lokaal2407_42_assessment_CandiceDeWindt.png
Provider image

Candice De Windt is twee jaar Vlaams Zorg- en Welzijnsambassadeur. Bij de start maakte de VVSG vier wensen over in de nota ‘Mag het iets meer wel-zijn?’ Nu gaan we opnieuw op de koffie bij haar. Het is immers tijd voor een tussenstand. Zowel de kinderopvang als de ouderenzorg blijft in de actualiteit.

Toen Candice De Windt Vlaams zorgambassadeur werd, vertelde ze in Lokaal (april 2022) over haar keuze voor de opleiding verpleegkundige en over haar werkervaring in zorg en onderwijs. Zorg en de opleidingen die tot een zorgberoep leiden, waren dus van bij de start vertrouwd terrein voor haar. Het element ‘welzijn’ is nieuw. We vroegen nu dus direct naar haar ervaringen met dat thema.


‘Ik heb aandachtig geluisterd naar de wensen en verzuchtingen van de VVSG en de sector en heb meteen ook mijn naam veranderd van Zorgambassadeur naar Zorg- en Welzijnsambassadeur. Door de verbreding naar welzijn ben ik breder betrokken bij de hele sector. Dat waardeer ik wel. Dat maakt dat ik een ruimere sector vertegenwoordig waar wel veel parallellen zijn. Ik kan de pijnpunten zien, maar zoals je weet ben ik iemand die denkt vanuit de kansen en mogelijkheden.’


‘De grootste uitdaging van die verbreding is dat zowat iedereen nu aan mijn mouw komt trekken, van huisartsen tot orthopedagogen. Vroeger ging het enkel over verpleegkundigen; nu is de scope enorm verbreed. Een element dat daarmee samenhangt, is de afstemming over beleidsdomeinen, kabinetten en beleidsniveaus heen. Samenwerking en afstemming zijn absoluut noodzakelijk en blijven de droom waar ik in geloof.’


Bent u helemaal onafhankelijk als Zorg- en Welzijnsambassadeur?

‘Mijn standpunten worden bepaald door wat ik zie en hoor in onze gevarieerde sectoren en komen niet noodzakelijk overeen met andere beleids- of politieke standpunten. Dat hoeft geen probleem te zijn, ik krijg de kans het beleid te adviseren, uiteraard moet de politiek daarna beslissingen nemen. Ik vind het dan ook belangrijk dat ik een neutrale rol kan vervullen. Het is mijn taak om een langetermijnvisie uit te dragen, die verder reikt dan de lopende bestuursperiode. Ik val onder het Departement Zorg van de Vlaamse overheid. Hierdoor heb ik een directe lijn met het Vlaamse zorg- en welzijnsbeleid en de administratie. Daarnaast vind ik het belangrijk dat ik kan verbinden, binnen en over kabinetten en beleidsdomeinen heen. Door mijn vorige functies in het hoger onderwijs en op het kabinet Onderwijs ben ik ook thuis in de onderwijswereld. Die contacten zijn gebleven en dat maakt het voor mij wel makkelijker.’


‘Een verdere afstemming tussen werkgeversfederaties lijkt me een goed middel om zorg en welzijn hoger op de politieke agenda te krijgen. De uitdagingen voor de komende jaren zijn immens.


‘Onafhankelijkheid is voor mij essentieel. Na twee jaar in deze rol, durf ik wel stellen dat ik mijn positie heb gevonden door in te zetten op communicatie en verbinding. De sector is echt bereid tot dialoog. De deuren staan overal open.’


Wat zijn voor u de grootste uitdagingen voor de sector?

‘Binnen onze zorg- en welzijnssector is er vaak concurrentie, dat is echt jammer. Er is meer afstemming nodig, onder andere voor loonsafspraken. Zou het geen goed idee zijn om ook na te denken over afstemming en samenwerking binnen de werkgeversfederaties? Het lijkt mij een goed middel om zorg en welzijn hoger op de politieke agenda te krijgen. De uitdagingen voor de komende jaren zijn immens. Finaal zijn zorg en welzijn een maatschappelijke prioriteit naast vele anderen. Er gaat veel energie verloren door interne debatten en inefficiënte organisatie bij de overkoepelende niveaus. Zo blijft de verloning van medewerkers in de zorg een heikel punt. We zijn een flinke stap vooruit geraakt dankzij het VIA6-akkoord. Maar ik stel vast dat er ondanks de uniforme functieclassificatie IFIC toch opnieuw verschillen zijn tussen deelsectoren. Ik ben voorstander van transparante loonafspraken. Moet verloning zo sterk gekoppeld zijn aan een diploma? Uiteraard is een diploma de start, maar is er geen ander model dat levenslang leren stimuleert en honoreert? We moeten ook durven nadenken over de verloning van verzorgenden en zorgkundigen. Vanuit VIA6 hebben we erg ingezet op verloning, op werkbaar werk maar die groep mag nog extra aandacht en een vergoeding voor extra prestaties krijgen. Zorg zou de basispijler van onze westerse maatschappij moeten zijn. En dat mag zich ook vertalen in de verloning en ondersteuning. Er is nog werk aan de winkel.’


Om ervoor te zorgen dat zorg een basispijler blijft, kan het imago van de zorg sterk verbeteren. Het zorgportaal Care-er.be ging van start en kreeg ondertussen een doorstart. Care-er is niet voldoende bekend bij de bevolking. En de campagnes zijn nauwelijks zichtbaar in het straatbeeld. Hoe kijkt u daarnaar?

‘Inderdaad, op dit moment heeft Care-er.be nog weinig bekendheid. Het platform heeft de bedoeling om zich verder te ontwikkelen, maar dit hangt ook samen met budget. Ik had ook liever veel meer budget gekregen voor Care-er.be. Anderzijds moeten we ook positief zijn; het is de eerste maal dat er, met dank aan VIA6, echt budget werd vrijgemaakt voor branding en ontwikkeling van een platform. In de komende legislatuur moeten we echt middelen blijven reserveren voor de continuering van de portaalsite én het verder verspreiden van de branding. Nieuwe krachten aantrekken is nodig, zowel bij jongeren als bij mensen die op latere leeftijd voor zorg en welzijn willen kiezen. Ik kan je anderzijds ook geruststellen, er komen de komende weken en maanden nog heel wat acties aan. Inzetten op imago hangt echter niet alleen van een branding af, maar ook van hoe we zelf ambassadeur zijn van onze mooie sector.’


‘Om op lange termijn het imago van de zorgsector te versterken moet je jongeren al vroeg kennis laten maken met de brede waaier aan zorg- en welzijnsberoepen.


De kinderopvang blijft in de actualiteit. Zijn er manieren om de kinderopvang en het imago van de zorg in het algemeen verder te verbeteren?

‘De inleefmomenten voor wie wil kiezen voor werken of studeren in zorg en welzijn, zijn zeer succesvol! Tijdens zo’n moment kun je een aantal uur “proeven” van en meelopen in een zorg- of welzijnsorganisatie. Zo krijg je een realistisch beeld van de sector en kun je ontdekken welke richting je uit wilt. Dat vind ik een waardevol initiatief. Belangrijk is om die ervaringen effectief te laten doorgaan en geïnteresseerden naar de opleidingen en de sector te leiden.’


‘We hebben dit jaar een nieuw initiatief op poten gezet tijdens de Week van de Zorg: de Stage Take Over. Die is bedoeld voor scholieren uit alle richtingen. We laten hen meelopen met een bachelorstudent die stage doet in een zorg- of welzijnsvoorziening. Zo horen ze van een medestudent hoe het is om te kiezen voor een opleiding in zorg en welzijn. Ook voor de kinderopvang kan zo’n jongerencampagne echt impact hebben. Waarom zou je studenten niet mee inzetten tijdens de Week van de Kinderopvang?’


‘Om op lange termijn het imago van de zorgsector te versterken moet je jongeren al vroeg kennis laten maken met de brede waaier aan mogelijkheden binnen de zorg- en welzijnsberoepen. Dit start bijvoorbeeld al met handboeken waarin aangepaste voorbeelden staan. Werken in zorg of welzijn moet je van kinds af aan in een positief daglicht stellen. Samenwerking met scholen en initiatieven zoals gaan voorlezen bij baby’s en peuters in de opvang, kunnen kinderen al vroeg hun passie voor de zorg doen ontdekken.’


‘Een initiatief dat volgens mij zou bijdragen tot de aansluiting tussen het werkveld en het onderwijs is een “assessmentcentrum zorg”.’


‘Meer ambassadeurs en bekende gezichten aantrekken om de schoonheid van de job te tonen? In de zorg is iedereen die er werkt eigenlijk zorg- of welzijnsambassadeur of zou dat moeten zijn. Werken in zorg en welzijn positief onder de aandacht brengen is een taak van ons allen. Laten we echt inzetten op fierheid, dat gebeurt veel te weinig.’


Vanuit de kinderopvang en de welzijnssector krijgen we signalen dat de opleidingen steeds minder afgestemd zijn op de behoeften van het werkveld. Welke initiatieven kunnen volgens u tot een verbetering bijdragen?

‘Dat is een heikel punt. Het klopt dat er in de praktijk van alledag veel verwachtingen zijn, de complexiteit neemt continu toe. Als studenten in de opleiding te weinig kans krijgen om competenties te ontwikkelen, is er compensatie nodig op de werkplek. We hebben echt sterke mentoren, coaches en leerplekbegeleiders nodig.


‘Ik zie toch mooie samenwerkingen met het onderwijs. Goede voorbeelden delen is altijd zinvol. Ze starten gegarandeerd met een goed gefundeerde visie. Visie is belangrijk om op voort te bouwen. Heldere structuren en dito taakverdeling maken dat iedereen weet waarvoor iemand verantwoordelijk is. Zet de afspraken en de manier waarop je georganiseerd bent, naast je visie. Misschien sluit het beter aan bij je visie wanneer je niet in een lokaaltje apart van de bewoners of kinderen eet, omdat je samenhorigheid en verbinding nastreeft en samen eten dat versterkt. Hetzelfde met stagiairs: grijp alle momenten aan om hen te steunen, hen feedback en feedforward te geven, dat hoeft niet altijd formeel te zijn.’


‘Een initiatief dat volgens mij zou bijdragen tot de aansluiting tussen het werkveld en het onderwijs is een “centrum voor assessment van talenten”. Als ik een droom mag realiseren, dan richt Vlaanderen een centrum op dat de competenties én kwalificaties waarover iemand beschikt kan beoordelen en honoreren. Zo krijgen we iedereen echt aan de slag volgens zijn competenties en mogelijkheden en eventuele reeds verworven kwalificaties. We werken te veel in vakjes en modules. Het voordeel van zo’n centrum zit in de trajecten op maat, waar kwalificaties en competenties de juiste waardering krijgen. Dit kan het best gebeuren in samenwerking met partners als VDAB, het onderwijsveld, de verschillende zorgsectoren en werknemers uit het werkveld. Er zijn dan natuurlijk wel weer veel meer middelen nodig dan nu. De randvoorwaarden moeten we eerst uitklaren. Een kleinschalig proefproject zou al een eerste stap in de goede richting kunnen zijn.’


De Vlaamse regering lanceerde met veel tromgeroffel het IKA zij-instroomkanaal: 23 miljoen euro voor 3300 plaatsen voor te activeren nieuwe zorgmedewerkers. De werkgevers lopen er niet echt warm voor. Amper 15% van de opleidingsplaatsen is ingevuld. De maatregel loopt vast in de specifieke regels van de financiering. En er dienen zich ook te weinig nieuwe kandidaten aan.

‘Het is erg jammer dat het IKA-traject niet het gehoopte succes kent. Ik blijf wel fan van het systeem. Het biedt kansen voor de werkgevers om zelf profielen op te leiden volgens hun eigen visie en waarden. Daarnaast geeft het mogelijkheden voor personen die minder interesse hebben in klassieke schoolse leertrajecten. Zij-instromers hebben een andere levenservaring die krachtig kan zijn voor de zorg en welzijn, zeker in de omgang met kinderen of ouderen.’


In de buitenschoolse kinderopvang is er veel onvrijwillige deeltijdse arbeid. Sommige besturen experimenteerden met combinatiejobs, maar stootten op veel drempels. Welke oplossingen ziet u?

‘Combi-jobs, of het inzetten op cowerkgeverschap heeft echt potentieel. Hiermee verhoog je de aantrekkelijkheid van de carrière fors, het zorgt voor mogelijke jobrotatie voor wie dit wil, draagt bij tot levenslang leren en competentieontwikkeling. Juridisch kan het perfect, maar werkgevers zijn vaak weigerachtig. Door infosessies te geven en goede voorbeelden van samenwerking te delen zou het toch mogelijk moeten zijn hier meer mee te doen. Het begint met drempels verlagen in de eigen interne procedures.’


De federale hervorming van de verpleegkundige beroepen is na vele jaren discussie een feit. Ook in het secundair en hoger onderwijs is een hervorming bezig. Men wil de lopende hervorming zelfs al opnieuw aanpassen. Is dat nu een goede zaak voor de zorgsector?

‘Over de hervormingen van de verpleegkundige beroepen hebben minister Ben Weyts en voormalig welzijnsminister Wouter Beke de zorg- en leerladder uitgeschreven. Dat is een duidelijke ladder die aansluit bij wat er nodig is. Wat Vlaanderen heeft voorgesteld, is nu federaal gevolgd. Het is een historisch dossier dat al vele jaren aansleept. Voor het eerst is er nu een verschil tussen verpleegkundigen niveau 5 en 6. Tot nu toe leidden twee opleidingen tot één titel. We zetten nu in op twee volwaardige en autonome profielen, enerzijds de basisverpleegkundige op graduaatsniveau, anderzijds de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg op bachelorniveau. Ik ben me ervan bewust dat het zeker tien, vijftien jaar zal duren voordat deze hervorming volledig doorgevoerd zal zijn. We mogen niet vergeten dat er ook een belangrijke doorbraak is in wie wat kan of mag doen en onder welke voorwaarden. Wie welke taken mag uitvoeren is nu soepeler geregeld via het zogenaamde KB ADL en de “bekwame helper”. Tot voor kort waren sommige taken, zoals hygiënische zorg of eten geven, exclusief voorbehouden voor zorgprofessionals. Er wordt nu echt nagedacht over taakuitzuivering en taakdifferentiatie, het belang van coördinatie en coaching van de medewerkers zal alleen maar toenemen. Er is een versterking van andere beroepsgroepen nodig om alle taken de komende jaren te kunnen blijven uitvoeren. Alleen met zijn allen kunnen we de stijgende vraag naar zorg en welzijn aan.’


JOHANNA BOLLE, VVSG-stafmedewerkers kinderopvang en zorgfunctie en MIKE DESCHAMPS, VVSG-stafmedewerkers kinderopvang en zorgfunctie | Beelden GF

Voor Lokaal zomer | 2024