202202 - tea for two.png
Provider image

Terwijl de zorg handen tekortkomt, zijn maatwerkbedrijven op zoek naar nieuwe niches om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten. Het project Tea for Two, dat steun krijgt van het Europees Sociaal Fonds (ESF), slaat twee vliegen in één klap: het doet iets aan de werkdruk binnen de woonzorg door er medewerkers uit de sociale economie, uit maatwerkbedrijven in te schakelen. Woonzorgcentrum Ter Vest in Balen werkte drie jaar mee aan Tea for Two, het werd gekoppeld met het lokale maatwerkbedrijf De Sprong. Wat zijn hun ervaringen?

Zodra ze de korte beschrijving van het opzet onder ogen kregen, waren Walter Theys, directeur van Ter Vest, en Bart Quirijnen, directeur van De Sprong, voor het project gewonnen. In het woonzorgcentrum gingen ze op zoek naar een takenpakket dat medewerkers uit maatwerkbedrijven aankunnen, en dat de medewerkers van het wzc ontlast. Er ontstonden enerzijds nieuwe functies, bereikbaar voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij kregen door het werk in het wzc een opkikker in fierheid. Sommigen hebben er zelfs de job van hun leven gevonden.

Anderzijds kon het zorgpersoneel zich meer toeleggen op de taken waar het voor opgeleid is, doordat bijkomstige taken wegvielen; zo verlaagde de werkdruk. De vrijgekomen tijd ging naar extraatjes voor de bewoners. Die waren op hun beurt zeer tevreden met de extra aandacht, zowel van de ‘vaste’ medewerkers als van de mensen uit het maatwerkbedrijf. Doordat ze meer tijd kregen om hun taken uit te oefenen, bouwden alle medewerkers snel een band op met de bewoners.

‘Finaal komt het erop neer dat de kwaliteit van zorg erop vooruitgaat, omdat iedereen meer tijd krijgt om zich op zijn kerntaken, op de bewoners, te richten,’ zegt Bart Quirijnen. ‘De nieuwe functie maakt dat andere mensen meer tijd krijgen om met hun kerntaken bezig te zijn. In beide sectoren staat het mensgerichte centraal, daarom vinden we elkaar ook zo goed. Als maatwerkbedrijf stellen we mensen met bepaalde noden tewerk, dit werkt erg goed in een wzc waar bewoners en personeel centraal staan.’

Bij Ter Vest werden in totaal zes mensen uit de sociale economie ingezet. Dat waren niet altijd dezelfde mensen, het was de bedoeling verschillende mogelijkheden te bekijken en de variatie te benutten om een betere inschatting te maken. Omdat maatwerkbedrijf De Sprong nog geen afdeling ‘zorg’ heeft, kwamen de doelgroepmedewerkers uit andere sectoren zoals groenonderhoud en recyclage. De partnerorganisaties werkten in dit project letterlijk en figuurlijk van buiten naar binnen. In een eerste fase werkten de groenmedewerkers in de tuin van het woonzorgcentrum.

In de fase daarop namen ze een taak op in het gebouw, om in de derde fase heel dicht bij de bewoners te werken, bijvoorbeeld als huisvader. ‘Op die manier kreeg zowel de medewerker als het proces tijd om te groeien, en konden wij elkaar beter leren kennen,’ legt directeur Walter Theys uit. ‘Het hoeft natuurlijk niet per se op deze manier, het maatwerkbedrijf zou ook iemand kunnen brengen die meteen past. Als dit niet zo is, zijn de tussenstappen van onderhoud en groendienst wel een aanrader.’

 

Partnerschap voor maatwerk

Hoe dan te werk gaan om als woonzorgcentrum een doelgroepmedewerker uit de sociale economie in dienst te nemen? ‘Eerst moet je nadenken waar het voordeel van dit project zit voor medewerkers en bewoners,’ vindt Walter Theys. ‘Vertrekken vanuit een behoefte maakt dat medewerkers interesse hebben. Wij stelden hen de vraag: “Wat doe je als zorgkundige/verpleegkundige/logistiek medewerker waarvan je denkt dat het strikt genomen niet tot je takenpakket behoort, en dat je niet echt zelf wilt doen? En wat zou je willen doen, als je er de ruimte voor had?”

We gingen samen met hen op zoek naar afsplitsbare elementaire en repetitieve taken, waar geen kwalificaties voor nodig zijn. Doel was een takenpakket te creëren voor de maatzorgmedewerker, zodat onze medewerkers zich maximaal met hun kerntaak bezig konden houden, waar hun passie ligt. De basis is een passie voor ouderenzorg, die is er zowel bij de sociale economie als bij medewerkers in de zorg.’ 

Lokale besturen hebben doorgaans binding met een maatwerkbedrijf; is dat nog niet het geval, dan biedt Groep Maatwerk een goede database om op zoek te gaan. Tea for Two was een proefproject en veel maatwerkbedrijven hebben nog geen werking gericht op zorg, maar ze staan er vaak wel voor open. ‘Ga dus zeker in gesprek,’ raadt Walter Theys aan. ‘Wij zijn bij De Sprong terechtgekomen omdat we vlak naast elkaar gelegen zijn. OCMW Balen kent De Sprong ook van andere samenwerkingsprojecten, de link was daarom snel gelegd.’ De koppeling van lokale kansengroepen aan lokale woonzorgcentra is een ideaal type samenwerking voor een lokaal bestuur, vindt Bart Quirijnen: ‘Lokale besturen hebben immers een binding met het woonzorgcentrum maar ook vaak een sterke connectie met de maatwerkbedrijven. In onze raad van bestuur zitten mensen van het lokale bestuur.’

De partners maken de functie samen, ze doen hier dus aan cocreatie. Het maatwerkbedrijf beslist mee welke taken kunnen worden opgenomen en welke niet. Met de taakuitzuivering die Ter Vest had opgemaakt, stelde De Sprong voor zijn medewerkers een takenpakket samen. ‘Wij werkten met twee soorten pakketten: technische dienst en onderhoud enerzijds, en zorg anderzijds,’ legt Walter Theys uit. ‘Medewerkers van De Sprong liepen daarnaast enkele dagen mee in het woonzorgcentrum. Ze noteerden welke taken zij allemaal zagen, boven op onze selectie. Dat was erg verhelderend, want vele taken voert het personeel uit zonder zich hiervan bewust te zijn.’

Walter Theys vindt het belangrijk voor een woonzorgcentrum om niet met een wit blad te vertrekken, maar ook geen vastgebeiteld plan te hebben. ‘Het blijft natuurlijk maatwerk,’ zegt hij. ‘Zo hebben woonzorgcentra met en woonzorgcentra zonder vrijwilligers heel verschillende behoeften. Voor een lokaal bestuur is dit soms moeilijk. We zijn gewend te vertrekken vanuit een lastenboek, terwijl je in deze situatie je lastenboek pas kunt schrijven als alles al afgesproken is. Dat vraagt wel wat flexibiliteit van het bestuur. Meer vrijheid van ondernemen zou wel heel wenselijk zijn, want we moeten iets doen met het grote tekort aan handen in de zorg. We halen het niet met enkel de zorgkundigen die er zijn. Als we geen andere terreinen gaan verkennen met de zorg, zitten we binnen vijf jaar strop. Want de personeelsvijver is leeg.’

 

 

Afstemmen en communiceren

Zodra het maatwerkbedrijf een kandidaat gevonden heeft, wordt het takenpakket uitgewerkt op maat van die persoon. ‘Hier is het voor een maatwerkbedrijf belangrijk om outside the box te denken,’ zegt Bart Quirijnen. ‘Medewerkers uit de groendienst bleken bijvoorbeeld prima huisvaders in het woonzorgcentrum. Voldoende tijd nemen voor de opstart loont hier: het echte wederzijdse voordeel komt er als je de tijd genomen hebt om elkaar goed te leren kennen. Op deze manier komen de talenten van de doelgroepmedewerker open en eerlijk naar voren, waardoor je de taken op termijn kunt uitbreiden.’

Walter Theys vult aan: ‘Wat je niet mag vergeten, is dat je herhaaldelijk en duidelijk uitleg moet geven: wat gaan we doen? Je moet echt iedere kans om het over je project te hebben aangrijpen, ook als het al bezig is. Je moet genoeg tijd uittrekken om het grondig met je staf en personeel te doorlopen en om het takenpakket samen te overlopen en vast te leggen, anders komt er geen structurele en duurzame samenwerking. Ook de communicatie met bewoners en familie moet je volhouden. Vergeet de vakbond niet, in overleg met vakbondsafgevaardigden moet duidelijk zijn dat dit gaat om een verlichting van het takenpakket, niet om werk “afpakken”. Het is essentieel dat iedereen heel goed begrijpt dat dit een nieuwe functie is, en dat deze samenwerking niet dient om bestaande dingen goedkoper te maken. Dat zou trouwens niet lukken, noch voor maatwerkmedewerkers, noch voor mensen uit de zorg.’

Beide partijen vinden vorming nodig en belangrijk. Voor de medewerkers van het woonzorgcentrum was het nuttig inzicht te verwerven in de sociale economie: wat is iemand met afstand tot de arbeidsmarkt, wat kun je verwachten? ‘De sociale economie heeft bijvoorbeeld een sterke feedbackcultuur, we sturen heel de tijd bij,’ zegt Bart Quirijnen. ‘Voor de zorg is dat niet evident, daar bestaat de neiging feedback in te slikken of te verbloemen, zodat de doelgroepmedewerker niet altijd begrijpt wat er bedoeld wordt.

Het is heel belangrijk om dit in de vorming ter sprake te brengen.’ Daarnaast maakt de begeleiding van het maatwerkbedrijf het eenvoudiger om eigen medewerkers te motiveren om deel te nemen aan dit initiatief. ‘Voor de medewerkers uit de sociale economie is het dan weer goed om te weten wat de ouderenzorg van vandaag is, want ook hier leven nog veel vooroordelen en verouderde beelden,’ weet Walter Theys. ‘Een rondleiding in het wzc is een heel goede manier om drempelvrees bij mogelijke kandidaten weg te nemen.

 

Aan de slag

Een zogenaamde snuffelweek luidt het begin van de nieuwe job in. De doelgroepmedewerker loopt dan een week mee in het woonzorgcentrum. Daarna keert hij of zij even terug naar de ‘oude’ werkomgeving. Zo heeft het woonzorgcentrum de tijd om bij te sturen, de doelgroepmedewerker krijgt tijd om even na te denken, om daarna een vlotte doorstart te maken. Eén persoon in het wzc met reguliere werkuren geldt als centraal aanspreekpunt voor de sociale economie, en vice versa. Het is belangrijk om van in het begin een duidelijk stramien af te spreken. De begeleider sociale economie, die ook als werkgever van de doelgroepmedewerker blijft fungeren, komt bij voorkeur langs op een vast moment in de week, met een formeel gesprek na drie en na zes maanden. Dit goed inplannen maakt dat het niet verdwijnt in de drukte van de dag. De partners in Balen werkten met meters en peters op de werkvloer, wat voor hen een groot voordeel opleverde.

Schijnbaar mooie begeleidingen lopen soms op onverwachte momenten scheef, zonder duidelijke aanwijzing. Het gaat doorgaans om details, maar er is aandacht nodig om de samenwerking weer op het juiste spoor te krijgen. Zo deed zich tijdens het project een discussie over werkkledij voor. Die moet in het wzc dagelijks gewassen worden, maar de medewerker was dit absoluut niet gewend, en opeens werd dat een buitenproportioneel groot probleem. Een meevaller was dan weer dat het ziekteverzuim heel beperkt was tijdens het project. Het maatwerkbedrijf zag het ziekteverzuim van zijn medewerkers dalen wanneer ze in de zorg werkten.

 

Afgelopen, wat nu?

De budgetbegroting voor 2022 moet nog goedgekeurd worden, maar het doel van de partners is wel om verder te kunnen met deze vorm van jobcrafting. ‘We weten dat we op een goeie weg zitten die we verder kunnen en willen ontwikkelen,’ zegt Walter Theys. ‘Financiering zal wel een belangrijke factor blijven, momenteel is uitgerekend dat een sociale-economiemedewerker netto zestien euro per gepresteerd uur kost, alles inbegrepen. De permanente nabijheid waar onze bewoners zoveel deugd van hebben, is met de huidige financiering onmogelijk, vanuit sociale economie lukt dat misschien wel.’ Bart Quirijnen sluit daarbij aan: ‘Ons maatwerkbedrijf wil hier graag een nieuwe afdeling van maken. Op die manier kunnen we ons werknemersbestand diverser maken, en ook meer diverse activiteiten aanbieden.’ —

 

Melanie Demaerschalk is VVSG-stafmedewerker integriteit en kwaliteit woonzorg
Voor Lokaal 02 | 2022

 

Lokale besturen kunnen verbinding zoeken met een maakwerkbedrijf in de buurt via groepmaatwerk.be.