Auteur:

Gepubliceerd op: 13-07-2022

De Vlaamse regering keurde op 7 juli 2022 in tweede lezing een voorontwerp van decreet goed met een reeks aanpassingen aan het decreet lokaal bestuur. De tekst gaat nu naar de Raad van State voor advies. Met het uitgebreide VVSG-standpunt hield de Vlaamse regering slechts in beperkte mate rekening.

Het ontwerp bevat tal van inhoudelijke en technische wijzigingen. Zo wordt het mogelijk om ook de raadsvoorzitter met een constructieve motie van wantrouwen te vervangen. De VVSG vroeg om hieraan ook maatregelen toe te voegen ter versterking van de rol van de raad en de raadsvoorzitter, maar daarvoor verwijst de Vlaamse regering naar debatten die pas in het najaar zullen plaatsvinden. Op het VVSG-voorstel om de verzekering bestuurdersaansprakelijkheid aan de verbonden entiteiten op te leggen en niet aan de gemeenten of OCMW’s zelf, ging de regering wel in. Hetzelfde geldt voor de vraag vanuit de lokale besturen om het automatisme te doorbreken dat een adjunct algemeen of financieel directeur van een fuserende gemeente automatisch ook adjunct wordt in de nieuwe gemeente.

De Vlaamse regering ging voorts ook in op vraag om de rechtspositieregeling van een welzijnsvereniging los te koppelen van die van het moeder-OCMW.

De VVSG had ook een reeks vragen voor een betere werking van de samenwerkingsentiteiten van lokale besturen. Ze verwees daarbij naar de suggesties uit een recente studie die de Vlaamse overheid zelf bestelde. Daarin wordt voorgesteld om de beperking tot 15 bestuurders grondig te evalueren, rekening houdend met de mogelijk negatieve effecten op de democratische aansturing. De VVSG vroeg ook (opnieuw) om de raad van bestuur toe te laten bepaalde bevoegdheden te delegeren naar een directiecomité en stelde voor dat publieke ziekenhuizen de voorzitter van de raad van bestuur die geen burgemeester of schepen is, beter zouden kunnen verlonen. Ook het toekennen van een presentiegeld aan leden van de regionale bestuurscomités, organen met statutaire beslissingsbevoegdheden, stond op de wenslijst van de lokale besturen. Maar geen van die vragen kreeg een positief antwoord, met als enige argument dat de regering nu geen afbreuk wil doen aan een decreetswijziging van 2017, die geleid heeft tot ‘een matiging van het aantal mandaten en de daaraan verbonden remuneraties in de samenwerkingsvormen van de gemeenten en OCMW’s’.

Een nieuw element in het voorontwerp is dat gemeenten in subsidiereglementen en -beslissingen als voorwaarden moeten opnemen dat ‘de gesubsidieerde zich engageert om het belang van het gebruik van het Nederlands te erkennen bij het uitvoeren van de  gesubsidieerde activiteiten’. Deze verplichting vloeit voort uit het Vlaamse regeerakkoord. De VVSG en de lokale besturen erkennen uiteraard het belang van het gebruik van het Nederlands, maar ze willen niet dat deze verplichting een precedent inhoudt om later vanuit de Vlaamse overheid nog andere inhoudelijke voorwaarden op te nemen voor subsidies die gemeenten, als politiek verkozen overheden, verstrekken op basis van hun eigen beleidsbeslissingen.

Deze decreetswijziging is nog lang niet rond. Na het advies van de Raad van State gaat ze voor een derde keer naar de Vlaamse regering. De finale beslissing ligt uiteraard bij het Vlaamse Parlement.

Documenten:
Voorontwerp decreet
- Memorie van toelichting
- Nota Vlaamse regering

Jan Leroy