Auteur:

Gepubliceerd op: 26-11-2019

De totale werkgeversbijdrage op het salaris van een statutair personeelslid bij lokale besturen loopt vanaf 2022 op tot minstens 50,98%.

Op 22 november 2019 heeft de federale regering een ontwerpbesluit goedgekeurd dat de basisbijdragevoet voor het jaar 2022 optrekt naar 43% op de statutaire loonmassa van het personeel van lokale besturen, zo blijkt uit een persmededeling van de federale overheid. Over de inzet van reserves in het jaar 2022, voor de besturen die van oudsher hun ambtenarenpensioenen gesolidariseerd hebben bij de federale overheid (de zogenaamde ‘ex-pool 1-besturen’), is nog geen uitspraak gedaan.

Daarmee loopt de werkgeversbijdrage die op het salaris van het statutair aangesteld personeelslid verschuldigd is, vanaf 2022 op tot (minstens) 50,98% op de statutaire loonmassa. Dus voor elke euro loon komt er nog minstens de helft bij aan werkgeversbijdragen. Daarnaast dragen tegen dan wellicht 447 lokale besturen in Vlaanderen (tegenover 368 in 2019) een responsabiliseringsbijdrage, zo blijkt uit prognoses van de VVSG.

Lokale besturen in België dragen de pensioenlasten van hun statutaire medewerkers immers volledig zelf, op enkele kleinere financieringsstromen na. Aangezien mensen langer leven en de babyboomgeneratie geleidelijk aan op pensioen gaat, stijgen de pensioenlasten zienderogen. Lokale ambtenarenpensioenen worden gefinancierd door een jaarlijks vast te stellen bijdragevoet op de statutaire loonmassa, aangevuld met een responsabiliseringsbijdrage wanneer deze basispensioenbijdrage niet volstaat om de individuele (ambtenaren)pensioenlasten van het lokaal bestuur te dekken. Deze basispensioenbijdragevoet zal vanaf 2022 moeten stijgen naar 43% om de stijgende pensioenlasten op te vangen (aangevuld met een responsabiliseringsbijdrage voor sommige lokale besturen).

Bekijk het overzicht van de basispensioenbijdragevoeten in het verleden en de prognoses voor de toekomst – voor zover ze gekend zijn.

Marijke De Lange