2021Lokaal11 - Herbestemming kerken.png
Provider image

Het aantal priesters in Vlaanderen loopt snel terug. Het aantal kerken die leegstaan of waar nog maar eens om de paar weken een viering plaatsheeft, neemt toe. De vraag wat te doen met de gebouwen leeft in elke gemeente. De Vlaamse regering steekt een tandje bij met een nieuwe visienota. Niek De Roo, de voorbije zes jaar coördinator van het Projectbureau Herbestemming Kerken, blikt terug en kijkt vooruit. ‘Kerken hebben een grote veerkracht. Ook in de toekomst kunnen ze van betekenis blijven voor nieuwe generaties.’

Tien jaar geleden stelde toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois zijn conceptnota Toekomst Parochiekerken voor. Het teruglopende kerkbezoek en de afname van het aantal priesters maakte het noodzakelijk om na te denken over een her- of nevenbestemming. Zes jaar geleden werd het Projectbureau Herbestemming Kerken opgericht, een samenwerking tussen zeven partners: de Vlaamse Agentschappen Binnenlands Bestuur en Onroerend Erfgoed, de Vlaams Bouwmeester, de VVSG, het Kenniscentrum Vlaamse Steden, Vlinter als koepel van de streekintercommunales en het Expertisecentrum voor Religieuze Kunst en Cultuur Parcum. Ontwerpbureaus die via een raamovereenkomst werden geselecteerd, begeleidden trajecten van gemeenten en kerkbesturen die een concreet idee hadden over de her- of nevenbestemming van een kerk.

Ze voerden ontwerpend scenario-onderzoek uit om de ruimtelijke haalbaarheid na te gaan en maakten ook een volledige financiële raming. Intussen heeft het Projectbureau voor 142 kerken een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Het pad is geëffend, nu is de tijd rijp om een tandje bij te steken. De Vlaamse regering stelde op 16 juli een nieuwe visienota her- en nevenbestemming van parochiekerken voor, waarin een doorstart van de werkwijze van het Projectbureau in het vooruitzicht wordt gesteld. Niek De Roo was het afgelopen decennium van heel nabij betrokken bij het thema, de voorbije zes jaar als coördinator van het Projectbureau. In mei volgend jaar gaat hij op pensioen.

 

Heeft het Projectbureau de ambities kunnen waarmaken?
‘De doortastende manier van werken wordt sterk geapprecieerd door de gemeenten, dat blijkt uit een bevraging. Maar de weg van idee naar uitvoering is heel lang en complex. Een kerkgebouw omvormen naar een nieuwe functie is bouwfysisch al een enorme uitdaging. En procedureel moet een kerkelijke en politieke weg worden afgelegd. Bovendien is werken aan een kerk ook werken aan een kern, het is een stedenbouwkundige opgave die ruimer gaat dan het gebouw zelf. Een nieuwe functie voor een kerk gaat niet alleen over investeringen, ook over draagvlak, beheer, mobiliteit, vaak ook over het kerkhof rond de kerk. Er komen veel dingen samen en dat vraagt de nodige doorlooptijd.’

 

Wie regisseert dat hele proces?
‘Niet alle gemeenten hebben de deskundigheid om dat proces waarbij zoveel mensen en diensten betrokken zijn, in goede banen te leiden. We hebben de projectregie wat onderschat, mee daardoor komen projecten maar traag op gang. We bepleiten dat gespecialiseerde projectregisseurs de projecten in de toekomst sneller richting uitvoering begeleiden. Tot nu toe stopt het werk van het Projectbureau, zodra de haalbaarheidsstudie is afgerond. De betrokkenen blijven vaak ietwat verweesd achter.

Het Projectbureau is de onafhankelijke moderator van de gesprekken tussen gemeente, kerkfabriek en andere belanghebbenden zoals de school of verenigingen. Wij en de ontwerpteams die soms twintig, dertig kerken doen, komen zeer geroutineerd aan tafel. We hebben expertise over het omgaan met gevoeligheden en allerlei praktische zaken die overal terugkomen Denk aan de vraag naar basisinvesteringen zoals sanitair, een keuken, bergruimtes. Of aan de noodzaak om kerkruimtes te compartimenteren, daglicht in te brengen, nieuwe openingen te maken in de gevels. We hebben voor elke vraag meerdere opties en strategieën in onze ontwerpkoffer.

Als na het voorstellen van de haalbaarheidsstudie die modererende en ontwerpmatige ondersteuning wegvalt, komen gemeenten en kerkbesturen er vaak alleen voor te staan. De visienota van de Vlaamse regering wijst terecht op de noodzaak om besturen te ondersteunen bij de projectregie en -uitvoering.’

 

Is er een evolutie in de ideeën over her- of nevenbestemming?
‘In de beginjaren kregen we bijna uitsluitend vragen voor nevenbestemming. Het koor en de eerste traveeën doen dan meestal dienst als verkleinde kerk, de rest wordt vrijgegeven voor een andere functie. Voor een deel van de kerken is dat geen duurzame oplossing en dus komen er steeds meer vragen voor een volledige herbestemming. Dan kom je in een ander debat. Zolang het over nevenbestemming gaat, voelt iedereen wel aan dat het niet opportuun is om een commerciële of hoogdynamische invulling te geven aan het vrijkomende deel. Als de kerk wordt losgelaten, dan rijst bij lokale besturen af en toe de vraag of er private partners zijn die iets met het gebouw kunnen doen. Het Projectbureau heeft tot nu toe enkel publieke her- en nevenbestemmingen onderzocht.’

 

Hoe kijkt het kerkbestuur naar die evolutie?
‘Je moet een onderscheid maken tussen drie verschillende spelers: de kerkfabriek, de lokale kerkelijke overheid zoals parochies en decanaat, en de bisschoppen. De kerkfabrieken bestaan uit zeer toegewijde mensen die vrijwillig zorgen voor hun gebouwen. Ze zijn er erg gehecht en loslaten is niet vanzelfsprekend. Toch zijn er heel veel wijze kerkbesturen die met een open blik kijken naar de toekomstmogelijkheden. Hun voornaamste zorg is dat hun werk wordt voortgezet voor nieuwe generaties. Onze werkwijze met ontwerpend scenario-onderzoek kwam daar vaak aan tegemoet: door met beelden en referenties te tonen welke kwaliteitsvolle toekomst het gebouw zou kunnen krijgen en welke nieuwe laag we konden toevoegen aan de geschiedenis ervan namen we de onzekerheid voor een groot stuk weg.’

‘De tweede speler zijn de lokale kerkelijke en parochiale overheden. Zij moeten de zeer moeilijke en gevoelige keuze maken welke kerken ze loslaten en welke ze behouden. Dat wordt met de gemeenten en de bisdommen in een kerkenbeleidsplan bepaald. De kerkelijke overheid is als eerste aan zet om te kiezen welke gebouwen ze wil behouden voor de eredienst, maar toch is het goed deze moeilijke puzzel samen met de gemeenten te leggen. Het vinden van een waardige en duurzame publieke toekomst voor een kerkgebouw hangt namelijk nauw samen met de lokale behoefte aan gemeenschapsinfrastructuur.’

‘De bisschoppen ten slotte staan in voor meer algemene richtlijnen over wat kan met kerken en wat niet. Bij nevenbestemming ligt hun focus op het respect en het behoud van de integriteit van het kerkgebouw. Bij het zoeken van een nabestemming blijven sommige dingen moeilijk bespreekbaar, zoals een kerk gebruiken voor de huldiging van een diamanten huwelijk, het voltrekken van een burgerlijk huwelijk of een bijeenkomst voor een burgerlijke uitvaart. Vooral voor dit laatste wordt op veel vergaderingen hardop gepleit. Nu moeten lokale gemeenschappen uitwijken naar aula’s in uitvaartcentra, vaak ver weg van de plek waar de overledene heeft gewoond. Dit soort herbestemming vraagt nauwelijks investeringen. In het buitenland kan het op steeds meer plaatsen, ik hoop dat wij volgen.’

 

De Vlaamse regering wil meer aandacht voor private of commerciële herbestemmingen. Wat is jouw aanvoelen?
‘In de visienota staat dat private investeringen een optie zijn die onderzocht moet worden. Ik denk dat we daar voor sommige kerken niet omheen zullen kunnen, als een publieke of gemeenschapsfunctie niet voorhanden of haalbaar is. Kerken zijn van grote betekenis voor een gemeenschap, steden, dorpen en wijken zijn errond gegroeid. Veel mensen hebben een persoonlijke, emotionele band met de kerk: ze zijn er gedoopt, getrouwd, ze hebben er familie en vrienden ten grave gedragen. De grootste uitdaging is om die positie en identiteit te verankeren en de betekenis op een nieuwe manier op te laden.

Dat kan het best door de ruimte van de kerk toegankelijk te houden voor de gemeenschap. Dat kan veel vormen aannemen. Een leeggemaakte, gestripte kerk heeft een enorme kwaliteit. Ik ken kerken waar gewoon enkele fauteuils in staan en die een belangrijke betekenis hebben als overdekte publieke ruimte. Daar hoeft geen religieuze duiding aan te hangen, iedereen kan er terecht om tot rust te komen, te lezen, naar muziek te luisteren. Je hoeft dus niet altijd zwaar te investeren. Ik spreek soms over de onbestemde kerk, eventueel als tijdelijke optie. De leegte, de stilte, de grote ruimte zijn kwaliteiten op zich. Als je die kunt behouden, sta je al ver.

Je kunt de kerk ook gebruiken voor functies die nu op andere, vaak verouderde, te krappe of niet-aangepaste plaatsen doorgaan – kinderopvang, kleuterturnen, bibliotheek, kunstacademie, koffiehuis, activiteiten voor buurtbewoners – en zo het basisidee van een kerk als plek voor de gemeenschap voortzetten. De kerk van Maarke-Kerkem bijvoorbeeld is nu een cultuurcentrum, Marca. Een bijkomende gevoeligheid daar was het kerkhof rond de kerk. Dat is mooi opgelost: cultuurcentrum en kerkhof hebben een eigen toegang, gescheiden door een kastanjehaag. Maar natuurlijk hebben niet alle gemeenten functies op overschot. Veel gemeenten moeten het eigen patrimonium al saneren en willen er niet nog nieuwe kerkgebouwen aan toevoegen.

De vraag naar private interesse komt dan al eens op tafel. In Nederland gaat dat heel ver, daar zijn organisaties gespecialiseerd in het kopen en verkopen van kerken. Ook in Vlaanderen worden steeds meer kerken en kapellen van kloosters en abdijen geprivatiseerd. Voor parochiekerken is de terughoudendheid groter om ze over te dragen aan een private speler, al is de waaier van mogelijkheden vrij groot. In Roeselare heeft een architectenbureau een kerk gekocht, maar ’s avonds kunnen mensen uit de buurt een deel van de ruimte gebruiken. Ik ken kerken waar een groepspraktijk van artsen en paramedici onderdak vindt en waar ’s avonds yogalessen doorgaan. Dit soort invulling kan ook in Vlaanderen steeds meer.

Een stap verder is de kerk als vastgoedobject. Er zijn mooie voorbeelden van kerken die omgevormd zijn tot kantoorgebouwen, coworkingplekken of huisvestingsprojecten. Dat is niet vanzelfsprekend, maar met goede ontwerpers kun je wel tot inventieve en kwalitatief hoogstaande realisaties komen. Publieke functies blijven voor mij plan A, private plan B. Maar als we alle kerkgebouwen in stand willen houden, zal het niet lukken zonder de private sector.’

 

Is sloop een optie?
‘Het Projectbureau heeft voor een tiental kerken een gedeeltelijke sloop voorgesteld, met het behoud van de kerksite als een vernieuw publiek ankerpunt. De plek krijgt een nieuwe betekenis als park of speelplein. De restanten van de kerk of een footprint van het gebouw vormen de basis van het ontwerp. We pleiten nooit voor een volledige sloop, maar voor een gedeeltelijke en het opladen met een nieuwe betekenis. Het gaat niet op om een kerk af te breken en er een parking te maken. Een gedeeltelijke sloop maakt ook nieuwbouw mogelijk. Je kunt een deel van de kerk behouden, de toren bijvoorbeeld, en nieuwe volumes toevoegen die beter beantwoorden aan hedendaagse comfort- en energienormen. Of je kunt de buitenmuren behouden en er een nieuw volume inschuiven.’

 

Vlaanderen heeft nu ongeveer 1700 kerken. Hoeveel daarvan zijn er al herbestemd?
En hoe zie je dat aantal de komende jaren evolueren? ‘Tegen eind dit jaar zullen een 180-tal kerken aan de eredienst onttrokken zijn. Er wordt verwacht dat we in de komende jaren misschien wel naar dertig procent her- of nevenbestemmingen zullen gaan. Ik denk dat dit nog een onderschatting is. De opgave is groot.’

 

Maar er is nog een toekomst voor kerkgebouwen.
‘Kerkgebouwen beschikken over een veerkracht en souplesse waarbij hun wervend, ordenend en verzamelend vermogen van betekenis blijft. Ook voor nieuwe tijden en nieuwe generaties. Hun grote ruimtes inspireren en nodigen uit tot nieuwe wervende activiteiten. Ze blijven een verzamelpunt voor lokale gemeenschappen, zowel binnen als buiten op hun voorpleinen waar mensen een praatje maken, een stoet zich op gang trekt of een fanfare plaatsneemt. Hun sites ordenen het weefsel van wijk of dorp, hun torens zijn bakens in het blikveld. Kerkgebouwen zijn te interessante gebouwen om er ondoordacht mee om te gaan.’ —

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 11 | 2021