De pensioenlasten stijgen, er is tot nu toe geen of amper externe financiering en dus moeten de pensioenbijdragen van de lokale besturen zelf de hoogte in. Sinds 2012 geldt hiervoor een financieringssysteem dat een combinatie inhoudt van solidariteit tussen de lokale besturen en responsabilisering van de individuele lokale besturen.
Concreet betalen lokale besturen een basispensioenbijdrage en eventueel een responsabiliseringsbijdrage.
De basispensioenbijdrage bestaat uit twee onderdelen: een persoonlijke bijdrage van 7,5% die wordt ingehouden op het salaris van de actieve statutairen in dienst bij lokale besturen, en een werkgeversbijdrage van 37,5% (anno 2024). De werkgeversbijdrage wordt berekend bovenop het bruto salaris van diezelfde actieve statutairen. De persoonlijke bijdrage is constant gebleven, de werkgeversbijdrage is de voorbije jaren alleen maar toegenomen en zal ook de komende tijd blijven stijgen. Dat blijkt uit tabel 1. Door die toename bedraagt de totale werkgeversbijdrage (dus inclusief andere werkgeversbijdragen voor bv. medische kosten) voor een statutaire medewerker van een gemeente of OCMW vandaag al bijna 53%. Intussen reduceerde de federale taxshift de werkgeversbijdrage op het loon van een werknemer in de privésector tot 25%...
Ook de vergelijking met statutairen die werken bij de Vlaamse overheid is interessant. Ten gevolge van de zesde staatshervorming moet ook de Vlaamse overheid de komende jaren een stijgende pensioenbijdrage betalen. Ze zal in 2027 (!) uitkomen op 8,86%. De rest wordt gewoon betaald door de federale Schatkist. Voor de volledigheid: voor de pensioenfinanciering van het statutaire personeel dat werkt bij een van de Vlaamse verzelfstandigde agentschappen geldt wel een financieringssysteem dat vergelijkbaar is met dat van de lokale besturen.
Tabel 1: werkgeversbijdrage voor pensioenen lokale besturen
2012 27,5%
2013 28,5%
2014 30,5%
2015 32,5%
2016 34,0%
2017 34,0%
2018 34,0%
2019 34,0%
2020 34,0%
2021 34,0%
2022 35,5%
2023 36,5%
2024 37,5%
2025 37,5%
2026 37,5%
2027 37,5%
We geven nog mee dat veel besturen nog enkele jaren (tot 2024?) een korting van 3% genieten op de werkgeversbijdrage zoals die in tabel 1 is opgenomen. Dat geld komt van reserves die zijn opgebouwd door de lokale besturen die al het langst bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds zijn aangesloten. Meer recente toegetreden besturen hebben er geen recht op.
Naast de basispensioenbijdrage betaalt ca. 60% van de lokale besturen ook een responsabiliseringsbijdrage. Dat is het geval wanneer in hetzelfde jaar de basisbijdragen op het salaris van de actieve statutairen niet volstaan om de pensioenen uitbetaald aan ex-statutairen van hetzelfde bestuur te financieren. De responsabiliseringsbijdrage is dan gelijk aan het verschil tussen de door het bestuur betaalde basisbijdrage en de pensioenlast van dat bestuur, vermenigvuldigd met een responsabiliseringscoëfficiënt. Die bedroeg tot en met 2021 50%, maar zal de komende jaren beginnen te stijging tot naar verwachting ca. 85% in 2028.
Een voorbeeld: een bestuur met statutaire loonkosten van 1 miljoen euro betaalt in 2024 een basisbijdrage van 1.000.000 x (7,5% + 37,5%) = 450.000 euro. Als de pensioenlasten van dat bestuur (i.e., de te betalen pensioenen aan ex-statutaire medewerkers van het bestuur) minder dan 450.000 euro bedragen, dan krijgt het bestuur geen responsabiliseringsbijdrage aangerekend, want het betaalt meer bijdragen dan er pensioenlasten zijn. Als de pensioenlasten van dat bestuur echter bv. 500.000 euro bedragen, moet het een responsabiliseringsbijdrage betalen van (500.000 – 450.000) x 73,59% = 36.795 euro. De responsabiliseringscoëfficiënt van 73,59% voor 2024 is vandaag nog niet zeker, en zal pas definitief bepaald worden bij de afrekening van het jaar 2024 in september 2025. Dit bestuur betaalt dus in totaal 486.795 euro pensioenbijdragen, bij een pensioenlast van 500.000 euro.
De vraag is dan uiteraard wie instaat voor de resterende pensioenlasten (cf. het gesloten financieringssysteem). Die worden gedragen door de lokale besturen waarvan de basispensioenbijdrage hoger ligt dan de pensioenlasten. Anders uitgedrukt: een bestuur dat een responsabiliseringsbijdrage aangerekend krijgt, geniet de (gedeeltelijke) solidariteit van de andere lokale besturen, een bestuur dat geen responsabiliseringsfactuur krijgt aangerekend, levert solidariteit aan de andere lokale besturen.