Auteur:

Gepubliceerd op: 24-02-2022

Afgelopen woensdag kwam er binnen de Vlaamse regering een akkoord over het stikstofdossier en het bouwshiftdossier. De VVSG is blij dat er een akkoord is en dat de Vlaamse overheid in middelen voorziet. Toch blijven er vandaag ook nog veel vragen onbeantwoord. De VVSG beschikt bij het schrijven van deze eerste reactie nog niet over formele teksten, we baseren ons op de toelichtingen in het parlement en op de persconferentie.  

Stikstof 

Het is goed dat er rechtszekerheid komt naar de landbouw en industrie en dat daar waar nodig de natuur de kans krijgt om te herstellen. We betreuren wel dat er niet voor gekozen is om (net zoals vroeger) weer vergunningen van bepaalde duur te mogen afleveren. Door vergunningen van bepaalde duur af te geven kan de overheid veel beter sturen op de bedrijfsvoering van een bedrijf.  

Heel wat van deze initiatieven om de stikstofproblematiek aan te pakken, verlopen buiten de gemeenten om. Gemeenten zijn vragende partij om op de hoogte te zijn van de gevolgen die de nieuwe regelgeving heeft voor de landbouw en natuurgebieden op het grondgebied van de gemeente. Als een veehouderij moet verdwijnen, wordt van die gelegenheid best gebruik gemaakt om ook daadwerkelijk de stallen af te breken en te ontharden. Zo draagt het stikstofdossier bij aan de bouwshift.  

Bouwshift 

Het is ook goed dat er een stolp komt over de woonreservegebieden. Door dit initiatief voorkomen we dat slecht gelegen bouwgronden in woonreservegebied alsnog worden ontwikkeld, goed voor ruim 10.000 ha. Om de bouwshift tegen 2040 te realiseren is echter berekend dat er zo’n 30.000 ha bouwgronden moet worden herbestemd, naast de 10.000 ha woonreservegebied slaat dit ook op 20.000 ha in woongebied.  Het Bouwshiftakkoord lijkt zich enkel te richten op de woonreservegebieden, terwijl de grootste uitdaging ligt binnen de niet-gerealiseerde woongebieden.  

Het is absoluut goed dat de Vlaamse overheid een financiële inspanning levert tussenkomt in de planschade (twee derde bij herbestemming naar bos en de helft bij herbestemming naar natuur, landbouw of overig groen). Voorlopig is ons wel nog onduidelijk wat de meerwaarde voor gemeenten is om een planinitiatief te nemen in woonreservegebieden, behalve dan de rechtszekerheid. Daar zit immers al de stolp over. Het is ook onduidelijk of de financiële ondersteuning enkel bedoeld is voor de woonreservegebieden of ook gebruikt kan worden voor de herbestemming van woongebied naar een zachte bestemming.    

Dat gekozen is om aan de actuele waarde te vergoeden, maakt de planschade nog steeds erg hoog. Zelfs met de tussenkomt van de Vlaamse overheid zal een lokaal bestuur duurder af zijn dan in de huidige situatie . Dat kan leiden tot terughoudendheid bij gemeenten om via de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen een bestemmingswijziging door te voeren.  De Taskforce Bouwshift gaf juist aan dat er geen juridische noodzaak is tot het herzien van de huidige planschaderegeling én dat in vergelijking met de buurlanden de huidige vergoeding niet slecht is (zie ook: https://www.vvsg.be/nieuws/taskforce-bouwshift-legt-ei).

Tot slot is de VVSG verheugd dat de Vlaamse overheid een start maakt met het voorkomen van 1600 ha natte bouwgronden (zie https://www.vvsg.be/nieuws/slechtst-gelegen-gronden-in-waterrijke-gebieden-planmatig-bouwvrij-maken-biedt-meer-rechtszekerheid). De VVSG pleit ervoor dat Vlaanderen die natte gebieden, waarover reeds consensus met de lokale overheden bestaat dat ze best volledig bouwvrij worden, aanduidt als watergevoelig openruimtegebied en daarvoor ook de volledige planschadevergoeding draagt.  

Jouw reactie

Je bent lokaal mandataris of werkt voor een lokaal bestuur en hebt een reactie: neem contact op met Xavier Buijs 

Xavier Buijs