‘In de jaren 1980 en 1990 waren de meeste wetenschappers bij het KMI terughoudend wat betreft de menselijke invloed op klimaatverandering. Stilaan werd echter duidelijk dat die lijn niet langer aan te houden was: er is wel degelijk iets aan de hand en we moeten het voortouw nemen om dat duidelijk te maken.
We hebben een zeer zachte winter achter de rug, maar er waren in tegenstelling tot de voorgaande jaren wel enkele vriesdagen in januari. Meteen liepen in de mailbox van Frank Deboosere smalende berichten binnen. ‘Onder andere een professor in de godsdienstwetenschappen liet zich horen: “Als het koud is hebben we het over het weer, als het warm is over het klimaat.” Sommige mensen zoals ook de Amerikaanse ex-president Donald Trump begrijpen het verschil niet tussen weer en klimaat. Het weer is een momentopname.
Neem je verjaardag. Je hebt verjaardagen gehad met prachtig weer, andere zijn letterlijk in het water gevallen. Dat zegt niets over grotere tendensen en evoluties. De klimatologie houdt al die momentopnames nauwgezet bij, vergelijkt, maakt gemiddelden. Een klimaatparameter is een gemiddelde over dertig jaar. Als we verschillende periodes van dertig jaar naast elkaar leggen, kunnen we de veranderingen zien en die zijn zeer duidelijk.’
Je was 36 jaar weerman bij de VRT. Hoe heb je het besef dat het klimaat verandert zien doorsijpelen?
‘Een weerman of -vrouw is een boodschapper die informatie haalt bij het KMI. In de jaren 1980 en 1990 waren de meeste wetenschappers bij het KMI terughoudend wat betreft de menselijke invloed op klimaatverandering. We zagen in de waarnemingen in België wel een geleidelijke temperatuurstijging, maar er werd gezegd voorzichtig te zijn. Stilaan werd echter duidelijk dat die lijn niet langer aan te houden was, ook ik heb moeten bijsturen: er is wel degelijk iets aan de hand en we moeten het voortouw nemen om dat duidelijk te maken.
Sinds de industriële revolutie is de gemiddelde temperatuur in België met meer dan twee graden toegenomen, tijdens mijn 36 jaar als VRT-weerman is er een halve graad bij gekomen. Hoe meer je naar het noorden gaat, hoe sneller de klimaatopwarming zich laat voelen. In het noorden van Noorwegen is er misschien al drie, vier graden bij. Daar kun je niet naast kijken.’
Het Klimaatakkoord van Parijs wil de opwarming wereldwijd beperken tot anderhalve graad. Maakt het een groot verschil of we op anderhalve graad uitkomen of op 1,6 of nog meer?
‘Elk tiende, elk honderdste telt. We bevinden ons op onbekend terrein. De fysica geeft aan dat er kantelpunten zijn, momenten waarop we niet meer terug kunnen, waarop bepaalde fenomenen op gang komen en niet meer te stoppen zijn, zelfs als we de opwarming op dat moment zeer drastisch terugdringen. Een voorbeeld van zo’n kantelpunt is het smelten van de gletsjers. Zelfs als we de klimaatopwarming nu een halt toeroepen en ze wereldwijd op 1,2 graden houden, dan nog zullen de gletsjers voor de helft of twee derde smelten.
Dat kantelpunt is al genomen, er is geen weg meer terug. En zo komen er nog enkele dichterbij of misschien zijn we er zelfs al voorbij, we weten het niet, omdat het niet duidelijk is waar het kantelpunt zich precies bevindt. We kunnen alleen maar hopen dat we tijdig signalen oppikken, maar dat is helemaal niet zeker. Het is dus niet meer dan normaal dat we het voorzorgsprincipe hanteren. Nu actie ondernemen zal sowieso veel en veel goedkoper zijn dan wachten en pas ingrijpen als het te laat of bijna te laat is.’
Wat is nog zo’n kantelpunt waarover we in het duister tasten?
‘We zitten met de handen in het haar over de warme Golfstroom. Op de vijftigste breedtegraad profiteren we in West-Europa optimaal van de warme Golfstroom. Hij zorgt voor relatief zachte en natte winters en niet al te hete zomers. In steden op vergelijkbare breedte aan de andere kant van de Atlantische Oceaan – Anchorage, Quebec of zelfs het zuidelijker gelegen Chicago – zijn de zomers veel heter en de winters veel kouder. We stellen vast dat de warme Golfstroom vandaag al minder actief is dan pakweg vijftig jaar geleden, omdat er meer koud smeltwater van Groenland en de Noordpool in de Atlantische Oceaan terechtkomt.
We weten niet of en wanneer de warme Golfstroom mogelijk zal stilvallen, maar de gevolgen zouden gigantisch zijn. De wereld als geheel zou blijven opwarmen, maar bij ons zouden de winters veel kouder worden – in Noorwegen misschien wel tot gemiddeld 20 graden kouder - en de zomers veel heter. Ons leven is daar helemaal niet op voorbereid, de weerslag zou enorm zijn. We moeten dat te allen prijze vermijden. Maar ook de wetenschappers weten niet hoe dicht we al bij dat kantelpunt zitten. We weten wel dat de trein niet meer te stoppen is, zodra hij begint te rollen.’
In 2019 werd het in Ukkel bijna veertig graden, in 2022 werd de Vesdervallei getroffen door een waterbom. Zijn dat signalen dat ook wij niet aan de gevolgen van de klimaatopwarming zullen ontsnappen?
‘Ook in het verleden heeft het weer dikwijls vernietigend uitgehaald. Denk aan de overstromingen van 1953 in Zeeland met meer dan 1700 doden. Ik herinner me dat er in 1990, van eind januari tot begin maart, een reeks zware stormen over het land raasde. Sindsdien zijn er zo geen periodes meer geweest. Je moet dus voorzichtig zijn met extreme weersomstandigheden. Maar sinds enkele jaren houdt een nieuwe tak van klimaatwetenschappers zich bezig met de klimaatattributie, ze kijken in welke mate extreme weerfenomenen vaker voorkomen dan vroeger. Daar komt een heleboel statistiek bij en het blijkt dat er wereldwijd gemiddeld meer extreme weerfenomenen voorkomen.
We zijn gelukkig nog niet zo ver dat het extreme normaal wordt, maar de kans op overstromingen neemt toe, net als het aantal hittegolven, droogteperiodes worden langer en als het regent, regent het intenser. Wij kunnen daar misschien nog tegen, we weten bijvoorbeeld wat vechten tegen het water is, we zijn onze kust aan het beschermen tegen een 1000-, een 5000- en zelfs een 10.000-jarige storm. Veel andere plekken in de wereld kunnen zich veel minder wapenen tegen die extremen. De gevolgen van grote overstromingen in veel miljoenensteden dicht bij de kust zullen niet te overzien zijn. Veel mensen denken dat we helemaal boven aan de piramide van de natuur staan, maar we maken er deel van uit.
‘We moeten de twee sporen volgen: leren leven met de gevolgen van de klimaatopwarming die er zeker zullen zijn, en voorkomen dat het erger wordt door de oorzaken te bestrijden.
Als je aan de basis morrelt – we zien bijvoorbeeld meer en meer exoten verschijnen die absoluut niet thuishoren in ons land en het rijk voor zich hebben, omdat ze geen natuurlijke vijanden hebben, waardoor de biodiversiteit afneemt –, dan blijft dat niet zonder gevolgen voor de top van de piramide. Alles hangt aan elkaar vast en het kan opeens heel snel de verkeerde richting uit gaan.’
Zijn rampen zoals in de Vesdervallei in de toekomst nauwkeurig te voorspellen, zodat burgemeesters tijdig maatregelen kunnen nemen, zoals een evacuatie?
‘Onze modellen worden fijnmaziger. Vroeger was België bij wijze van spreken een roosterpunt groot, nu hebben we mazen in de grootteorde van tien kilometer of zelfs iets minder. Maar zeer gedetailleerde prognoses, op dorpsof straatniveau, kunnen we nog niet maken en dat zit er ook niet meteen aan te komen. Voor de Vesdervallei hebben we indertijd code rood uitgevaardigd en dat gebeurt maar zeer zelden. Ik begrijp dat dit voor gemeenten en burgemeesters misschien niet voldoende concreet is, maar het wijst wel op een zeer uitzonderlijke en ernstige situatie.’
Ons wapenen tegen de klimaatverandering loopt over twee sporen, adaptatie en mitigatie. Kun je toelichten waarom die twee belangrijk zijn?
‘Zelfs als we nu de verdere opwarming radicaal een halt toeroepen, zullen er nog gevolgen zijn. Daarom moeten we ons aanpassen aan droogte, warmere steden, meer regen op korte tijd ’s zomers, meer regen ’s winters. Dat doen we bijvoorbeeld door de dijken te verhogen. Maar we zullen ook, zoals de waterbouwkundig ingenieurs zeggen, meer ruimte moeten geven aan het water. Tegelijkertijd moeten we de opwarming van de aarde beperken, mitigatie. Business as usual is geen optie. In het ergste scenario van het Intergovernmental Panel on Climate Change, het IPCC, gaan we tegen 2100 mondiaal naar een gemiddelde stijging van de temperatuur met drie tot vijf graden. We moeten dus overschakelen naar een CO2 -arme economie en op termijn de uitstoot van CO2 en broeikasgassen terugbrengen tot nul.
Vaak wordt me gevraagd of het echt nodig is dat Europa het voortouw neemt. Wij zijn samen met de VS de grootste historische vervuilers. Ook vandaag dragen de gemiddelde Europeaan en Amerikaan nog veel meer bij aan de klimaatopwarming dan de gemiddelde Chinees. Hoe dan ook zullen we maatregelen moeten nemen, willen of niet. Als overtuigde Europeaan denk ik: laten we het nu doen, tijdig, dan kunnen we vooroplopen. We moeten dus de twee sporen volgen: leren leven met de gevolgen van de klimaatopwarming die er zeker zullen zijn, en voorkomen dat het erger wordt door de oorzaken te bestrijden.’
Welke taak zie je voor de lokale besturen?
‘Ik zie met veel plezier dat ze inspanningen doen. Ze zorgen voor meer groen en blauw, ze maken hun centrum verkeersluw of verkeersvrij. Al kan het uiteraard nog veel beter. Waar ze ook een rol in kunnen spelen, is het overtuigen van hun inwoners dat die echt mee het verschil kunnen maken. We zijn geneigd om de hete aardappel door te schuiven naar de overheid, maar we zullen allemaal samen inspanningen moeten doen. Voor het klimaat, maar evengoed voor onze gezondheid en onze portemonnee. Door bijvoorbeeld individueel anders om te gaan met mobiliteit kunnen we veel gezonder leven en veel geld besparen.
Tegelijkertijd besef ik dat het voor bemiddelde mensen makkelijk is om het goede voorbeeld te geven en hoog van de toren te blazen over wat anderen zouden moeten doen. We zullen ervoor moeten zorgen dat iedereen mee kan, ook voor lokale besturen is dat een belangrijk aandachtspunt. Ze moeten hun inspanningen en verbeteringen in de eerste plaats afstemmen op de mensen die dreigen achter te blijven of af te haken. Klimaatbeleid moet ook sociaal beleid zijn. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. We staan voor een herverdelingsopdracht en moeten gaan voor het grootste geluk voor het grootste aantal.’
Ben je daar optimistisch over?
‘Ik ben een positivo. Mijn persoonlijke ervaring met verandering is zeer positief. Toen de kinderen de deur uit waren, hebben we ons huis ingeruild voor een appartement in de stad. We wonen veel kleiner maar we hebben alles bij de hand, we hebben veel minder woonzorgen. Al langer geleden zijn we op een andere manier beginnen te reizen. In een straal van 500 kilometer van je voordeur is er zoveel moois te zien en te beleven. Je hoeft echt niet naar de andere kant van Europa of van de wereld te vliegen.
Ik verplaats me ook anders dan vroeger. Van thuis uit werd veel belang gehecht aan de geest, het lijf was bijkomstig. Intussen ben ik een overtuigd dagelijks fietser, ik heb intussen meer dan 150.000 kilometer gefietst. Dat is goed voor mijn fysieke en mentale gezondheid. Ik kom in contact met andere fietsers, doe een babbeltje, ervaar de wereld, de natuur, de verwondering. Muizenissen en negatieve gedachten krijgen veel minder kansen. Het is goed om zelf het heft in handen te nemen en niet lijdzaam toe te zien. Het is plezant om rond te lopen of te fietsen en met mensen te praten. Er zijn zeer veel fijne en goede mensen die echt het verschil kunnen maken, als ze gemotiveerd worden. Nu klink ik echt wel als een predikant, maar ik meen het. Als we iedereen mee kunnen nemen, kan de bocht snel genomen worden.’ —
Bart Van Moerkerke is redacteur Lokaal | Beelden Stefan Dewickere
Voor Lokaal 04 | 2024