Zorgwonen is een specifieke vorm van samenwonen die opgenomen is in de Vlaamse regelgeving. Concreet houdt zorgwonen in dat maximaal twee ouderen (65+) of zorgbehoevenden een woning delen met een ander gezin die ondersteuning en bijstand kan bieden, en toch als apart gezin worden beschouwd. Ook als in de tuin van de woning een verplaatsbare of mobiele 'zorgcontainer' staat of de woonentiteit zich bevindt in een bijgebouw kan dit onder voorwaarden worden beschouwd als een zorgwoning. Eén van de voorwaarden is dat de eigendom of ten minste de blote eigendom van de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen.
In veel gevallen is het positief dat mensen met een zorgbehoefte zo lang mogelijk in hun thuisomgeving kunnen blijven wonen. Dankzij professionele thuishulp en mantelzorg is dat vaak mogelijk. Ook het 'intergenerationeel wonen', waarbij verschillende generaties in een gebouw of op een perceel samenwonen, maakt het mogelijk dat mensen (langer) zelfstandig kunnen wonen. Vroeger was het heel gewoon dat verschillende generaties samenwoonden. Doorheen de tijd ontstonden verschillende woonvormen die hierop inspelen zoals co-wonen, cohousing, kangoeroewonen, …
In de ruimtelijke regelgeving
Het begrip zorgwonen en zorgwoning komt uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). De creatie van een bijkomende woongelegenheid, dus ook een zorgwoning, is in principe (omgevings)vergunningsplichtig. De ruimtelijke regelgeving bepaalt echter dat als het om een zorgwoning gaat in drie situaties er toch géén vergunning moet worden aangevraagd. Wel is er dan altijd een (omgevings)melding noodzakelijk bij de gemeente. Concreet wordt de vergunningsplicht voor de creatie van een zorgwoning vervangen door zo'n meldingsplicht indien 1) binnen het bestaand volume een 'ondergschikte' zorgwoning wordt gecreëerd. 2) in de tuin een wooncontainer wordt geplaatst en 3) in een bijgebouw, zoals een garage, een zorgwoning wordt gecreëerd.
Bij een melding kan de gemeente enkel akte nemen van de melding. Ze kan de vestiging van een zorgwoning dus niet tegenhouden, als ze dat al zou willen. Als het gaat om een foutieve melding, omdat niet aan de randvoorwaarden om voor een melding in aanmerking te komen, is voldaan, moet de gemeente natuurlijk wel de melding weigeren. Inderdaad volstaat een melding enkel als aan een reeks van voorwaarden is voldaan. Is er niet aan die voorwaarden voldaan, dan moet voor de voorgenomen creatie van de zorgwoning wél degelijk een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Enkele in het oog springende voorwaarden zijn: de zorgwoning mag een bepaalde grootte niet overschrijden (de 'ondegeschikte' woning beslaat maximaal 1/3 van de totale oppervlakte als de zorgwoning zich intern bevindt en is maximaal 50m² als de zorgwoning in een bijgebouw wordt geplaatst of als het gaat om een zorgcontainer). Als het gaat om de plaatsing van een zorgcontainer mag dat ook maar tijdelijk zijn. Als de zorgwoning niet langer een zorgwoning is, moet de oorspronkelijke situatie worden hersteld of alsnog een vergunning worden aangevraagd. Lees hier meer over de uitbreiding van de meldingsplicht naar bijgebouwen en zorgcontainers en het standpunt van de VVSG erover.
In het bevolkingsregister
Zorgwonen is echter niet louter een stedenbouwkundig gegeven. De zorgrelatie en het sociaal aspect dus is van groot belang. Eén van de doelstellingen van het concept zorgwonen is immers om twee gezinnen die onder hetzelfde dak (gaan) wonen onder bepaalde omstandigheden (hulpbehoevend, gedeelde ruimtes) fiscaal afzonderlijk te beschouwen. Zorgwonen heeft niet de bedoeling om een bestaand gezin te splitsen. Volgens de federale regelgeving moet er een ‘fysische verhuis’ van de zorgbehoevende of de zorgverlener, dus een verhuis van adres A naar adres B als zorgbehoevende of zorgverlener plaatsvinden. Een loutere opslitsing van een bestaand gezin beïnvloedt immers de uitkeringen.
De intergenerationele solidariteit, die ervoor kan zorgen dat ouderen of zorgbehoevenden langer in hun thuisomgeving kunnen wonen met ondersteuning van die omgeving, wat dus een uiting is van de vermaatschappelijking van de zorg, moet gestimuleerd worden. De link met het bevolkingsregister is dus van groot belang. Door de erkenning van de zorgwoning krijgen de verschillende gezinnen een aparte aantekening in het rijksregister, waardoor die als een apart gezin beschouwd worden. Dit is van belang voor bepaalde sociale voordelen en uitkeringen. De erkenning van de zorgwoning houdt ook in dat een zorgwoning geen apart huisnummer krijgt.