Mijn jongste zoon kocht samen met zijn vriendin een huis in Gent. Ze moesten ter plaatse en meteen beslissen, of iemand anders was ermee weg. De dochter van een vriend kocht er in de Brugse Poort een piepkleine 19de-eeuwse arbeiderswoning (deur en venster): 330.000 euro. Wanhopige mensen bieden via Biddit op woningen en grijpen er telkens weer naast. De Federatie van Notarissen bedacht dit ultraliberale en sadistische ik-tegen-gij-systeem. Het wilde kapitalisme: dat mag bij ons allemaal. De prijzen van de woningen in de steden stegen het laatste jaar alweer met 5% (p. 49). Steeds meer mensen uit de middenklasse moeten in die verhitte koopmarkt jarenlang op de toppen van hun tenen staan om een woning te kunnen afbetalen. En wat doe je dan als spaarzame ouder? Je helpt je kinderen met financiële steun. Je verzacht daardoor het individuele probleem en verscherpt het collectieve probleem.
Op de huurmarkt is het helemaal schrijnend: de helft van de Gentenaars huurt en de helft van die huurwoningen is in slechte staat. 50.000 Gentse woningen van de 142.000 zijn aan grondige renovatie toe. Het aantal sociale huurwoningen zou moeten verviervoudigen om enigszins aan de nood te voldoen. De huurprijzen stijgen voor dalende kwaliteit en toenemende onzekerheid. Gooi er nog discriminatie bovenop (p. 41) en hoop dat u niet in een afgeleefde woning naast een rivier woont. Het Vlaamse marktmodel van private eigendom en privatisering van grond waarop huren, kopen en bouwen nu al decennia steunt, doet de ongelijkheid toenemen, is onrechtvaardig en niet duurzaam. De huidige set beleidsinstrumenten binnen dit model heeft een marginaal effect: de armpjes van de (stedelijke) overheid zijn te kort, de tentakels van de markt te lang.
Ik werkte mee aan het rapport over de wooncrisis in Gent (2018) en ik lees hoe dezelfde ploeg gedreven mensen werkt aan remedies (p. 36): inzet van stadsgrond; opkopen van moeilijk te vermarkten gronden; het Sociaal Verhuurkantoor en de vzw Huuringent; het Verhuurderspunt; renovatiepremies voor verhuurders; erfpachtmodellen; ondersteuning van noodkopers voor renovatie; ondersteuning van mensen met een beperking; het eerste Community Land Trust-project waarbij de grond publiek blijft. Mijn respect voor dit voluntarisme is groot, maar mijn scepsis is dat ook. In het artikel vallen immers voortdurend de woorden ‘project’ en ‘experiment’. Het zijn zeker initiatieven met een interessante tekenwaarde voor een ander woonmodel, maar het zijn ook marginale initiatieven. Overbelicht, waardoor ze de massieve aandrijfkrachten van het reguliere beleid maskeren.
Het Gentse Sociaal Verhuurkantoor heeft ongeveer 260 huurwoningen in beheer, vijf procent van het aantal huurwoningen. Bij modelprojecten zijn hoogstens enkele tientallen gezinnen betrokken. Tussen de regels lees je bovendien hoe moeizaam dat allemaal gaat, hoeveel verloren energie ook vaak, omdat het lokale initiatief corrigerend moet optreden voor Vlaamse regelgeving. Je durft de vraag niet stellen over de verhouding tussen de overhead en de personeelskosten van die mooie maar bescheiden projecten en hun finale effect op de woonmarkt.
Het artikel over steden en gemeenten die coöperatieve woonprojecten aanjagen (p. 39) geeft weer moed. Tot je leest dat het om een wensdroom voor 2050 gaat. 2050… Coöperatieve woonvormen bestaan in Vlaanderen amper, in tegenstelling tot in Zürich. Zürich... Voor mensen die het hier proberen, zijn de financiële en wettelijke problemen groot (p. 48). Ons systeem van regels en financiering is in het individualistische marktmodel gedrenkt. Een marginale rol van en een zwakke regulering en sanctionering door de overheid zijn de steunpilaren. Kijk hoe onze steden worstelen met de impact van Airbnb: in Brussel alleen al meer dan 5000 wooneenheden die uit de markt verdwijnen. Het wilde kapitalisme: dat mag bij ons allemaal.
Experimenten, steeds maar weer experimenten, tonen de richting voor de duurzame transitie: publiek bezit van grond, werken met erfpacht en tijdelijk gebruik, meer delen dan verdelen. Maar kan dat nog in Vlaanderen? Het dominante reguliere marktpatroon dendert rustig door en trekt zich van beleidsnota’s niets aan. De structurele problemen verergeren. Hoe maken we het uitzonderlijke experiment regulier en vermijden we onbedoelde medeplichtigheid? Hoe voeren we een vernieuwd ideologisch debat over een sterkere overheid in partnerschap met burgercollectieven, zonder meteen in de versleten clichés van het ideologische debat te verzanden?
Decennialang hebben we het model van individuele eigendom, individuele grondverwerving en individueel wonen als ideaal woontype verbeeld en in regelgeving gebetonneerd. We: u en ik en mijn zoon nu ook. We hebben het marktmodel omarmd. Antonio Gramsci noemde dat hegemonische machtsuitoefening: wij stemmen er zelf mee in dat de woonmarkt onze levenskeuzes domineert. Het is de efficiëntste vorm van macht, er is zelfs geen dwang voor nodig. In Amsterdam en Berlijn groeit een volksopstand tegen dit marktmodel. Wij komen in de ratrace op de woonmarkt alleen op straat om ons zuchtend naar onze bankier te begeven. De woonmarkt: in dat woord komt het hele probleem samen. •
prof. dr. Filip De Rynck is columnist van Lokaal
Voor Lokaal 10 | 2021