Het Vlaamse inburgeringsbeleid heeft als doel dat elke Vlaming actief aan de samenleving kan deelnemen. Het volgen van een inburgeringstraject is een geschikte manier om ‘nieuwe Vlamingen’ die kans te geven.
Volgens het Decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid heeft iedere meerderjarige vreemdeling of Belg van vreemde herkomst die legaal en langdurig in Vlaanderen of Brussel woont recht op een inburgeringstraject. Een deel van hen is bovendien verplicht om een inburgeringstraject te volgen.
Het nieuwe inburgeringsdecreet in een notendop
1. Wijziging van de doelgroep
Vanaf 1 maart 2022 worden verzoekers om internationale bescherming (“asielzoekers”) uitgesloten van de doelgroep van inburgering. Zij mogen vanaf die datum geen inburgeringscontract meer tekenen.
Asielzoekers die vóór 1 maart 2022 al doelgroep van inburgering waren geworden en een inburgeringscontract ondertekenden, mogen hun inburgeringstraject ook na 1 maart 2022 verderzetten.
Verzoekers om internationale bescherming zijn wel nog toegelaten in NT2 cursussen.
Meer info over de doelgroep van inburgering in de volgende publicaties
2. De inhoud van het inburgeringstraject
Voor nieuwe inburgeringscontracten vanaf 1 maart 2022 wordt het inburgeringstraject uitgebreid. Naast de bestaande trajectonderdelen maatschappelijke oriëntatie (MO) en Nederlands (NT2), wordt vanaf 1 maart 2022 ook een inschrijving bij de VDAB gevraagd. Deze laatste geldt alleen voor inburgeraars die volgens de regelgeving mogen werken en die op beroepsactieve leeftijd zijn.
Het inburgeringstraject werd sinds 1 januari 2023 nog uitgebreid worden met een extra, vierde trajectonderdeel: het participatie- en netwerktraject.
Om een inburgeringsattest te krijgen, moeten de doelen van de verschillende onderdelen van het inburgeringstraject behaald worden, zoals vermeld in het inburgeringscontract.
3. De inhoud van de inburgeringsplicht
De inhoud en draagwijdte van de sanctioneerbare verplichte inburgering verschilt naargelang de inburgeraar verplicht werd voor of na inwerkingtreding van de wijzigingen aan artikel 27 Decreet. Met name is inburgering verplicht voor wie “voor het eerst” wordt ingeschreven volgens bepaalde criteria. De verplichting ontstaat op de datum van eerste inschrijving in het rijksregister in een Vlaamse gemeente met een bepaalde status. Zie daarover meer in de doelgroepbrochure (hoofdstuk 4, maar ook hoofdstukken 2, 3 en 5).
Nieuw: inburgeraars die sinds 1 maart 2022 verplicht worden tot inburgering (op datum van inschrijving, niet op datum van contract), zijn door het nieuwe artikel 27, §3 en artikel 34/5 Decreet verplicht tot het volgende:
- om zich binnen de 3 maanden nadat de verplichting ontstaat aan te melden bij een Agentschap Integratie en Inburgering. In de praktijk geldt deze termijn vanaf verzending van een aangetekende brief door het Agentschap Integratie en Inburgering.
- om de doelstellingen van de onderdelen van het inburgeringstraject (cursus MO of Maatschappelijke oriëntatie, cursus NT2 of Nederlands tot taalniveau A2 waarvan alfacliënten enkel mondeling, en inschrijving bij VDAB of Actiris binnen 60 dagen) te behalen (waarna zij een “inburgeringsattest” krijgen), behalve als het omwille van beperkte leercapaciteiten onmogelijk is om die doelstellingen te behalen (waarna zij een “verklaring van geleverde inspanning” krijgen).
- om binnen 24 maanden na het behalen van het inburgeringsattest het taalniveau B1 mondeling te bewijzen (dit moet niet als de inburgeraar een “verklaring van geleverde inspanning” kreeg omdat het omwille van beperkte leercapaciteiten onmogelijk was om het inburgeringsattest te behalen).
- Op 1 januari 2023 startte de vierde pijler, het participatie- en netwerktraject van de inburgeraar. Deze pijler houdt in dat de inburgeraar een bijkomend traject op maat van 40 uur aangeboden krijgt om zijn of haar sociaal netwerk te versterken, en/of om zo beter te kunnen participeren aan de maatschappij. Meer info
4. Sanctionering: inbreuken en administratieve geldboetes
4.1. Rechthebbende inburgeraars
Vóór 1 maart 2022 konden (sinds 1 maart 2009) rechthebbende inburgeraars in het Vlaamse gewest (niet in Brussel) na bepaalde inbreuken op hun contract een administratieve geldboete krijgen.
Vanaf 1 maart 2022 is een administratieve geldboete voor rechthebbende inburgeraars niet meer mogelijk. Deze afschaffing geldt onmiddellijk, zowel voor oude als nieuwe inburgeringscontracten van rechthebbende inburgeraars.
4.2. Verplichte inburgeraars
Sinds 1 maart 2009 kunnen administratieve geldboetes worden opgelegd aan verplichte inburgeraars die hun verplichtingen niet nakomen. Let op: boetes worden enkel opgelegd aan inburgeraars ingeschreven in het Vlaamse Gewest. In Brussel wordt geen administratieve geldboete opgelegd bij niet-naleving van het inburgeringscontract. Let op: vanaf 1 april 2022 wordt inburgering ook verplicht voor bepaalde doelgroepen in Brussel, maar daarvoor gelden andere regels (hierover publiceren wij tegen 1 april 2022 een apart nieuwsbericht).
Sinds 1 maart 2022 zijn de inbreuken en boetes voor verplichte inburgeraars in het Vlaams gewest gewijzigd. Die nieuwe inbreuken en boetes gelden voor inburgeraars die verplicht worden vanaf 1 maart 2022. Om te bepalen of de oude of de nieuwe inbreuken en boetes van toepassing zijn, moeten we nagaan wanneer de verplichting ontstond. Meer info hierover vind je in de doelgroepbrochure (hoofdstuk 7.1)
5. De verklaring van rechten en plichten
Wie vanaf 1 maart 2022 een inburgeringscontract ondertekent, ondertekent daarmee ook een “bepaling over de essentiële rechten en plichten die in onze samenleving moeten worden gerespecteerd”. Deze wordt als bijlage bij het inburgeringscontract gevoegd (art. 34/2, §1, 1° van het decreet).
Deze bepaling essentiële rechten en plichten is opgenomen als bijlage bij het BVR. Het is een verklaring die luidt als volgt: "Ik ben bereid te leren over de rechten, plichten, vrijheden en waarden in Vlaanderen en zal die respecteren. Ik zal de wetgeving van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en van dit land naleven." Daarop volgt een opsomming van de essentiële rechten en plichten in de Vlaamse samenleving die je moet respecteren.
Integratie als verplichte voorwaarde voor behoud verblijfsrecht?
De volgende aspecten daarin zijn nog niet zo duidelijk:In de bepaling over essentiële rechten en plichten wordt onder andere vermeld: “Integreren in de samenleving is belangrijk en is een voorwaarde om het verblijfsrecht in dit land te blijven genieten zoals voorzien in artikel 1/2, §3 van de Vreemdelingenwet.” Deze bepaling is verwarrend om verschillende redenen:
Artikel 1/2, §3 van de Verblijfswet voorziet inderdaad dat bereidheid tot integratie een verblijfsvoorwaarde is voor sommige categorieën van vreemdelingen. Er zijn echter ook heel wat verblijfsstatuten waarvoor deze verblijfsvoorwaarde tot het bewijzen van integratie-inspanningen niet geldt, zoals erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden en hun familieleden, erkende staatlozen, studenten, slachtoffers van mensenhandel,… De verplichte en vrijgestelde doelgroep van deze federale verblijfsvoorwaarde komt niet overeen met die van het Vlaams inburgerings- en integratiedecreet. Dus niet alle inburgeraars die een inburgeringscontract ondertekenen moeten integreren om een verblijfsrecht te blijven genieten.
Artikel 1/2, §3 van de Verblijfswet voorziet dat de doelgroepen voor wie integratie wel in zekere zin een verblijfsvoorwaarde is, hun inspanningen tot integratie op heel wat verschillende manieren kunnen bewijzen. Naast het volgen van een inburgeringstraject zijn er ook andere manieren om dit aan te tonen, namelijk door bewijs van werk, studie, het volgen van een beroepsopleiding, talenkennis, deelname aan het verenigingsleven,…
Intrekking van het verblijfsrecht omwille van het niet bewijzen van integratie-inspanningen is bovendien maar mogelijk na het uitvoeren van een evenredigheidstoets waarbij familiebanden, duur van het verblijf in België en het bestaan van familie- of sociale banden in het land van herkomst ook een rol spelen.
Door in de bepaling essentiële rechten en plichten te poneren dat ‘integratie een voorwaarde is om het verblijfsrecht in dit land te blijven genieten’, kan verkeerdelijk de indruk ontstaan dat iedereen inburgering moet volgen en het verblijfsrecht zonder meer kan worden ingetrokken wanneer een vreemdeling geen inburgeringstraject volgt en succesvol afrondt.
Lees meer in het nieuwsbericht van het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering ‘Behoud verblijf wordt afhankelijk van integratie-inspanningen’.
6. Vierde pijler: het participatie- en netwerktraject kort samengevat
1. Doel
- Doel:verbreding van het netwerk van inburgeraars door het verhogen van de maatschappelijke participatie
- Verplicht voor wie niet werkt en niet studeert: 40 uren
- Formele voorwaarden:
- In Nederlandstalige context
- Leidt tot participatie op sociaal vlak
2. Rol van de inburgeraar en Agentschappen van Integratie & Inburgering
- De inburgeraar is verantwoordelijk om geschikte participatie- en netwerkinitiatieven te vinden
- De inburgeraar wordt bij zijn keuze voor één of meerdere initiatieven ondersteund door zijn trajectbegeleider bij het AgII
3. Decretale rol lokale besturen bij vierde pijler
- Voor het participatie- en netwerktraject zijn de lokale besturen een prioritaire partner.
- Zij ontsluiten een aanbod dat aanwezig is in hun gemeente.
- De rol van de lokale besturen binnen de vierde pijler sluit aan bij de decretale regierol integratiebeleid.
- Lokale besturen hebben zicht op het relevante aanbod van lokale en bovenlokale actoren in hun gemeente.
- Ze kunnen bij de afstemming van het aanbod intergemeentelijk samenwerken.
4 .Wat kan je concreet doen?
- Aanbod in kaart brengen
- Aanbod creëren
- Bijvoorbeeld het opzetten van een buddywerking
- Bijvoorbeeld het organiseren van een praatgroep
- Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk in de bib, cultuurcentra, sportclub, lokaal dienstencentrum, woonzorgcentrum, ...
5. Voordelen lokale regierol
- Organisaties bereiken meer nieuwkomers
- Organisaties worden meer deskundig in het omgaan met nieuwkomers
- Dit komt een brede doelgroep ten goede, ruimer dan de inburgeraar
- Dit ondersteunt het lokale integratiebeleid
Meer info over het participatie- en netwerktraject van de inburgeraar: vierde pijler
7. Retributie inburgering
Wie vanaf 1 september 2023 een inburgeringscontract ondertekent in Vlaanderen, betaalt voor de cursus en test van de onderdelen maatschappelijke oriëntatie (MO) en Nederlands als tweede taal (NT2). De rest van het inburgeringstraject blijft gratis.
- Wie niet slaagt voor de test MO en de test opnieuw doet, betaalt opnieuw voor de test.
- Wie niet slaagt voor de test NT2 en (een deel van) de test opnieuw doet, betaalt opnieuw per deel van de test.
Beslissing op basis van het arrest Grondwettelijk Hof over het Wijzigingsdecreet NT2
Het Grondwettelijk Hof heeft op 20 juli 2023 een uitspraak gedaan over de zaak die werd aangespannen rond de NT2-pijler van het hertekende inburgeringsbeleid.
Dit arrest vernietigt artikel 7, 6° en 9°. Dat artikel sloot verplichte inburgeraars uit van de bestaande vrijstellingen van inschrijvingsgeld voor NT2-opleidingen van Richtgraad 1. Door de uitspraak komen verplichte inburgeraars wel in aanmerking voor de bestaande hele en gedeeltelijke vrijstelling van het inschrijvingsgeld voor die opleidingen.
Voor de pijler Maatschappelijke Oriëntatie, stonden dezelfde bepalingen in de regelgeving. Die vrijstellingsgronden gelden ook voor verplichte inburgeraars die maatschappelijke oriëntatie moeten volgen.
Bepaalde categorieën van verplichte inburgeraars en van rechthebbende inburgeraars worden vrijgesteld van de retributie voor de lessen en de test Maatschappelijke Oriëntatie.
Mogelijkheden tot vrijstelling zijn:
- inburgeraars die ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
- inburgeraars die geen houder zijn van een diploma van het secundair onderwijs en ingeschreven zijn voor geletterdheidsmodules Nederlands en Leren leren of Regie over het Eigen Leren, een opleiding in de leergebieden van de basiseducatie of een opleiding in de studiegebieden aanvullende algemene vorming of algemene vorming;
- inburgeraars die een inkomen verwerven via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon of die ten laste zijn van de voormelde categorieën;
- inburgeraars die gedetineerd zijn zoals is bepaald in artikel 2, 16° bis, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
- inburgeraars die werkzoekend zijn, zoals bepaald in artikel 2, 47° bis, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
- inburgeraars die niet-werkende, verplicht ingeschreven werkzoekenden zijn en nog geen recht op een inschakelingsuitkering hebben verworven;
- inburgeraars die ingeschreven zijn voor een opleiding zoals bedoeld in artikel 64bis van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
- minderjarige inburgeraars als vermeld in artikel 26, §1, eerste lid, 3°, van dit decreet.”
Zoek je goede praktijken rond inburgering? Kijk dan eens op de pagina rond onthaalbeleid en buddywerking!
Inburgeren is Vlaamse materie. Mensen aan een baan helpen is een taak van de VDAB, eveneens een Vlaamse instelling maar met raakvlakken in federale regelgeving. Het OCMW staat dan weer in voor de hulpverlening aan mensen die niet rondkomen of die andere problemen hebben die ze alleen niet meer de baas kunnen. De OCMW-hulpverlening wordt door de federale overheid geregeld. Bijgevolg kan een cliënt in de onfortuinlijke positie terecht komen dat hij moet inburgeren (of een boete betalen) en tegelijk een OCMW-traject moet volgen (omdat hij anders zijn leefloon of steun kwijtraakt). Duidelijke afspraken en een goede samenwerking met de Agentschappen Integratie en Inburgering zijn noodzakelijk.