Auteur: Kris Versaen
Gepubliceerd op: 31-07-2024
Elke vijf jaar, nadat de Europese parlementsverkiezingen hebben plaatsgevonden, wordt een nieuwe Commissie gevormd en presenteren de EU-regeringsleiders hun visie voor de komende vijf jaar, op basis waarvan de Commissie een werkprogramma opstelt. Tijdens de Europese Raad van 27 juni hebben de regeringsleiders hun Strategische Agenda 2024-2029 gepresenteerd. Terwijl de vorige strategische agenda vooral focuste op de groene en digitale transitie, is de focus duidelijk veranderd naar veiligheid en competitie.
Wat betekent dat voor de lokale besturen?
Gezien de algemene bewoordingen valt moeilijk in te schatten wat de impact hiervan zal zijn voor de lokale besturen. Hiervoor kijken we vooral uit naar het werkprogramma van de nieuwe Commissie. Toch zijn er een aantal elementen relevant.
De regeringsleiders pleiten voor het versterken van de waterweerbaarheid van de Unie. Onder andere in het kader van de Blue Deal van de vorige Vlaamse regering zijn reeds vele lokale besturen hiermee bezig. Door de klimaatverandering zullen we steeds vaker geconfronteerd worden met waterschaarste én overstromingen. We mogen dus verwachten dat de EU hier een grotere rol zal spelen.
Cyberveiligheid wint aan belang. Ook hier wil de Unie een belangrijke rol in spelen. Kijken we maar naar de NIS2-richtlijnen om te zien dat ook de lokale overheden hier in betrokken zullen worden.
De Strategische Agenda zegt niets over de lokale besturen. Nochtans zijn het de lokale besturen die instaan voor de uitvoering van 70% van de Europese wetgeving.
Er wordt enkel naar de plattelandsgemeenten verwezen voor landbouw, terwijl hun noden veel breder zijn dan alleen landbouw. Een groene transitie zal bijvoorbeeld niet mogelijk zijn zonder hun steun.
Wanneer er gesproken worden over administratieve overlast, dan is dit enkel in functie van de bedrijven. Ook lokale besturen worden geconfronteerd met dezelfde uitdagingen.
Op het einde van het document staat misschien de belangrijkste passage voor de lokale besturen, met name de cohesiefondsen. De cohesiefondsen zijn belangrijk voor de lokale besturen omdat zij participeren in verschillende projecten gefinancierd door subsidiefondsen zoals Interreg, EFRO en ESF+. De volgende Commissie zal het wetgevende kader moeten opmaken voor de programmaperiode na 2027. De grote vraag hier is of we een cohesiebeleid behouden gestuurd vanuit een plaatsgebonden aanpak, zoals nu, of krijgen we een meer centrale aansturing vanuit de lidstaten, zoals voorzien in het ‘Resilience and Recovery Fund’ (RRF). De Strategische Agenda neemt hierover geen standpunt in.
Het feit dat de cohesiefondsen de Agenda gehaald hebben, is belangrijk maar dat het helemaal achteraan staat kan iets zeggen over de prioriteiten van sommige lidstaten. Nu de prioriteiten veranderen, willen verschillende Europese actoren de middelen van de cohesiefondsen ook gebruiken voor deze nieuwe prioriteiten. Het nieuwe STEP-platform, waar cohesiemiddelen voorzien worden voor de industrie, kan hiervan een voorbode zijn.
De Unie moet zich voorbereiden op een uitbreiding. Hiervoor zullen er hervormingen nodig zijn. Het is momenteel koffiedik kijken wat de impact hiervan zal zijn voor de lokale besturen. Een uitbreiding kan wel betekenen dat er minder middelen van de cohesiefondsen zullen vloeien naar Vlaanderen.
Wil je een volledig overzicht van de inhoud van de Strategische Agenda, dan kan je terecht op de site van VLEVA.