Auteur:

Gepubliceerd op: 30-06-2020

Dit artikel van 30 juni 2020 kreeg een update op 13 september 2021 en een tweede update op 12 maart 2022


Medewerkers (statutair of contractant) van lokale besturen kunnen, net zoals alle andere personeelsleden in België die in ondergeschikt verband werken, verlof nemen voor mantelzorg, dit met een maximum van zes maanden (VTE) over de hele loopbaan. Het gaat om een federaal vastgelegd thematisch verlof, naast de gekende verloven van ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en palliatief verlof (zie de nieuwe artikelen 100ter en 102ter van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen). 

Oorspronkelijk kon dit verlof al worden opgenomen vanaf 1 oktober 2019, maar er was nog een uitvoeringsbesluit nodig over de (voorafgaandelijke) erkenning van het personeelslid als mantelzorger. Dat besluit is er nu: "Het koninklijk besluit van 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger" werd op 26 juni 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zal op 1 september 2020 in werking treden.  

Per zorgbehoevende persoon kan de voltijdse medewerker gedurende drie maanden volledig of zes maanden gedeeltelijk - met de helft of met één vijfde - stoppen met werken. Wie deeltijds werkt, kan zijn prestaties enkel volledig opschorten (dus per zorgbehoevende persoon beperkt tot drie maanden). Een koninklijk besluit van 20 juli 2021 heeft een en ander versoepeld. Over de hele beroepsloopbaan is het mantelzorgverlof bij een volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst beperkt tot zes maanden en bij een gedeeltelijke tot twaalf maanden. 

Het betrokken personeelslid dat mantelzorg opneemt, ontvangt een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Als er geen uitvoeringsbesluit komt, ligt die uitkering op dezelfde hoogte als de uitkering bij verlof voor medische bijstand. 

Om op dit verlof recht te hebben, moet het personeelslid een erkende mantelzorger zijn, zoals nader bepaald in de Wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger. De betrokkene vraagt de erkenning aan bij zijn ziekenfonds en de geholpen persoon moet als dusdanig erkend of beschouwd worden volgens de voorwaarden van diezelfde wet.

De medewerker die mantelzorgverlof wil opnemen, vraagt het verlof minstens zeven kalenderdagen op voorhand bij zijn bestuur aan met een geschrift dat de werkgever voor ontvangst tekent of per aangetekende brief. Hij voegt het bewijs van erkenning als mantelzorger van de geholpen persoon toe. 

Vanaf de datum van de schriftelijke aanvraag tot drie maanden na het einde van het mantelzorgverlof geniet hij dezelfde ontslagbescherming als bij de andere thematische verloven: de werkgever kan de betrokkene enkel ontslaan met een dringende of voldoende reden, op straffe van zes maanden loon als schadevergoeding.

Het mantelzorgverlof telt mee voor het werknemerspensioen (koninklijk besluit van 24 september 2012 tot uitvoering van artikel 123 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, artikel 1, 3°).

Update 12 maart 2022: Voor de valorisatie van dit mantelzorgverlof voor het ambtenarenpensioen is het officieel nog (altijd) wachten op een aanpassing van de wetgeving (koninklijk besluit nr. 442 van 14  augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten, artikel 2/1), maar in de administratieve praktijk wordt het mantelzorgverlof door de Federale Pensioendienst (FPD) wel al op dezelfde wijze behandeld als een periode van thematische loopbaanonderbreking (d.w.z. dat de 20%-grens en de quota loopbaanonderbreking er niet op worden toegepast), zo bevestigde ons de FPD op 9 maart 2022. De FPD doet dit omdat het mantelzorgverlof op de andere overheidsniveaus wel al officieel gevaloriseerd wordt voor het ambtenarenpensioen sinds het koninklijk besluit van 29 augustus 2021.

Juridische basis: 

Marijke De Lange