Het leeuwendeel van de journalisten
is tevreden
over hun contacten
met lokale beleidsmakers.
Un marriage de raison. Daarmee vergeleek een van de bevraagde beleidsmakers de relatie tussen beide groepen. De ene kant moet dagelijks een aantal nieuwsitems uit zijn mouw schudden, de andere kant wenst zoveel mogelijk exposure. Onderzoeker Ria Goris van de Erasmushogeschool Brussel ondervroeg samen met laatstejaarsstudenten journalistiek 27 burgemeesters of schepenen en 26 regiojournalisten van de grote krantengroepen in centrumsteden. Ze lanceerde ook online enquêtes waaraan respectievelijk 139 lokale journalisten en 201 burgemeesters en schepenen deelnamen. Wat zijn de belangrijkste vaststellingen?
Geen nieuwswoestijnen
Aan regiojournalistiek doen is een duur gegeven voor kranten: ze houden journalisten aan het werk die slechts een beperkt geografisch gebied coveren. Door het afkalven van abonnementen en advertentie-inkomsten, een internationale trend, komt regiojournalistiek her en der onder druk. In sommige buurlanden, zoals Nederland en Engeland, is er zelfs sprake van ‘nieuwswoestijnen’: gemeenten of gebieden die verstoken blijven van plaatselijk nieuws. Een slechte zaak voor politieke participatie, want voor de opkomst bij verkiezingen bijvoorbeeld zijn lokaal opererende, onafhankelijke nieuwsmedia zeer belangrijk. Is er ook bij ons reden tot bezorgdheid?
Op de stelling ‘Mijn gemeente komt voldoende aan bod in de regiopers’ antwoordt 53% van alle respondenten positief. 25% van de deelnemende burgemeesters en schepenen vindt dat dit niet het geval is, en 22% stipt ‘neutraal’ aan. Voor de gemeenten met minder dan 15.000 inwoners ziet het er enigszins anders uit. Van de beleidsmakers in deze groep meent 40% dat de eigen gemeente voldoende aan bod komt, 40% vindt van niet. Coverage van kleinere gemeenten is dus wel een aandachtspunt, maar de situatie in Vlaanderen is verre van dramatisch in vergelijking met die in enkele buurlanden.
Kwantitatief of kwalitatief
Er is een behoorlijke dosis regionieuws, maar wat is de kwaliteit ervan? Hier zijn wel wat kanttekeningen te plaatsen. ‘Regiojournalisten worden betaald voor de kwantiteit en niet voor de kwaliteit,’ meent een van de bevraagde beleidsmakers, en legt zo meteen al de vinger op een pijnlijke plek. Een andere: ‘Zij schrijven dingen zonder tijd te hebben om ze te verifiëren. Veel te weinig tijd om te checken of om andere bronnen ook een keer te consulteren.’
Beleidsmakers tonen zich kritisch op een aantal punten. De stelling ‘Het gebruik van kant-en-klaar nieuws neemt toe’ wordt door 81% van de bevraagden beaamd. De stelling ‘Bij het selecteren van onderwerpen wordt steeds meer rekening gehouden met klikcijfers’ door 73%. Ruim vier op de vijf geven aan dat sensationalisering van het regionieuws toeneemt, wat in de face-toface interviews gelinkt wordt aan een cultuur van klikcijfers. Verder rapporteren ze een stevige dosis ontevredenheid over het checken van informatie (49%, tegenover 28% tevreden), de accuraatheid van de berichtgeving (42%, tegenover 34% tevreden), het kaderen van informatie via titels en intro’s (46%, tegenover 26% tevreden) en het kritisch gehalte van de regiopers (35%, tegenover 29% tevreden).
‘Ik heb niet het gevoel dat ze die informatie dubbelchecken. Afhankelijk van de tijd die ze hebben, kunnen ze zaken zonder meer letterlijk overnemen. Wat soms een voordeel heeft als schepen, dat ga ik ook niet ontkennen,’ vertelt een van de geënquêteerden. Beleidsmakers doen zelf hun profijt met deze ontwikkelingen: al dan niet in samenwerking met professionele communicatiediensten leveren ze kant-en-klaar materiaal aan regiojournalisten. Een andere respondent nuanceert: ‘Een aantal journalisten doen de moeite om commissievergaderingen te volgen en dat voel je dan ook wel aan de manier waarop ze aan verslaggeving doen. Een aantal anderen baseren zich grotendeels op persartikels allerhande, en daar heb ik het gevoel dat er niet altijd gecheckt wordt.’ Heel wat burgemeesters en schepenen zijn zich bewust van de grote druk waaronder veel regiojournalisten werken, en van het feit dat velen per lijn of per ‘contentitem’ betaald worden. Het neemt niet weg dat wat meer diepgang gewaardeerd zou worden. Zo meent een beleidsmaker: ‘Ze moeten het de politiek en het beleid moeilijker maken. Ik vind ook dat de media te weinig scherp zijn, te weinig uitdagen.’
Herkennen de regiojournalisten zich in deze kritiek? Ook zij kregen bepaalde stellingen over evoluties voorgelegd. 62,5% gaat akkoord met ‘Het gebruik van kant-en-klaar nieuws neemt toe’ en 72% is het eens met ‘Bij het selecteren van onderwerpen wordt steeds meer rekening gehouden met klikcijfers’. De meerderheid, 66%, is het oneens met ‘Ik heb meer tijd (dan vijf jaar geleden) om dossiers uit te spitten’, slechts 8% gaat hier wel mee akkoord. De meeste regiojournalisten voor kranten werken freelance, en ze worden effectief betaald om een bepaalde kwantiteit aan items te leveren. Driekwart van de bevraagde journalisten ziet zichzelf wel als waakhond van de lokale democratie. Ze zouden meer open toegang willen krijgen tot ambtenaren. Ruim een derde van de bevraagde regiojournalisten zegt on the record te kunnen praten met ambtenaren van verschillende diensten, een ander derde is het hier niet mee eens. Wel vindt 67% dat burgemeesters en schepenen voldoende informatie leveren, en geeft 70% aan dat ze makkelijk toegang krijgen tot de informatie die ze vragen.
De stelling ‘het gebruik van kant-en-klaar nieuws neemt toe’,
wordt door 81% van de beleidsmakers beaamd.
Vrienden of kennissen
Het leeuwendeel van de journalisten, wel 83%, toont zich tevreden over hun contacten met lokale beleidsmakers. In de face-to-face enquêtes geven meer journalisten aan bevriend te zijn met beleidsmakers, dan omgekeerd. Beleidsmakers aarzelen dus vaker om een regiojournalist een vriend te noemen, de meesten houden het op kennissen en op ‘een goede professionele relatie’. Een van de beleidsmakers: ‘We moeten eerlijk zijn: regionale journalistiek heeft heel veel met persoonlijke contacten te maken omdat het een kleine wereld is. Je komt veel dezelfde mensen tegen.’
Beide groepen zijn zich bewust van hun onderling verschillende rollen, zoals in deze uitspraak: ‘Ik vind niet dat je kunt verwachten van een journalist dat die bevriend met jou moet worden. Ik vind ook niet dat een journalist bevriend kan zijn met een politicus. Er moet een afstand zijn, zodat ieder zijn objectiviteit kan behouden.’ Een journalist merkt op: ‘Het is een dunne lijn, maar dat er vriendschappen ontstaan is logisch. Het is zaak om de objectiviteit te bewaren.’ Dit is in de praktijk niet altijd zo eenvoudig. De voordelen van een warme of gemoedelijke omgang zijn volgens beleidsmakers dat zij zo beter achtergrondinformatie en context kunnen geven aan journalisten (78% van de bevraagden) en nieuwsitems kunnen suggereren (74%). De bevraagde regiojournalisten geven aan dat ze zo meer en sneller informatie kunnen verkrijgen en beter op de hoogte blijven van bepaalde ontwikkelingen. Beide groepen wijzen op dezelfde nadelen: een te amicaal contact kan een perceptie van partijdigheid creëren, de objectiviteit of kritische blik effectief in het gedrang brengen en spanningen opleveren in geval van kritische berichtgeving.
Rol van sociale media is dubbel
‘Het is wachten op de eerste gekke tweet zodat de waan van de dag kan losbarsten bij de redactie en dan zijn we vertrokken.’ Een van de regiojournalisten drukt het nogal cynisch uit. Zijn kritiek op het vaak polemische karakter van sociale media en de impact hiervan op de regioberichtgeving wordt wel wijd gedeeld door zowel regiojournalisten als beleidsmakers. Liefst 77% van de bevraagde beleidsmakers gaat akkoord met de stelling ‘De rol van onafhankelijke lokale en regionale media wordt steeds meer overgenomen door sociale media’.
Ooit was er het fenomeen ‘Jos aan de toog’: wat hij aan kritiek spuide, passeerde zonder veel aandacht. Met ‘Jos op Facebook’ is het een ander verhaal: Jos’ klachten krijgen ineens een andere weerklank. Ze zijn een interessante bron van plaatselijk nieuws. Of dat nieuws nu klopt of niet, de regiopers besteedt veel te veel aandacht aan berichten op sociale media, vindt 57% van de bevraagde beleidsmakers. ‘Bepaalde mensen krijgen vaak een immense megafoon. Die is niet in verhouding tot hoe maatschappelijk relevant ze zijn. Maar ze krijgen die wel. En ze krijgen die herhaaldelijk.’
Ook regiojournalisten tonen zich bezorgd over de impact van sociale media, een niet meer te negeren en belangrijke bron voor nieuws. Een regiojournalist: ‘Door deze evolutie is journalistiek relevanter dan ooit. Tegelijk is het een sector die onder druk staat en die onkritische sociale media vaak achternaholt met kritische berichtgeving.’ Ook hier gaan beleidsmakers volop mee met de evolutie. Ze zetten zelf sociale media in om een onderwerp in de media te zetten (71% beaamt dit), maken van sociale media gebruik om burgers te informeren over hun beleid (92%) en soms ook om tegenwicht te bieden aan lokale media (54%). Ze gebruiken sociale media vooral als zender, veel minder om naar meningen te peilen of een debat te stimuleren. Twee derde van de beleidsmakers en de helft van de journalisten menen dat het belang van mainstreammedia afneemt door sociale media als rechtstreeks communicatiekanaal met de burgers.
Voor journalisten is dat een reden tot bezorgdheid in een mediamarkt die al sterk onder druk staat. Een van de bevraagde regiojournalisten stelt zelfs: ‘Vandaag heeft de lokale beleidsmaker de journalist niet meer nodig om zijn boodschap te verspreiden.’ Naast de bezorgdheid om de eigen broodwinning, leeft er onder sommige journalisten nog een andere: ‘Er is een stijgende macht van politici door de rechtstreekse lijn met burgers, de deur staat open voor politieke propaganda.’
It takes two to tango. Met sociale media als eigen zendkanaal lijkt het overwicht in deze dans naar beleidsmakers over te hellen. Evoluties binnen de media zetten het economische verdienmodel van de regiojournalistiek onder druk, wat zich voor regiojournalisten vertaalt in beperkte tijd om artikels uit te werken. Sociale media, ook van allerlei burgers, fungeren bovendien als een ‘vijfde macht’. Het belang van sterke, onafhankelijke en onpartijdige media voor lokale democratie wordt er niet minder om. •
Ria Goris is onderzoeker en docent opleiding journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel. Het volledig onderzoeksrapport is te lezen op www.vvsg.be
Voor Lokaal 09 | 2020