Auteur: Marijke De Lange
Gepubliceerd op: 09-05-2019
In tegenstelling tot andere overheidsniveaus en tot de private sector, staan de lokale besturen in België volledig zelf in voor de financiering van de pensioenen van hun statutaire personeelsleden (geen onderdeel van het globaal beheer van de sociale zekerheid). De meeste besturen hebben deze uitgaven gesolidariseerd door zich vrijwillig aan te sluiten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (GPF-PPO). Sinds 2012 is elk nieuw lokaal bestuur verplicht aangesloten.
Elk jaar stelt de federale regering, na advies van het Gesolidariseerd Pensioenfonds, de basisbijdragevoet op het salaris van de statutair aangestelde personeelsleden vast die voor de eerstkomende drie jaren nodig is om de pensioenuitgaven van dat jaar te dekken (omslagsysteem). Een derde van de besturen betaalt bovenop de basispensioenbijdrage een responsabiliseringsbijdrage. Voor het jaar 2021 is nu beslist dat de basisbijdragevoet voor het zesde jaar op rij 41,5 % bedraagt, waarvan 34% werkgeversbijdrage en 7,5% persoonlijke bijdrage.
De lokale besturen die zich van oudsher bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds hebben aangesloten, hebben reserves opgebouwd die sinds enkele jaren ingezet worden. Ook in 2020 en 2021 ontvangen deze zogenaamde ex-pool 1-besturen een korting van 3 % op de basispensioenbijdrage, zodat ze een effectieve werkgeversbijdrage van 31% betalen.
De juridische basis zijn twee koninklijke besluiten van 9 februari 2019 in uitvoering van de Financieringswet Lokale Ambtenarenpensioenen van 24 oktober 2011, beiden gepubliceerd in het BS 19 februari 2019.