Dikwijls is een kunstopdracht een ‘verfraaiing’ van een wijk of een buurt en het participatieproces dat eraan voorafgaat ‘het gezamenlijk kiezen van een kunstwerk’. Door burgers in een participatieproces opdrachten voor kunst te laten formuleren vanuit een pertinente, maatschappelijke vraag krijgt zowel het kunstwerk als het participatieproces betekenis. Bij publieke opdrachten ontbreekt het dikwijls aan inhoud. Dat vindt althans de gerenommeerde kunstenaar Daniël Buren (81) die al 55 jaar ervaring heeft met opdrachten. In een lezing vorig jaar in Parijs zei hij dat de term publieke opdracht dikwijls niets te maken heeft met een opdracht, vooral niet in het licht van de geschiedenis. ‘Behalve het aanwijzen van een plaats is er meestal geen sprake van een opdracht. Kunstenaars worden veelal gekozen via een wedstrijd: vijf tot 25 kunstenaars krijgen een uitnodiging om deel te nemen. Soms zijn er open calls met wel 150 inzendingen. De overheid duidt dan alleen een plek aan en kijkt wat de deelnemers ervan maken. Dat de winnaar van de wedstrijd in opdracht van de stad of gemeente een kunstwerk uitwerkt, is in dit geval helemaal niet waar.’ Daniël Buren beklaagt zich erover dat bij opdrachten niet wordt aangegeven waar het kunstwerk over moet gaan, of wat het verband is met de plaats of de gemeenschap waar het terecht komt.
De luie opdrachtgever
Een maand later stelde een andere kunstenaar, Peter Struycken (ook 81 en met 55 jaar ervaring), in een interview dat de opdrachtgever geen beargumenteerde keuze voor een ontwerp of kunstenaar kan maken en de resultaten van de kunstenaars niet kan beoordelen als hij niet heeft nagedacht over de inhoud van de opdracht. ‘Ik heb veel met opdrachtgevers te maken gehad en gemerkt dat het altijd een luie opdrachtgever is die een wedstrijd uitschrijft waarvoor verschillende kunstenaars worden uitgenodigd. De opdrachtgever heeft zijn huiswerk niet gemaakt, hij heeft zich niet verdiept in de kunstenaars die hij heeft aangesproken. Hij weet niet wat hij wil, en laat het vervolgens aan zijn vrouw over welke van de voorstellen zij het leukst vindt,’ zegt hij in het radioprogramma Nooit meer slapen van de NPO, 7 maart 2019.
Uiteindelijk wordt het kunstwerk gerealiseerd en opgeleverd en dan rolt de publieke opinie er overheen. Wie wil er nu uitleggen waarom dit kunstwerk er moest komen? Als je als overheid vooraf de inhoud niet formuleert, heb je achteraf geen argumenten om dat kunstwerk op die plek te verdedigen. Het kunstwerk is als het ware vanuit het niets neergeploft, en mist de maatschappelijke verbinding die het specifiek voor deze gemeente, buurt of groep maakt. Bovendien wordt het werk niet gedragen door de bevolking, en de opdrachtgever, meestal het gemeentebestuur, wordt daardoor kwetsbaar voor kritiek.
Het kan anders.
Willen burgers kunst?
Burgers komen regelmatig bij hun bestuur met vragen of behoeften die ze via een kunstwerk in de openbare ruimte zichtbaar willen maken. Dikwijls zijn dit concrete vragen, zoals de uitbeelding van een streekverhaal of een gedenkteken voor een verdwenen beroepsgroep, zoals de mijnwerkers. In deze vragen herkent de cultuurcoördinator of de schepen van Cultuur dikwijls niet genoeg artistieke potentie, en dat is terecht. Toch kunnen deze maatschappelijke thema’s onder deskundige begeleiding wel omgezet worden in interessante artistieke opdrachten. Vele kunstenaars, bekende en minder bekende, zijn geïnteresseerd in dergelijke opdrachten. In musea en expositieruimtes kom je deze thema’s toch ook tegen?
Bemiddelaars met deskundigheid op het gebied van hedendaagse kunst en met daarnaast kennis van procesbegeleiding, kunnen kunst van museale kwaliteit realiseren aan de hand van vragen van burgers, samen met deze burgers.
Voorbeelden van waardevolle kunstwerken gebaseerd op wensen van burgers vinden we in heel Vlaanderen. In Genk, waar de Italiaanse kunstenaar Luciano Fabro vorm gaf aan het gemeenschappelijke mijnverleden van de verschillende bevolkingsgroepen van de stad. In Borgloon, waar de begrafenisondernemer samen met andere betrokkenen een universeel symbool zocht voor de nieuwe begraafplaats. Of in Diest waar ouders en vrienden van de vermoorde Annick Van Uytsel, na jarenlang witte marsen ter nagedachtenis van haar te hebben gelopen, een opdracht gaven aan Mario Airo, die een duurzamer idee van herdenken de vorm gaf van een altijd bloeiende tuin.
En dan Herzele, waar leemontginning het landschap aantast maar ook werkgelegenheid creëert. Michael Beutler geeft met zijn Brick Canyon vorm aan het veranderende landschap met een belevingskunstwerk waar je doorheen kunt lopen of fietsen. Ook compostmeesters in Willebroek, kanovaarders in Neerpelt, maatschappelijk werkers in Gent en een jeugdfanfare in Blaasveld hebben vorm laten geven aan hun wensen via kunstopdrachten. Door burgers als opdrachtgevers een verantwoordelijkheid te laten nemen bij het formuleren en realiseren van kunstopdrachten spreek je niet alleen deze groep opdrachtgevers aan maar via hen ook hun achterban, familie en buren: een steeds grotere groep. Gesteund door deb tijdens het proces, zijn deze opdrachtgevers na de oplevering goed in staat ambassadeurs van het kunstwerk te worden.
Met maatschappelijke thema’s als uitgangspunt wordt kunst een gedeeld onderwerp van gesprek. Het participatieproces wordt zoals een steen die in het water steeds grotere kringen vormt: in eerste instantie worden de opdrachtgevers en de directe omgeving bereikt, en van daaruit wordt een steeds grotere groep mensen aangesproken. Het kunstwerk wordt de talk of the town.
De rol van het bestuur
De schepen van Cultuur legt, net als voor andere beleidsonderwerpen, zijn oor te luisteren bij de bevolking. Hij detecteert en herkent de vragen om kunst. Samen met de cultuurbeleidscoördinator huurt hij de deskundigheid in om het participatieproces en het opdrachtgeven aan kunstenaars te begeleiden. Het proces om van een vraag naar een goed en gepast kunstwerk te evolueren vergt naast kennis van procesbegeleiding ook inzicht en kennis van de hedendaagse kunstscène.
Kunst in de publieke ruimte wordt meestal pas mogelijk door verschillende uitvoeringsbudgetten in de inrichting van de buitenruimte te coördineren. De schepen vervult met zijn brede overzicht tijdens ontwerp en uitvoering een belangrijke rol. De realisatie van een kunstwerk in de publieke ruimte staat of valt immers bij de juiste inbedding in de gemeentelijke processen. Bovendien leveren de schepen en het bestuur een bijdrage van betekenis aan het patrimonium en vooral aan een veel groter publiek dan de initiële groep opdrachtgevers.
In deze vorm van kunstbeleid formuleren burgers, in een participatieproces, kunstopdrachten. Door de opdrachten te laten ontstaan vanuit maatschappelijke betrokkenheid en door zorg te dragen voor de inbedding van het gerealiseerde kunstwerk in de gemeenschap speelt het kunstwerk er uiteindelijk een rol. Het resultaat overstijgt daarmee het participatieve proces. Zo wordt een kunstwerk een betekenisvolle bijdrage aan het patrimonium, gedragen door burgers. •
Thérèse Legierse is medewerker van De Nieuwe Opdrachtgevers
Voor Lokaal 02 | 2020
Het gemeentehuis van Wevelgem ligt in
een Engelse tuin met twee paviljoentjes
die aan renovatie toe waren. De Franse
kunstenaar Céleste Boursier-Mougenot
stelde voor om de bewegingen in de
natuur om te vormen tot licht en mist. In
het ene paviljoen huist nu een kolonie
honingbijen, hun bewegingen worden
in een licht- en mistinstallatie
zichtbaar in het tweede paviljoen.