en OFP Prolocus (voorheen: OFP Provant) hebben samen voor een nieuw aanbod gezorgd. Voor alle duidelijkheid: voor de diensttijd tot eind 2021 blijven de regels van de groepsverzekering gelden (zie onderaan deze pagina), voor de diensttijd vanaf 1 januari gelden die van OFP Prolocus voor die besturen die er in de loop van 2022 bij aansluiten.

Al in 2020, dus ruim voor de opzegging door de verzekeraars, begon de VVSG met het onderzoeken van mogelijke nieuwe pistes voor de aanvullende pensioenen. Sinds 2010 is er immers enorm veel veranderd. Een aanvullend pensioen voor contractanten van lokale besturen is zo goed als veralgemeend, met bovendien het sectorale akkoord van 2020 dat een minimumbijdrage van 2,5% oplegt. Verder zijn er almaar meer contractanten, ook voor leidinggevende en staffuncties. Door de ‘Wet Bacquelaine’ van 2018 kunnen besturen zelfs een korting op de responsabiliseringsbijdrage krijgen als ze een voldoende hoge tweede pijler aanbieden aan hun contractanten.

Daarnaast rees de vraag naar de mogelijkheid om een aanvullend pensioen ook in kapitaal uit te betalen, was er de dreigende stopzetting van de groepsverzekering door de aanhoudend lage marktrente (wat intussen ook is gebeurd), waren andere aanbieders van aanvullende pensioenen in de publieke sector op zoek naar schaal, enz. Daarom gaf de VVSG in 2020 aan Everaert Actuaries de opdracht om voorstellen te formuleren voor een aanpassing van de aanvullende pensioenen, met drie randvoorwaarden: de oplossing moest billijk zijn voor de medewerkers, betaalbaar en voorspelbaar voor de besturen en beschikbaar op de markt.

Op basis van de conclusies van de studie voerde de VVSG verkennende gesprekken met diverse betrokken spelers. Dat leidde in september 2021 tot een akkoord met OFP Provant (intussen OFP Prolocus) om tegen 2022 een nieuw aanbod voor aanvullende pensioenen door lokale besturen klaar te hebben.

Daarnaast werd ook een intentieverklaring afgesloten tussen OFP Vlaams Pensioenfonds, OFP Provant en de VVSG waarin de drie zich engageren om de komende jaren te werken aan meer samenwerking (tot mogelijk zelfs een samensmelting) rond aanvullende pensioenen binnen de publieke sector in Vlaanderen.

Documentatie:

Wat is het verschil tussen een groepsverzekering en een pensioenfonds?

Om te voorzien in een aanvullend pensioen voor werknemers moet een werkgever een beroep doen op een pensioeninstelling. Werkgevers mogen het aanvullend pensioen immers niet zelf organiseren, dit moet worden ‘geëxternaliseerd’. De pensioeninstelling int de bijdragen, belegt ze, berekent de aanvullende pensioenen en betaalt ze uit.

Er bestaan twee soorten pensioeninstellingen. De eerste mogelijkheid is om bij een verzekeraar een groepsverzekering af te sluiten. In ruil voor het betalen van bijdragen staat die verzekeraar dan in voor alle verplichtingen waartoe de werkgever zich heeft verbonden. Een groepsverzekering is dus een verzekeringsproduct, aangeboden door een verzekeraar. Tot eind 2021 hebben de meeste Vlaamse lokale besturen een groepsverzekering bij Belfius Insurance of Ethias.

Een tweede mogelijkheid is dat de werkgever toetreedt tot een pensioenfonds (of instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, IBP, met als verplichte rechtsvorm het Organisme voor de Financiering van Pensioenen, OFP). Dit is een specifieke rechtspersoon die uitsluitend belast is met de financiering van pensioenen. OFP Prolocus en OFP Vlaams Pensioenfonds zijn hiervan voorbeelden.

Beide systemen hebben voor- en nadelen. Door een beroep te doen op een groepsverzekering wordt de werkgever ‘ontzorgd’, want de verzekeraar neemt, uiteraard tegen een vergoeding voor de kosten (maar met ook de mogelijkheid van een winstdeelname), alle verplichtingen op zich. Een pensioenfonds wordt via de algemene vergadering en raad van bestuur geleid door de aangesloten werkgevers zelf, maar moet alles wel zelf (laten) organiseren. Dat betekent ook dat alle opbrengsten en kosten binnen het pensioenfonds blijven. Qua beleggingen is een pensioenfonds een stuk vrijer dan een verzekeraar voor een groepsverzekering, maar beide types pensioeninstellingen moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat alle financiële engagementen worden nagekomen. Dat wordt ook gecontroleerd, door de FSMA en voor verzekeraars ook door de Nationale Bank van België.

Door de keuze voor een pensioenfonds wil de VVSG op termijn komen tot één publieke speler voor aanvullende pensioenen in Vlaanderen. Bovendien is het potentiële aantal besturen-werkgevers (ca. 800) en contractanten (meer dan 90.000, en nog stijgend) groot genoeg om een kostenefficiënt systeem uit te bouwen.

Hoe zit het met de wetgeving overheidsopdrachten?

Toetreden tot een groepsverzekering kan alleen na toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten, omdat het bestuur een dienst inkoopt tegen een (kosten)vergoeding. De groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias kwam in 2010 tot stand na een overheidsopdracht door de toenmalige RSZPPO op initiatief van de VVSG.

Om toe te treden tot een pensioenfonds dat zelf de wetgeving op de overheidsopdrachten respecteert, is geen overheidsopdracht vereist. Het bestuur wordt door de toetreding immers lid van de algemene vergadering en kan mogelijk ook een bestuurder afvaardigen. Dat betekent dat besturen impact uitoefen op het beleid van het pensioenfonds, en dan speelt de zogenaamde ‘in house doctrine’. Dit systeem is vergelijkbaar met wat geldt als een gemeente een beroep doet op de intercommunale waartoe ze zelf behoort. Ook dan speelt de wetgeving overheidsopdrachten niet. 

Wat is OFP Prolocus?

OFP Prolocus is sinds de statutenwijziging van 17 december 2021 de nieuwe naam voor het vroegere OFP Provant. Het is een pensioenfonds (dus een aparte juridische entiteit), dat in 2009 werd opgericht door het provinciebestuur van Antwerpen. Het biedt een aanvullend pensioen aan voor de contractanten van de verschillende provinciale instellingen zelf. Tot voor de statutenwijziging had OFP Provant daarnaast alleen een aanbod voor lokale besturen in de provincie Antwerpen, een honderdtal besturen, goed voor ca. 9000 contractanten. OFP Prolocus daarentegen staat open voor alle lokale en provinciale besturen in Vlaanderen.

OFP Prolocus past voor het 'Provantgedeelte' als pensioenplan een 'vasteprestatieplan' toe (zie verder), met een uitkering in rente. Het had eind 2022 een kleine 100 miljoen euro aan activa in portefeuille, bij een jaarlijkse inlage van een kleine 8 miljoen euro. De financiële activa zijn een stuk ruimer dan de pensioenverplichtingen die op OFP Prolocus voor het Provantgedeelte rusten. 

Voor het 'VVSG-gedeelte' past OFP prolocus een 'vastebijdragenplan' toe (zie verder). De bijdragen van de besturen uit de VVSG-groep bedroegen in 2022 ruim 82 miljoen euro.

Alle aangesloten lokale besturen hebben een vertegenwoordiger in de algemene vergadering, een deel daarvan is ook aanwezig in de raad van bestuur. Gedeputeerde Jan De Haes is voorzitter van OFP Prolocus.

De statutenwijziging van 17 december 2021 betekent ook dat in de raad van bestuur plaats wordt gemaakt voor vertegenwoordigers voor lokale besturen die vanaf 2022 toetreden, naast de drie gemeenten en twee intercommunales die er nu al in vertegenwoordigd zijn. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 komt er dan een meer definitieve samenstelling van een (vanaf dan kleinere) raad van bestuur. Voorts bepalen de statuten dat de opgebouwde reserves door de 'Provantbesturen' en die van de nieuw toetredende 'VVSG-besturen' in afzonderlijke, volledig gescheiden vermogens worden bijgehouden, met een aparte boekhouding. De reden hiervoor zijn de uiteenlopende pensioenplannen en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.

Waarom onderhandelde de VVSG alleen met OFP Provant?

De gesprekken met OFP Provant startten pas na een uitgebreide verkenning van de sector en een studie door Everaert Actuaries in opdracht van de VVSG. OFP Provant heeft al jaren ervaring met het aanvullende pensioen van provinciale en lokale besturen in de provincie Antwerpen. OFP Provant werd bereid gevonden de bestaande structuur ter beschikking te stellen van alle Vlaamse lokale besturen. Intussen heeft het pensioenfonds met de statutenwijziging van 17 december 2021 ook een reeks wijzigingen doorgevoerd: een nieuwe naam (OFP Prolocus), een nieuwe beleidsstructuur, het open stellen voor alle Vlaamse lokale besturen en de creatie van afzonderlijke vermogens. 

Daarnaast is ook OFP Vlaams Pensioenfonds op de achtergrond betrokken via de intentieverklaring voor intensieve samenwerking die in mei 2021 werd afgesloten tussen OFP Provant, OFP Vlaams Pensioenfonds en de VVSG. OFP Vlaams Pensioenfonds kan statutair ook een aanbod ontwikkelen voor lokale besturen, maar doet dat tot vandaag niet. Uit een analyse is gebleken dat OFP Vlaams Pensioenfonds zich onvoldoende snel (tegen 2022) kon aanpassen aan de massale toetreding van Vlaamse lokale besturen. Voor sommige zaken was zelfs een decreetswijziging vereist, wat natuurlijk tijd vergt.

Wat is de rol van de VVSG in dit dossier?

De VVSG heeft alleen een faciliterende rol. De uiteindelijke beslissing m.b.t. een aanvullend pensioen voor de eigen contractanten moet genomen worden door elk lokaal bestuur. Om deze beslissing te faciliteren, onderhandelde de VVSG met OFP Provant met het oog op de omvorming tot OFP Prolocus, met de RSZ, Sigedis en de KSZ (voor de financiële en gegevensstromen), met de vakorganisaties (met het oog op een nieuw Vlaams kaderreglement), enz. Daarnaast werd en wordt de toezichthouder FSMA uiteraard geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het dossier.

De VVSG wil de besturen maximaal ontzorgen, bv. met modelbeslissingen, documenten ter ondersteuning van de communicatie voor de medewerkers, enz.

Daarnaast organiseerden de VVSG en OFP Provant/Prolocus intussen ook verschillende webinars over dit onderwerp. De presentaties en opnames hiervan zijn hoger op deze pagina te vinden.

We geven verder nog mee dat de VVSG een vertegenwoordiger heeft in het dagelijks bestuur, en dat de VVSG een deel van de bestuurders voordraagt voor de raad van bestuur.

Welke voor- en nadelen heeft het aanbod van VVSG/OFP Prolocus?

Het belangrijkste voordeel van de geplande nieuwe tweede pensioenpijler is de ontzorging die de VVSG aanbiedt. Op tal van punten die werkgevers anders zelf moeten regelen, leverden de VVSG en OFP Prolocus voorbereidend werk. Zo werd er met de vakorganisaties een akkoord gesloten over een kaderreglement, met daarin de belangrijkste kenmerken van de nieuwe pensioentoezegging. Dat reglement geldt voor alle besturen die toetreden, zodat ze over die elementen niet meer nog eens zelf met de vakorganisaties moeten onderhandelen. OFP Prolocus behoudt verder, op vraag van de VVSG, voor de nieuw toegetreden besturen het systeem van de vroegere groepsverzekering waarbij de bijdragen geïnd worden via de RSZ-aangifte behouden. Ook dat is een faciliteit die besturen (of hun pensioeninstelling) zelf niet meer moeten regelen. Voorts zijn er de contacten met de toezichtsautoriteit FSMA, waardoor van meet af aan zeker is dat de aanvullende pensioenen volledig volgens de (steeds strengere) regels worden georganiseerd. Door toe te treden vermijden de besturen natuurlijk ook een toch wel complexe overheidsopdracht, op een domein waarover lokaal vaak relatief weinig expertise voorhanden is. Het belangrijkste voordeel ligt echter in de kostenefficiëntie. Pensioeninstellingen zijn aan zware eisen en dus vaste kosten onderworpen qua beheer, financieel beleid, transparantie, dienstverlening, enz. Door veel besturen met hun contractanten te verzamelen in één entiteit, ontstaan er positieve schaaleffecten, en dus lagere kosten per werkgever en per aangeslotene. Voorts zijn er natuurlijk de voordelen (zie hoger) van de keuze voor een pensioenfonds: de structurele betrokkenheid van de aangesloten besturen, de transparantie en het hogere potentiële rendement door de grote vrijheid qua beleggingen.

Een werknemer voor wie een aanvullend pensioen wordt opgebouwd, heeft op het moment van de pensionering de zekerheid van een bepaald minimumrendement, de zogenaamde ‘WAP-garantie’. Vandaag bedraagt die 1,75% per jaar voor een actieve aangeslotene voor de diensten gepresteerd sinds 2016, en 0% voor iemand die het bestuur heeft verlaten en zijn verworven reserves heeft laten staan. Als de beleggingen van de pensioeninstelling (pensioenfonds of verzekeraar) dat rendement niet halen (bv. wegens slechte prestaties op de financiële markten), dan kan een werkgever aangesproken worden om het verschil bij te passen, want hij heeft zich geëngageerd tegenover zijn medewerker. In de aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias was dat verplichte minimumrendement afgedekt door de verzekeraars zelf. Zij pasten het noodzakelijke verschil desgevallend bij en konden de werkgevers-besturen hiervoor niet aanspreken. Hier ligt meteen ook de belangrijkste reden waarom de overeenkomst werd opgezegd, want de verzekeraars moesten de voorbije jaren telkens veel geld toevoegen om aan de verplichtingen te voldoen. Vandaag wil of kan geen enkele aanbieder (pensioenfonds of verzekeraar) nog werken met een dergelijk (hoog) gegarandeerd rendement. Op dat vlak gaan de besturen er dus op achteruit in vergelijking met de opgezegde groepsverzekering, welke keuze ze vandaag ook maken (toetreden tot OFP Prolocus, nieuwe groepsverzekering, ...). Het is wel de bedoeling dat de hierboven aangehaalde voordelen, gekoppeld aan een financieel beleid dat de kans op extra tussenkomsten van de werkgevers klein houdt, opwegen tegen dit nadeel.

Een ander aandachtspunt heeft te maken met de keuze voor een pensioenfonds met, zoals gezegd, de verantwoordelijkheid om zelf (lees: als groep lokale besturen) in te staan voor de werking, zonder ontzorging door een verzekeraar.

Wat is een pensioenplan, en welke soorten bestaan er?

Een pensioenplan is de manier waarop de belofte van de werkgever aan de werknemer om te voorzien in een aanvullend pensioen, concreet vorm krijgt. In elk plan is het zo dat de werkgever verantwoordelijk blijft voor de aan de werknemer gedane pensioenbelofte. De werkgever mag een pensioenplan niet zelf uitvoeren maar is verplicht om dit toe te vertrouwen aan een aparte juridische entiteit, de zogenaamde externalisering aan een pensioeninstelling (verzekeraar of pensioenfonds). De werkgever zal de pensioenbelofte aan de werknemer financieren door betalingen te doen aan deze pensioeninstelling. Deze laatste belegt deze middelen zo goed mogelijk en zorgt ook voor de administratieve opvolging.

Blijken de financiële middelen die de pensioeninstelling op de pensioendatum heeft te laag om in de belofte of het wettelijke minimum te voorzien, dan zal de pensioeninstelling de werkgever aanspreken om het verschil bij te passen.

Het wettelijke minimum bestaat erin dat een actieve aangeslotene in een DC- en CB-plan (zie verder) ten minste recht heeft op een kapitalisatie tegen de zogenaamde 'WAP-garantie', een rendement bepaald door de wet aanvullende pensioenen (WAP). Die WAP-rente bedraagt vandaag 1,75% per jaar voor een actieve aangeslotene voor de diensten gepresteerd sinds 2016. Bijzonder aan de aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias is dat de verzekeraars zelf het risico afdekten van een onvoldoende financiering t.o.v. het wettelijk minimum: de werkgevers konden hiervoor dus niet worden aangesproken. Mede door de lage marktrente bestaan dergelijke garanties vandaag niet meer. Deze garantie was ook de hoofdreden waarom de verzekeraars de overeenkomst hebben opgezegd.

Er bestaan verschillende soorten pensioenplannen:

  • Vastebijdragenplan ('defined contribution' - DC): in dit plan betaalt de werkgever elk jaar de in het reglement bepaalde bijdragen, die meestal uitgedrukt worden als een percentage van het loon (bv. 3%). Deze bedragen worden, samen met het door de pensioeninstelling gehaald en toegekende rendement, bijgeschreven op de individuele rekening van de medewerker. Dat rendement kan positief of negatief zijn. Bij pensionering krijgt de aangeslotene het bedrag dat op zijn of haar individuele rekening werd opgebouwd, eventueel aangevuld als niet ten minste een rendement van (vandaag) 1,75% per jaar voor de actieve aangeslotenen werd gehaald. De aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias was van het type 'vaste bijdragen'. Ook het nieuwe aanbod van OFP Prolocus is van dit type pensioenplan.
  • Cash balance (CB): bij een dergelijk plan (dat een bijzondere vorm van een vastprestatieplan is, zie verder) garandeert de werkgever een bepaalde toekenning op het loon (bv. 3%). Deze toekenningen ontvangen een vastgelegd rendement (bv. 0%). De financiering door de werkgever wordt bepaald door de binnen de pensioeninstelling opgebouwde buffers. Als de financiële markten het goed doen en er een een voldoende hoge financiële buffer is opgebouwd, kan de pensioeninstelling beslissen om de bijdrage van de werkgevers te laten dalen en/of een deel van het overrendement aan de werknemers te laten toekomen. Bij pensionering krijgt de aangeslotene het bedrag dat op zijn of haar individuele rekening werd opgebouwd, eventueel aangevuld als niet ten minste een rendement van (vandaag) 1,75% per jaar voor de actieve aangeslotenen werd gehaald.
  • Vasteprestatiesplan ('defined benefit' - DB): bij dit type plan garandeert de werkgever een te bereiken doel, wat de medewerker dus op het einde van de loopbaan als aanvullend pensioen zal krijgen, bv. uitgedrukt als een percentage van het verschil tussen een rustpensioen als statutair ambtenaar en een wettelijk pensioen. De financiering door de werkgever wordt bepaald in functie van wat nodig is om aan de pensioenbelofte te voldoen. Vandaag past OFP Prolocus een dergelijk plan toe voor de zogenaamde 'Provantbesturen'.

Hoe gaat OFP Prolocus beleggen?

Een pensioenfonds heeft over het algemeen ruimere beleggingsmogelijkheden dan een groepsverzekeraar. Bovendien kunnen de aangesloten besturen-werkgevers ook meer wegen op de keuzes op het vlak van beleggingen van de reserves, uiteraard binnen de financiële en prudentiële vereisten van de toezichthouder, de FSMA.

De reserves van de besturen die voorheen al bij OFP Provant (de voorganger van OFP Prolocus) waren aangesloten, worden binnen OFP Prolocus in een afzonderlijk vermogen aangehouden, dus los van de reserves die vanaf 2022 worden opgebouwd door de besturen die nieuw aansluiten. Elk van beide afzonderlijke vermogens zullen, uiteraard met de nodige afstemming en rekening houdend met de wettelijke vereisten, een eigen beleggingsbeleid voeren, aangepast aan de aangegane engagementen, de risico-appetijt, enz.

OFP Prolocus zal, in het verlengde van de burgemeestersconvenanten en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, heel zwaar inzetten op de duurzaamheid van de beleggingen. Ook voor OFP Provant was dat trouwens al een belangrijk aandachtspunt.

Eind 2022 keurde de raad van bestuur van OFP Prolocus een duurzaamheidscharter goed.

Wat gebeurt er met de rendementen op de beleggingen?

Op de individuele rekening van elke aangeslotene wordt elk jaar de in het reglement bepaalde bijdrage van het bestuur bijgeschreven, verhoogd of verlaagd met het toegekende rendement. Het kaderreglement bepaalt dat de aangeslotene 100% van het nettorendement tot 1,75% krijgt, 50% van het nettorendement tussen 1,75 en 3,50% en 95% van het nettorendement boven de 3,50%. De rest gaat naar de vrije reserves. Die kunnen worden ingezet wanneer bij de pensionering van een aangeslotene de individuele rekening lager is dan de zogenaamde WAP-garantie en er dus moet worden bijgepast.

Ter informatie: het Vlaamse Pensioenfonds kent 100% van het negatieve rendement en 95% van het positieve rendement toe aan de aangeslotenen (cf. pensioenreglement).

De tweede vrije reserve (gevoed via de prefinanciering van 5% gedurende 5 jaar) geldt als buffer.  Indien deze vrije reserve meer bedraagt dan de in het reglement bepaalde buffer, kan hij ook worden aangewend voor de betaling van de bijdragen.

Welke besturen kunnen toetreden tot OFP Prolocus?

Alle Vlaamse lokale besturen die konden toetreden tot de groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias, kunnen ook aansluiten bij OFP Prolocus. Het gaat dus o.m. om gemeenten en OCMW's, hulpverleningszones, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, autonome gemeentebedrijven, gemeentelijke vzw's, welzijnsverenigingen en andere samenwerkingsverbanden van OCMW's, provincies en provinciale instellingen, enz.

Ook besturen die vandaag bij een andere pensioeninstelling zitten voor de aanvullende pensioenen van hun contractanten, kunnen toetreden tot OFP Prolocus. Ze moeten daarbij uiteraard de contractuele voorwaarden naleven van de bestaande overeenkomst, en de bestaande non-discriminatiebepalingen uit de wetgeving over de aanvullende pensioenen.

Hoeveel kost de toetreding tot OFP Prolocus?

De belangrijkste kosten voor een bestuur hangen natuurlijk samen met het engagement van het bestuur zelf tegenover de eigen contractanten, uitgedrukt in een percentage van het loon. In meer dan de helft van de gevallen is dat vandaag 3% of meer. Op dat vlak verandert er niets tegenover het huidige systeem. 

Daarnaast zal er ook gedurende (wellicht) vijf jaar na de toetreding een zogenaamde prefinanciering van 5% boven op de pensioentoezegging gelden. Concreet gaat het bij een pensioengevend jaarloon van 40000 euro en een pensioentoezegging van 3% (= 1200 euro) om een prefinanciering van 1200 euro x 5% = 60 euro per jaar. Met die middelen bouwt OFP Prolocus voor elk bestuur een tweede vrije reserve op (naast de eerste, die gevoed wordt via het deel van het rendement dat niet wordt toegekend aan de aangeslotene; zie hoger). De vrije reserves moeten maximaal vermijden dat besturen-werkgevers worden aangesproken om een eventueel tekort (cf. de na te leven WAP-garantie) bij te passen. Als de tweede vrije reserve (gevormd uit de prefinanciering) hoog genoeg is, kan ze deels worden ingezet voor de (co)financiering van de pensioenbijdragen van één of meer jaar. Voor alle duidelijkheid: de prefinanciering zal ook gelden voor besturen die pas later toetreden, en voor hen ook even veel jaar gelden als voor besturen die van bij de start in 2022 instappen.

Op de pensioenbijdragen (toezegging en prefinanciering) moet ook 8,86% socialezekerheidsbijdragen worden betaald.

Een derde luik wordt gevormd door de effectieve kosten die het pensioenfonds moet maken om te functioneren: personeelskosten, kosten van allerhande (vaak verplichte en strikt gereglementeerde) dienstverlening, opgelegde jaarlijkse communicatie aan de contractanten van de aangesloten besturen, organisatie van een aanspreekpunt voor vragen, enz. Een deel van die kosten hangt niet of nauwelijks samen met de omvang de pensioeninstelling, zodat iedereen er baat bij heeft dat zo veel mogelijk besturen met zoveel mogelijk contractanten aansluiten. Zo worden de kosten per aangeslotene beperkt. We starten in 2022 met een kostenfactuur van 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangesloten medewerker. Die bedragen zullen jaarlijks worden geïndexeerd. 

De door de nieuw toegetreden besturen betaalde kosten komen de eerste drie jaar in een apart segment binnen OFP Prolocus terecht. De werkelijke kosten zullen in die periode worden vereffend uit een bestaande buffer van het vroegere OFP Provant. Na drie jaar zal dan een meer definitief kostensysteem van kracht worden, dat rekening houdt met de werkelijke kosten enerzijds, en het effectieve aantal besturen en aangesloten werknemers anderzijds.

 

Hoe zullen de financiële stromen verlopen?

OFP Prolocus wil besturen maximaal ontzorgen. Wat ze kennen van de vroegere groepsverzekering, nl. de inning van de bijdragen via de RSZ, blijft behouden. Dat betekent dat er een eerste financiële stroom is tussen het bestuur en de RSZ via de maandelijkse voorschotten en de kwartaalaangiften. De RSZ krijgt van OFP Prolocus het percentage dat het elk kwartaal moet toepassen op de volledige contractuele loonmassa van het bestuur, dus zonder verbijzondering per medewerker. Ook als het bestuur met een zogenaamde step rate werkt (zie verder op deze pagina) is dat het geval. Dat percentage berekent OFP Prolocus aan de hand van enerzijds de toezegging door het bestuur en anderzijds de tijdelijke prefinanciering. Daarnaast vraagt OFP Prolocus jaarlijks aan de RSZ om een bijkomend bedrag te innen bij de besturen. Dat bedrag bestaat uit enerzijds de ontbrekende financiering (ten opzichte van de te betalen bijdragen en prefinanciering) en anderzijds de jaarlijkse kosten.

De RSZ rekent op de voor rekening van OFP Prolocus geïnde bedragen een kostenvergoeding van 0,2% aan.

De bedragen die de RSZ int, vloeien naar OFP Prolocus. Dat doet de nodige berekeningen om de juiste bedragen op de pensioenrekeningen van de medewerkers bij te schrijven. De ontvangsten voor de kostenvergoeding zal OFP Prolocus de eerste drie jaar opsparen, tot er meer duidelijkheid is over het werkelijke kostenniveau en het aantal aangesloten besturen en medewerkers. In die periode worden de werkelijke kosten  betaald uit het restant van een kostenbuffer die bestond binnen OFP Provant.

Bij de pensionering van een medewerker ontstaat een derde stroom, nl. tussen OFP Prolocus en de gepensioneerde voor de uitbetaling van de opgebouwde reserves onder de vorm van een eenmalig kapitaal of een rente.

Wat betekent OFP Prolocus voor de werknemers?

De manier van werken van OFP Prolocus blijft zo dicht mogelijk bij de vroegere groepsverzekering, zeker wat betreft de engagementen tegenover de contractanten. Over het nieuwe kaderreglement werd gezocht naar maximale overeenstemming met de vakorganisaties.

Zoals de vroegere groepsverzekering, werkt het nieuwe aanbod uitsluitend met werkgeversbijdragen en niet met werknemersbijdragen. Er is dus geen impact op het nettoloon van de contractanten.

De bestaande overlijdensdekking blijft behouden. Dat betekent dat de nabestaanden van een medewerker die tijdens zijn of haar actieve loopbaan overlijdt, recht hebben op het bedrag op de individuele rekening, met minimaal de WAP-garantie. 

Besturen die zich hebben verbonden tot een bepaalde bijdrage op het loon (bv. 3%), kunnen dat blijven doen onder het nieuwe stelsel. 

OFP Prolocus biedt werkgevers wel meer mogelijkheden om het bijdragepercentage te laten afhangen van de hoogte van het loon, om zo het verschil tussen het laatste loon en het wettelijk pensioen extra te verkleinen. Dat kan met de zogenaamde 'step rate'. Besturen kunnen die toepassen omdat de berekening van het wettelijke pensioen vandaag geen rekening houdt met het loongedeelte boven het zogenaamde loonplafond van 71.519,98 euro per jaar (bedrag op 31 december 2022, van toepassing voor het jaar 2023; het wordt de eerstkomende jaren nog verhoogd). Door op het loongedeelte daarboven een hogere toezegging (bv. 4%) toe te passen dan op het loongedeelte onder die grens (bv. 3%), kan een deel van dat negatieve effect worden geneutraliseerd en wordt de zogenaamde vervangingsratio (verhouding tussen het wettelijke en aanvullende pensioen enerzijds en het laatste loon anderzijds) over de verschillende looncategoriën meer geharmoniseerd.

Voor wie in 2022 of later als contractant met pensioen gaat, verandert er zeker wel iets. Ten eerste zal iedereen de mogelijkheid hebben om het aanvullende pensioen in kapitaal of in een levenslange rente te laten uitbetalen. Dat laatste zal echter alleen kunnen als die levenslange rente ten minste ca. 758 euro per jaar bedraagt

Daarnaast zal wie vanaf 2022 met pensioen gaat en ook in 2021 of vroeger bij het lokaal bestuur werkte, twee aanvullende pensioenen uitbetaald krijgen: één van Belfius Insurance of Ethias (tenzij de daar opgebouwde reserves zouden worden overgedragen - hierovert is er nog geen beslissing genomen) en een tweede van OFP Prolocus. Doel is in elk geval dat dit administratief zo goed en toegankelijk mogelijk wordt georganiseerd.

Voor de werknemers is er een bijkomend voordeel, nl. de dekking van o.a. moederschapsrust, adoptieverlof, arbeidsongeval en beroepsziekte als gelijkgestelde periode. Dat is een verbetering tegenover de huidige groepsverzekering.

Voorts gaan de door de besturen betaalde kosten niet af van de bijdragen, maar komen ze erbovenop, zodat een groter deel van de financiering de medewerkers zelf ten goede komt. Dat is een extra voordeel voor de medewerkers.

Het kaderreglement bevat een regeling die een deel van het behaalde netto-jaarrendement toekent aan de aangeslotenen, nl.:

  • 100% van het rendement tot 1,75%
  • 50% van het rendement tussen 1,75 en 3,50%
  • 95% van het rendement boven de 3,50%.

Wat gebeurt er met de bij Belfius Insurance en Ethias opgebouwde reserves?

Tot begin 2022 bleven de reserves verder aangroeien met de bijdragen van de besturen die betrekking hebben op lonen van 2021 en met het door de verzekeraars gegarandeerde rendement. Als er verder niets gebeurt, blijven de reserves nadien verder oprenten, en worden ze uiteraard ook gebruikt om de beloofde aanvullende pensioenen te betalen voor prestaties van contractanten tot eind 2021. Het rendement van 1,75% (en voorheen 3,35%) blijft hierbij gegarandeerd, wat betekent dat werkgevers hiervoor niet aangesproken kunnen worden.

Wat er uiteindelijk met de reserves gebeurt, maakt het voorwerp uit van extra onderzoek. Die beslissing moet ook niet nu genomen worden, maar kan ook nog later vallen. Afwegingen die daarbij kunnen spelen zijn het gegarandeerde rendement versus de kans op hogere (of het risico op lagere) rendementen binnen de nieuwe entiteit. Ook de administratieve eenvoud (één pensioeninstelling voor wie met pensioen gaat) of complexiteit (meer dan één pensioeninstelling) kan een rol spelen.

Wat is een zogenaamde 'MIPS-groep'?

MIPS staat voor 'Multi-inrichters pensioenstelsel'. Door toe te treden tot een zogenaamde MIPS-groep kunnen besturen enkele door de wet bepaalde gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst opvangen. Die gevolgen hebben zowel een werknemers- als een werkgeversaspect.

  • Een werknemer-contractant die ontslag neemt bij het gemeentebestuur om te gaan werken bij het OCMW of autonoom gemeentebedrijf van de eigen gemeente, wordt voor de berekening van het aanvullende pensioen in de gemeente beschouwd als een 'slaper'. Dat betekent dat de zogenaamde 'WAP-garantie' van (vandaag) 1,75% voor een actieve aangeslotene voor hem of haar niet verder geldt voor de bij de gemeente intussen opgebouwde pensioenreserves: de slaper valt terug op een WAP-garantie van 0% per jaar. Zijn of haar individuele rekening bij de gemeente wordt alleen nog aangevuld met het toegekende rendement. Uiteraard zal voor die werknemer bij het OCMW of AGB een nieuwe individuele rekening worden geopend, waarop weer wel de WAP-garantie van 1,75% voor de jaren als actieve aangeslotene geldt. Als de betrokken besturen behoren tot één MIPS-groep, worden mensen die binnen de MIPS-groep van werk veranderen, niet als uittreders en nieuwe aangeslotenen beschouwd, maar blijft alles gewoon doorlopen alsof het om één en dezelfde werkgever gaat.
  • Een werkgever-bestuur is verplicht om bij te passen wanneer bij pensionering de individuele rekening minder middelen bevat dan de WAP-garantie waarop de werknemer voor de actieve jaren recht heeft. Zeker voor een klein bestuur (bv. een AGB met slechts drie werknemers van wie er twee ongeveer gelijktijdig met pensioen gaan) is dat risico niet denkbeeldig. Binnen OFP Prolocus zijn besturen die behoren tot een 'MIPS-groep' onderling solidair: ze kunnen dus voor de WAP-garantie een beroep doen op elkaars vrije reserves, wat de kans op een extra tussenkomst een stuk kleiner maakt. Die solidariteit onder de leden van een 'MIPS-groep' geldt trouwens voor alle financiële verplichtingen ten aanzien van OFP Prolocus, dus ook als bv. een van de leden de bijdragen niet betaalt.

Nog enkele bijkomende elementen:

  • Toetreden tot een 'MIPS-groep' is een vrijwillige keuze die besturen maken wanneer ze toetreden tot OFP Prolocus.
  • Alleen besturen met identiek dezelfde pensioentoezegging kunnen een 'MIPS-groep' vormen. Vanuit dat oogpunt is het zeer wenselijk dat alleen verwante besturen één 'MIPS-groep' gaan vormen.
  • Alle deelnemende besturen van een 'MIPS-groep' zijn elk voor zich lid van de algemene vergadering van OFP Prolocus, met dus elk een eigen stem. Ze kunnen uiteraard wel een gezamenlijke permanente vertegenwoordiger aanstellen, die dan over verschillende stemmen beschikt, op voorwaarde dat de vertegenwoordiger met elk van de entiteit(en) een juridische band heeft.
  • Op voorwaarde dat hiervoor een nieuwe overeenkomst wordt gesloten, kan de samenstelling van een 'MIPS-groep' later worden aangepast.
  • Van de vandaag toegetreden besturen tot de VVSG-groep binnen OFP Prolocus, hebben de meeste gekozen voor de deelname aan een 'MIPS-groep'. Vooral bij de gemeente, het OCMW en het autonome gemeentebedrijf van dezelfde entiuteit is dat bijna altijd het geval.

Blijven aangesloten besturen de korting op de responsabiliseringsbijdrage genieten? 

Door de wet van 2018 krijgen besturen met een voldoende hoge tweede pijler voor hun contractanten korting op de responsabiliseringsbijdrage (deel van de financiering van het ambtenarenpensioen). Net zoals dat het geval was voor de groepsverzekering, doet ook OFP Prolocus al het nodige waardoor voor besturen met een pensioenbijdrage van ten minste 3% tijdig de nodige attesten aan de Federale Pensioendienst wordt bezorgd.

We geven wel mee dat het intussen niet zeker is dat deze korting nog lang in de huidige vorm blijft bestaan. De toeslagen die werden aangerekend aan besturen zonder een voldoende hoge tweede pensioenpijler die dienden om de korting te financieren, volstaan immers vanaf 2022 (afrekening 2023) niet langer, waardoor de Federale Pensioendienst momenteel voor een juridisch vacuüm staat. (meer uitleg)

Is er ook een overlijdensdekking bij OFP Prolocus?

Ja, het kaderreglement voorziet in een overlijdensdekking. Concreet betekent dit het volgende:

  • Voor een medewerker die vóór de pensioendatum tijdens de actieve dienst overlijdt, zal OFP Prolocus aan de nabestaanden het bedrag van de individuele rekening (gevormd door de bijdragen van de werkgever, verhoogd/verlaagd met de toegekende rendementen) uitkeren. dat bedrag wordt eventueel aangevuld indien het lager is dan de zogenaamde WAP-reserve, de pensioenbijdragen van de werkgever met een jaarlijkse rendement van (op dit moment) ten minste 1,75%.
  • Voor een ex-medewerker die vóór de pensioendatum overlijdt zal OFP Prolocus, voor zover de betrokkene de pensioenreserves niet heeft overgedragen, aan de nabestaanden het bedrag op de individuele rekening uitkeren, dus de door de werkgever tijdens de actieve dienst betaalde pensioenbijdragen verhoogd/verlaagd met de toegekende rendementen.

Groepsverzekering Belfius Insurance / Ethias (tot eind 2021)

Ruim 600 lokale besturen (gemeenten, OCMW's, OCMW-verenigingen, autonome gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, provincies, ...), naast ook enkele Brusselse en tientallen Waalse lokale besturen, hebben zich aangesloten bij het initiatief van de VVSG en de toenmalige Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor Provinciale en Plaatselijke Overheden (RSZPPO) om werk te maken van de uitbouw van een tweede pensioenpijler voor hun ca. 80.000 contractuele personeelsleden.

Sinds 2022 is het niet meer mogelijk om nog aan te sluiten bij deze groepsverzekering. De verzekeraars hebben de overeenkomst met ingang van 1 januari 2022 opgezegd. 

Besturen die wilden aansluiten, konden zich baseren op het kaderpensioenreglement (met communicatie november 2021 Belfius Insurance en Ethias) waarover onderhandeld werd in het Vlaams comité C1, aangevuld met de ingangsdatum, het bijdragepercentage en, in voorkomend geval, een inhaaltoelage. De VVSG heeft hiervoor een model van raadsbesluit opgesteld voor de gemeente- en OCMW-raad, en voor de hulpverleningszone.   Er is ook een model beslissing voor besturen die het personeel van hun woonzorgcentrum willen aansluiten, en een model beslissing voor besturen die naar het FPD-pensioenplan willen overstappen. Het kaderpensioenreglement bindt het bestuur tegenover zijn contractueel aangestelde personeelsleden.

De RSZPPO heeft als opdrachtencentrale een Europese overheidsopdracht uitgeschreven om een pensioenverzekeraar aan te duiden: de samenwerking tussen Belfius Verzekeringen en Ethias in een tijdelijke handelsvennootschap. De Federale Pensioendienst en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben ondertussen de rol van de RSZPPO overgenomen, de eerste als opvolger van de opdrachtencentrale en als voorzitter van het Toezichtscomité Tweede Pijler Lokale Contractanten; de RSZ voor het doorsturen van de nodige gegevens (o.m. over tewerkstelling en salaris) aan de groepsverzekeraar.

Tussen het bestuur en de groepsverzekeraar werd een groepsverzekeringsreglement afgesloten. Zie ook de bijlagen over de omzettingscoëfficënt die toepasselijk is bij de omzetting van het kapitaal in rente voor de aanvullende pensioenen opgenomen in de periode 2010-2015, voor de aanvullende pensioenen die opeisbaar waren in de periode 2016-2021 en voor de aanvullende pensioenen van dit pensioenplan die ingaan vanaf 2022.

Alle technische en inhoudelijke regelingen over de tweede pensioenpijler worden opgevolgd en afgewerkt door de groepsverzekeraar, de Tijdelijke Handelsvennootschap Belfius Verzekeringen - Ethias Lokale Contractanten. In het Toezichtscomité volgen de VVSG en de drie vakbondsorganisaties onder voorzitterschap van de FPD het geheel op samen met Belfius Verzekeringen en Ethias.

Algemene mailbox voor vragen over deze tweede pensioenpijler: k12@rsz.fgov.be of bij uw plaatselijke contactpersoon.

Het attest dat besturen moeten afleveren dat ze in orde zijn met de Wet van 30 maart 2018 moet bezorgd worden aan de financiële dienst van de Federale Pensioendienst via HB4@sfpd.fgov.be.

Meer informatie over de groepsverzekering