Angela Krijnen
- Dertien jaar OCMW-maatschappelijk werker
- Sinds 2017 aan de slag bij OCMW Leuven
- Is geboeid door de combinatie van concrete hulp aan cliënten met een administratief luik van rechten en regelgeving
- Deelt haar praktijkervaring graag met studenten en stagiairs om hen warm te maken voor sociaal werk bij het OCMW
Wat het verschil maakte met een eerdere stage als student bij een initiatief voor beschut wonen, met psychiatrische patiënten met langdurige problematieken, was het gevoel dat ze nu meer concreet iets kon betekenen voor cliënten. ‘Als maatschappelijk werker kan ik er bijvoorbeeld voor zorgen dat mijn cliënten al hun rechten kennen en er gebruik van maken,’ legt Angela uit. ‘Ik bekijk hun situatie in haar verschillende aspecten en ga na wat er kan verbeteren: hebben we de financiële situatie al in orde, en wat kunnen we daarna doen? Kan ik tegelijk al beginnen werken aan het emotionele welzijn van de cliënt en regelen dat hij of zij bij een psycholoog terecht kan? En zo werken we systematisch verder.’
Haar kijk op en ervaringen met sociaal werk bij het OCMW geeft ze sinds enkele jaren ook mee aan hogeschoolstudenten in een praktijkgerichte les. Dat is iets wat Angela niet alleen prettig, maar ook belangrijk vindt. ‘Er is een acuut tekort aan maatschappelijk werkers bij de OCMW’s, we moeten meer mensen warm maken voor sociaal werk,’ zegt ze. ‘Ik probeer elk jaar ook een à twee stagiairs te begeleiden. De kans is immers groot dat iemand na een stage al min of meer is ingewerkt en wil blijven.’
De praktijk van de maatschappelijk werker is rijk aan dagelijkse contacten en samenwerking, zo blijkt al snel uit het relaas van Angela. ‘Je komt in contact met mensen uit alle geledingen van de samenleving. In de eerste plaats zijn dat de cliënten, mensen in nood die dat laatste vangnet nodig hebben. Om zo’n persoon te helpen en weer in verbinding te brengen met de maatschappij, moet je heel veel andere mensen contacteren: huisartsen, advocaten, tandartsen, diverse hulpverleners, zorgverstrekkers enzovoort. Die aansluiting voor de cliënt mee helpen realiseren of herstellen is heel boeiend, en de contacten die dat met zich brengt, zijn dat evenzeer. De cliënten zelf zijn ook heel verschillend: dat gaat van de dakloze die niets heeft, tot de zelfstandige wie het financieel altijd voor de wind ging maar die nu in moeilijkheden is geraakt en even hulp nodig heeft.’
Samenwerking is er in alle vormen en formaten en creëert een gelaagd netwerk rond de maatschappelijk werker en de cliënt, stipt ze aan. ‘Op het microniveau werk je met de cliënt in zijn of haar eigen context, samen met de familieleden, naaste vrienden en samenwonenden. Regelmatig huisbezoek is wat dat betreft waardevol als aanvulling op de consultaties op kantoor, omdat je dan zaken opmerkt die je anders zouden ontglippen en waardoor je gerichter hulp kunt verlenen.’
Zoals die keer dat ze ter plaatse moest vaststellen dat de douche van een cliënte stuk was; de vrouw had er nooit iets van verteld en ze bleek zich al enkele maanden te behelpen met een waterkoker. ‘Op het zogenaamde mesoniveau begeef je je in de buurt waar de cliënt woont, met de hulpverleners die daar al aanwezig zijn, de school waar de kinderen naartoe gaan enzovoort,’ vervolgt Angela. ‘Het macroniveau is waar de weten regelgeving spelen.’ Met die regelgeving botsen maatschappelijk werkers al eens. ‘Op het terrein duiken er soms hinderpalen op tussen regelgeving en hulpverlening aan de cliënt,’ weet ze. ‘Waar we beleidsmatige verbeterpunten en oplossingen zien, proberen we dat aan te kaarten, zowel lokaal als op Vlaams of federaal niveau. Die signaalfunctie is toch ook een wezenlijk onderdeel van het maatschappelijk werk.’
De drijfveer in het werk van Angela, én datgene waar ze het meest voldoening uit haalt, kwam al even ter sprake. Het gaat over de mogelijkheid om mensen concreet te helpen. ‘Ik ben me er tegelijk van bewust dat wij met het OCMW ook maar een schakel zijn,’ bedenkt ze. ‘Maar dat kan dan net dat schakeltje zijn dat iemand nodig heeft om zijn leven weer op de rails te krijgen en aansluiting te vinden bij de maatschappij. Die gedachte doet deugd, ook al blijft het een zaak van vallen en opstaan, en lukt het bij de ene cliënt gemakkelijker dan bij de andere.’
Eén factor die het werk in het bijzonder uitdagend en bijwijlen ook moeilijk maakt, is volgens Angela de groeiende complexiteit van de samenleving. ‘Tegenover een toenemende diversiteit aan mensen die we kunnen helpen, staat ook een stijgende hoeveelheid informatie die je als maatschappelijk werker moet verwerken en beheersen,’ legt ze uit. ‘Dat maakt mij en de collega’s soms wat ongerust, we willen immers alles zo goed mogelijk blijven doen. Je moet bijvoorbeeld opletten bij het toekennen van een financiële steun aan mensen met bepaalde verblijfsstatuten, want die riskeren daardoor in sommige gevallen hun verblijf kwijt te raken. Als je in zulke gevallen alle regels niet goed nakijkt, kan dat onaangename gevolgen hebben voor de persoon in kwestie. Een cliënt met schulden die van ons een verkeerd afbetalingsplan krijgt vastgelegd, kan zijn financiële situatie nog zien verslechteren. Die groeiende complexiteit van situaties en regelgeving de baas blijven is echt een uitdaging voor de toekomst.’ —
Pieter Plas is hoofdredacteur Lokaal
Beeld Stefan Dewickere
Voor Lokaal 01 | 2023