Op 30 april 2020 keurde de gemeente- en OCMW-raad van Huldenberg het nieuwe participatiereglement goed, genaamd Paraadt. Alle vormen van burgerparticipatie die in Huldenberg mogelijk zijn, vallen sindsdien onder deze noemer. Deze hervorming legden ze niet top-down op aan hun inwoners. De Huldenbergenaren en de leden van de verschillende dorps- en adviesraden werden betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe participatiereglement. Dat voortraject bespraken we al in dit kennisitem.
Een nieuw participatiereglement, dat ook innovatieve vormen van burgerparticipatie bevat zoals de burgerpanels die zowel top-down als bottom-up geïnitieerd kunnen worden, is een hele boterham. Zoals altijd wanneer je als lokaal bestuur je inwoners betrekt of een manier van omgaan zoekt met burgerinitiatieven, gaat dat gepaard met experiment, onzekerheid, vallen en opstaan, bijleren en bijsturen, inspelen op onverwachte valkuilen en opportuniteiten,.. Daarbij kan je je de vraag stellen: maak ik tijd om alles grondig te evalueren, of begin ik zo snel mogelijk met nieuwe trajecten? Huldenberg had de moed om voor die eerste optie te gaan. Ter gelegenheid van het tweejarig bestaan van Paraadt, besloot het gemeentebestuur om het nieuwe reglement eens grondig te evalueren, samen met de inwoners en leden van de advies- en dorpsraden.
Op 1 juni organiseerde Huldenberg daarom een evaluatie-workshop in samenwerking met Wim Van Roy van De Wakkere Burger. Zowel Huldenberg als Wim Van Roy zijn trouwens lid van het labo lokale burgerparticipatie, een VVSG-netwerk van voortrekkers op vlak van lokale burgerparticipatie. Naast alle geïnteresseerde inwoners en leden van de advies-en dorpsraden, waren de betrokken ambtenaren, schepenen en de burgemeester ook van de partij. Een opvallende keuze, want zo ontstaat het risico dat de politici en ambtenaren de discussies domineren. Anderzijds laat die keuze toe dat er meer impact wordt gegeven aan de evaluatie en dat de ideeën van de burgers getoetst worden in termen van (budgettaire) haalbaarheid.
Men startte met een open brainstorm in kleine groepjes, waarbij iedereen zoveel mogelijk sterke en zwakke punten van de nieuwe werking aangaf. De bedoeling was hierbij om zoveel mogelijk ideeën te genereren, ook wel de convergeringsfase genoemd. Elke groep lichtte plenair hun punten toe, waarna ze geclusterd werden en het duidelijk werd wat de grote thema’s waren. Dat wordt ook wel divergeren genoemd. Zo kwamen er de volgende thema’s naar voren: de advisering (hoe thema of vraag bepalen, wat gebeurt er na een advies?) (1), de communicatie (2) en de ondersteuning van het lokaal bestuur (3). In de derde ronde konden de deelnemers één van deze drie thema’s kiezen om ze verder uit te diepen. Hierbij was het de bedoeling om naar oplossingen te zoeken. Via deze methodiek (eerst convergeren, dan divergeren en uitdiepen) werd er beroep gedaan op de collectieve intelligentie van de deelnemers.
Daar groeiden enkele interessante ideeën uit. Zo stelde men voor om elke zes maanden één Paraadt-project (burgerpanel, advies- of dorpsraad) in de kijker te zetten. Door succesverhalen te verspreiden willen ze andere inwoners inspireren om mee te denken of mee te doen. Daarnaast stelden ze voor om kleinere, laagdrempelige en korte polls te doen. Zo kan men de input van een grote groep burgers verzamelen, zonder dat daar een langdurig of intensief engagement voor nodig is. Een derde voorstel had betrekking op de feedback die het lokaal bestuur voorziet aan de advies- en dorpsraden. Men stelde er voor om feedback te verplichten en ook tussentijdse feedback mogelijk te maken. Zo weten de adviesraden of ze goed bezig zijn met een bepaald advies en krijgen ze ook te horen wat er met hun advies gebeurt en waarom. Een sterk verantwoordingsmechanisme dus!
Laat deze praktijk je dus inspireren om ook je participatietrajecten te evalueren. Bij het opstarten van een participatietraject, zou het plannen van een evaluatie een basisvoorwaarde moeten zijn. Want meten, is weten!