2021Lokaal04 - corona we konden niets anders.png
Provider image

De gezondheidsinspectie is een stap te ver; met al wat er in de schoenen van de politie wordt geschoven, vrezen Nico Paelinck, de voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, en Marc De Mesmaeker, commissaris-generaal van de Belgische federale politie, dat de politie het draagvlak bij de burger kwijt speelt. En dat terwijl nieuwe vormen van criminaliteit oprukken.

Op de vraag van Lokaal of de gezondheidscrisis geen grote mindshift betekent, omdat de politie na jaren van terreurbestrijding ineens mensen moet bekeuren omdat ze op een bankje zitten, zonder mondkapje lopen of met meer dan vieren zijn, schudden zowel Nico Paelinck als Marc De Mesmaeker het hoofd. Zo mogen we het werk van de politie niet zien. Want terwijl de gezondheidscrisis woedt, moet evengoed de openbare orde verzekerd worden, de zware misdaad bevochten, en dan hebben we het nog niet eens over de Brexit of extremisme. Het is dus én-én.
Nico Paelinck: ‘We mogen het draagvlak van de burgers wel niet kwijt geraken. Medische controle is op of zelfs over het randje van wat een burger aanvaardt van de politie. Daarvoor bestaan andere diensten zoals de gezondheidsinspectie. Soms lijkt het alsof van ons wordt verwacht dat we alles doen. Maar een aantal dingen verdragen mensen niet, zoals aanbellen om te vragen of de zieke thuis blijft.’
Marc De Mesmaeker: ‘Het is wel degelijk een en-en-kwestie. Onze reguliere werking is tijdens de gezondheidscrisis altijd doorgegaan, zowel het vervullen van de basisfunctionaliteiten als de gespecialiseerde politiezorg. Omdat er geen evenementen plaatsvinden, heeft de federale politie die capaciteit vrij snel geheroriënteerd, maar liever niet naar tegennatuurlijke opdrachten.’
Nico Paelinck: ‘Daarom gaan we als lokale politie niet in de frontlinie staan om mensen te wijzen op gepast gedrag tijdens de pandemie. Jobstudenten en gemeentelijke ambtenaren kunnen beter fungeren als coronacoaches, wij treden pas op als zij in problemen komen.’

 

Wat had er beter gekund tijdens de coronacrisis?

Nico Paelinck: ‘ De communicatie vanuit de overheid, die was niet eenduidig en transparant, op één lijn. Voor de ene was een essentiële verplaatsing niet verder dan vijftien kilometer van je huis, de andere zei twintig, voor nog een ander mocht je niet buiten sporten maar wel naar de Ardennen. Die verspreide communicatie maakte de zaken op het terrein nodeloos moeilijk.’
Marc De Mesmaeker: ‘En eenduidige en redelijke regelgeving. We hebben onze taken vervuld, maar geef ons alstublieft deftige regels om ons op te baseren. Na een uitspraak van de premier of de minister van Volksgezondheid op woensdag volgde er op vrijdagavond een ministerieel besluit dat ’s maandags al in werking trad en waarvoor, vooral in het begin van de crisis, op dinsdag dan een FAQ-lijst verscheen met de nodige uitleg.’
Nico Paelinck: ‘Voor het werk op het terrein hebben we zelf de handleidingen geschreven. Elk ministerieel besluit van de federale regering vertaalden we in operationele richtlijnen.’
Marc De Mesmaeker: ‘Zo hebben we de richtlijnen ondertussen twintig of dertig keer aangepast.’
Nico Paelinck: ‘Wat doe jij als agent op het terrein in een concrete situatie? Skireizen beboeten met 250 euro, dat werkt niet. Nu meldt de overheid dat quarantaine bij terugkeer verplicht gecontroleerd wordt, ook bij essentiële reizen. Hoe gaan wij dat organiseren? Laat de politie alstublieft niet voor Piet Snot staan.’
Marc De Mesmaeker: ‘Met enig onbehagen hebben agenten op een gegeven moment de Nederlanders aan de grens tegengehouden, want ze konden zich niet op een inbreuk beroepen met betrekking tot funshopping. De meeste Nederlanders reden trouwens braaf terug.’
Nico Paelinck: ‘Er waren te veel niveaus die apart en soms tegenstrijdig communiceerden: de premier, de ministers, de virologen, het crisiscentrum, de pers, de gouverneurs… en sommige burgemeesters hadden dan nog een andere mening. Als korpschef sta je dan in een spagaat. Vanuit de vaste commissie gaven we adviezen, maar ondertussen was de FAQ vanuit het crisiscentrum al onderweg en die hielden er soms bredere interpretaties op na. Dat was onuitgegeven.’

 

Hoe was die periode voor jullie persoonlijk?

Marc De Mesmaeker: ‘Het is een intensief jaar geweest, vooral die eerste weken en maanden. Elke dag werd de taskforce bijeengeroepen, alsof er niets anders bestond dan corona.’ 
Nico Paelinck: ‘Ik ben de eerste vijf maanden geen dag thuis geweest.’
Marc De Mesmaeker: ‘Dag en nacht ben je voor alles verantwoordelijk en moet je iedereen op dezelfde golflengte krijgen. In maart en april keek de gemeente naar de politie. Ondertussen beseffen alle lokale besturen wat een noodplanningsambtenaar waard is. Voordien was dat niet het geval. Plots lag alles in handen van de burgemeesters.’
Nico Paelinck: ‘De gouverneurs hebben schitterend werk verricht.’
Mark de Mesmaeker: ‘Gelukkig ging begin januari eindelijk de Vlaamse verbindingsofficier Luc Vanlouwe aan de slag, voor deze functie ijverden we al jaren, we zullen er ook gebruik van maken.’

 

De lokale politie valt onder de gemeentelijke bevoegdheden, de federale politie onder de federale regering, maar nu hebben de gewesten ook bevoegdheden op het vlak van veiligheid. Hoe verliep dat tijdens de coronacrisis?

Nico Paelinck: ‘Soms namen de burgemeesters als eersten maatregelen. Zo hadden we hier aan de Westkust plots overlast van de Fransen door de maatregelen van de Franse overheid. Dat is iets dat de federale overheid sneller had moeten opvolgen. Soms was de federale overheid ook strenger en waren de burgemeesters soepeler, soms andersom.’
Marc De Mesmaeker: ‘De taskforce stond in nauw contact met het overlegcomité waarin zowel de regionale overheden als de federale regering gezamenlijk beslissingen namen. Op onze vragen over test- en quarantainemaatregelen hebben we maar traag respons gekregen. Ze kijken te veel naar waar ze politie kunnen inzetten, maar ze vragen zich niet af hoe dat moet gebeuren en of de politie wel het beste middel is.’
Nico Paelinck: ‘Als korpschef wil ik alle informatie, zodat ik mijn mensen preventief kan laten beschermen. Ik kan hen toch niet naar interventies met zeer besmettelijke mensen sturen? Ik zou graag de lijst krijgen van mensen die in isolatie moeten zitten. Omdat het Agentschap Zorg en Gezondheid niet doet wat het moet, moesten de lokale besturen veel naar zich toe trekken. De burgemeesters vragen toch al maanden om die informatie? Ze hebben pas in de laatste fase antwoord gekregen, maar mogen het niet communiceren aan de politie. Pas als het niet lukt, wordt de hete aardappel doorgeschoven.’

 

Is de pandemiewet de oplossing voor de problemen op het terrein?

Marc De Mesmaeker: ‘In de commissie heb ik gepleit voor de pandemiewet, want ze geeft ons parlementaire dekking voor ons optreden in materies van fundamentele rechten en vrijheden. Bij een pandemie biedt een wet een goede architectuur.’
Nico Paelinck: ‘Dan nog kunnen we een ramp niet perfect afhandelen. Want als er zich een andere ramp afspeelt met andere factoren, wordt het weer organiseren van de chaos. Maar in ieder geval is er dan een duidelijke bescherming van de rechten en vrijheden. Persoonlijk vind ik dan ook dat een pandemiewet juridisch een betere omkadering geeft, anders blijft het behelpen met interpretaties. De discussie over het betreden van de woonst in het kader van het beteugelen van lockdownfeestjes heeft zes maanden geduurd, pas dan was de noodzakelijke wijziging aan de Wet op het Politieambt er.’

 

Of zouden grotere politiezones zo’n crisis beter aankunnen?

Nico Paelinck: ‘Een pandemie los je op met eenheid van commando, niet met grotere zones. Als de federale politie de vereiste gespecialiseerde diensten kan aanbieden, zijn grotere politiezones niet nodig. De federale politie kan niet meer zoals vroeger de nodige steun geven. Omdat de federale politie kapot werd bezuinigd, moeten de lokale zones gespecialiseerde taken uitvoeren. Een schaalvergroting is dan wel zaligmakend.’
Marc De Mesmaeker: ‘Dat is juist, de laatste zes à zeven jaar zijn we een derde van onze werkingsen investeringskredieten kwijtgeraakt. Voor de terreurbestrijding was er wel geld, daarvoor heeft de overheid haar verantwoordelijkheid wel genomen, maar voor de reguliere werking zijn we een derde van onze kredieten kwijt en dat voelen ze hier, tot in Koksijde, want als je bespaart op het ene, ontwricht je het andere.’ ‘Sinds vorig jaar hebben we zelfs niet genoeg geld voor de structurele basiskosten, dus voor de dagelijkse werking en de herstellingen. Voor het eerst heeft de regering in 2020 en nu een injectie gegeven om die achterstand in te halen. Het zal niet genoeg zijn, de besparingen gingen immers hard. We hebben een marshallplan nodig voor deftige huisvesting. Dit laatste is echt problematisch.’

 

En tegelijkertijd heeft de lokale politie meer financiële ondersteuning nodig?

Nico Paelinck: ‘Tussen de zones is het nog veelal een vestzak-broekzakoperatie. Een aantal krijgen al jaren te veel, een aantal al jaren te weinig. We moeten de financiering herbekijken.’
Marc De Mesmaeker: ‘Daar wordt deze legislatuur werk van gemaakt. Bij de Octopushervorming trad een solidariteitsmechanisme in werking; pas over twintig jaar zullen de rijkere zones hun lening vereffend zien. Ik vind dat ze verduiveld veel geduld hebben, maar billijk en professioneel maatwerk kun je dit niet noemen.’
Nico Paelinck: ‘Een gestructureerde financiering zou beter zijn, maar wie betaalt dat? Nu betalen de gewesten niets voor de politie en een andere schaalgrootte verandert daar niets aan. Die financiering moeten we apart bekijken. We moeten ons ook afvragen of de zeven basisfunctionaliteiten niet aan herziening toe zijn. Zo hebben we voor de strijd tegen de informaticacriminaliteit meer slagkracht nodig.'

 

Gemeenten werken samen in de vervoerregio’s, de hulpverleningszones, de eerstelijnsgezondheidszones, en er is de discussie over de regiovorming. Ook op het vlak van veiligheid werken al gemeenten samen. Is zo’n regiowerking de toekomst voor de politie?

Nico Paelinck: ‘De politiezones bleken te klein voor de hulpverleningszones, maar de burgemeesters zijn niet tevreden met de schaal van de hulpverleningszones. Moeten de politiezones groter worden of de hulpverleningszones kleiner? En wat als het de noodplanning, GAS of preventie betreft? Waarom zouden civiele en politionele veiligheid niet samen aangestuurd kunnen worden door één veiligheidscollege binnen één veiligheidszone? Voor psychologische bijstand is er geen verschil tussen politie en brandweer. Ook wat het inzetten van drones betreft. Er kan veel synergie tussen politie en brandweer worden ontwikkeld. Als we dit willen uitproberen, hebben we een parlementaire meerderheid nodig en een proefproject. Wij waren kandidaat, net zoals Limburg en Wallonië. We wilden zoals in Engeland een Fire, Police and Crime Commissioner.’
Marc De Mesmaeker: ‘185 zones is sowieso te veel in een land zoals België dat maar een zakdoek groot is. Een zone met zeventig of tachtig mensen is te klein.’
Nico Paelinck: ‘De vraag luidt of een fusie dan het juiste model is. Is een netwerkorganisatie met pakweg duizend personeelsleden waarin we alles delen behalve het contact met de burgemeester en de financiering dan niet beter? Nu heb je in West-Vlaanderen al vier politiezones die zich op alle domeinen engageren, we kunnen zelfs niet meer uit elkaar, want voor trauma moet je bij de zone Westkust zijn, voor DPO bij Vlas en de snelleresponsteams zitten in twee zones en krijgen zo nodig bijstand van de twee anderen. Deze netwerking wordt wetenschappelijk opgevolgd door een doctoraatsstudent. Ook dit kan een interessante optie van schaalvergroting zijn. Het biedt korte lijnen met de burgemeesters. Want dat leerden we toch bij de hulpverleningszones: de burgemeesters betalen, maar ze hebben minder gratis dienstverlening en vooral te weinig inspraak. Volgens mij is fusie niet per se het goede model, ik geloof meer in een netwerkorganisatie waarin je technisch naar schaalvergroting gaat.’

Marc De Mesmaeker: ‘Ik kan je volgen, maar van 196 naar 185 zones in twintig jaar tijd is niet om vrolijk van te worden. De nieuwe financieringsfundamenten moeten aan “opschaling” worden gekoppeld als incentive.’

 

Hoe gaat de politie om met de digitalisering?

Nico Paelinck: ‘Het is logisch dat we investeren in digitalisering, want de criminaliteit neemt nieuwe vormen aan. Als er iemand verloren loopt op het strand kun je die te voet gaan zoeken of met een drone die via sensors en algoritmen iemands bewegingspatroon gemakkelijk kan herkennen. Elk modern bedrijf houdt zich bezig met technologie, zeker als de tegenpartij dat ook doet. Er was geen discussie over de inzet van drones tot de pers zich ermee moeide en onbestaande dysfuncties in de schijnwerpers zette. De pers zoekt polemiek. Als elk twijfelgeval wordt uitvergroot, kun je dat niet counteren.’
Marc De Mesmaeker: ‘Om een deftige politie te zijn moet je innoveren. De nieuwste technieken zijn onontbeerlijk, van sniffing (het internetverkeer in de gaten houden) tot datastockage en artificiële intelligentie. We kunnen toch niet de laatsten zijn die dat invoeren! Vroeger had je maanden nodig om verbanden te leggen, terwijl je dat via artificiële intelligentie zoveel sneller kunt. We gaan naar een e-police toe, ook bij de lokale politie.’

 

Is daar een wetgevend kader voor?

Marc De Mesmaeker: ‘Nee.’
Nico Paelinck: ‘We willen het liefst een technologie-arme wet die beschrijft hoe informeren, capteren, verwerken, opslaan en toegang organiseren moet, zodat ze in de toekomst kan blijven gelden, want anders heb je bij elke vernieuwing een aanpassing nodig.’
Marc De Mesmaeker: ‘België is er volgens mij nog niet rijp voor om dit techniekneutraal te reguleren. Het inboeten op privacy wordt te weinig afgezet tegen de voordelen van veel technologische mogelijkheden in het politiewerk.’
Nico Paelinck: ‘En dus rijden we ons vast op de biometrie. Als een kind op het strand verloren loopt, moet er een helikopter in de lucht, een commandocentrum opgericht, boten het water in. Terwijl elke moeder wel een filmpje van haar kind op haar gsm heeft waardoor een drone dankzij gezichts- en bewegingsherkenning met negentig procent nauwkeurigheid dat kind uit de massa kan halen. De boot en helikopter kosten veel geld en je verliest algauw een half uur voor alles in het gelid staat, terwijl je met een drone direct performant werkt. Maar de wetgeving laat dit nog niet toe. De politie werkt niet efficiënt, zeggen ze dan, terwijl er wel een visie is.’ 
‘De informatica-criminaliteit was tien jaar geleden federale materie, nu is dat ook onderdeel van lokale basiszorg. Het eeuwige probleem is dat je in informatica geschoold moet zijn en voor die profielen is de politie niet attractief genoeg.’

 

Valt dat op te lossen door een zij-instroom?

Marc De Mesmaeker: ‘Dat is een moeilijk parcours, maar er is geen alternatief. We hopen dit jaar zo wel de eerste mensen aan te trekken. Immers, waarom zouden we geen burgers of contractuelen betalen voor hun specifieke kennis? Het idee dat elke generalist zich kan specialiseren is voorbij. Naast dat generalistische pad moeten we op de markt andere profielen plukken die vijf of zes jaar bij de politie werken, wat goed staat op hun cv. Met ons klassieke patroon zullen wij het niet redden. Voor ons is 2021 een kanteljaar.’
Nico Paelinck: ‘We moeten die mensen kunnen binnenhalen en dat betekent met een auto, meer loon en toekomstmogelijkheden. Anders moeten we een autonoom agentschap oprichten zodat we marktconform kunnen betalen en rechtstreeks speciale profielen rekruteren.’
Marc De Mesmaeker: ‘Het doel is om op vier tot vijf maanden na je digitale kandidatuurstelling op de reservelijst te belanden.’ 
Nico Paelinck: ‘Op termijn moet dat op twee maanden kunnen. Nu duurt het bijna tien maanden, de beste kandidaten zitten dan al ergens anders onder dak. De tijd dat je de politie binnenkomt zonder diploma, is al lang voorbij. Dit zijn bachelors en masters.’

 

Geldt de zij-instroom dan alleen voor de gespecialiseerde functies?

Marc De Mesmaeker: ‘Anders heeft het geen meerwaarde.’ 
Nico Paelinck: ‘Een ethische hacker moet niet leren hoe je met betogers omgaat, een boekhouder hoeft niet te kunnen schieten, zulke mensen moeten niet de hele politieopleiding te volgen.’ 
Marc De Mesmaeker: ‘Je moet hen ook geen uniform geven. Het is een bewust tweesporenbeleid.’ 
Nico Paelinck: ‘Ik zie ook een kans in burgerparticipatie, een boekhouder of gepensioneerde bedrijfsanalist zou zoveel dagen per week als vrijwilliger bij de politie kunnen werken.’ 
Marc De Mesmaeker: ‘Voor de grenscontrole in Zaventem vinden we geen kandidaten, of toch maar drie voor honderd plaatsen. Dat kan ook burgerpersoneel zijn, ook burgers kunnen zien of documenten vals of echt zijn.’

 

Onze laatste vraag gaat over geweld, zowel tegen als door de politie. Is dat nu meer dan vroeger of wordt het meer uitvergroot?

Marc De Mesmaeker: ‘Omdat er geen cijfers waren, hebben we een nulmeting gedaan. Maar maatschappelijk bekeken lijkt het gezag tanende, mede door de opruiende sociale media, niet?’ 
Nico Paelinck: ‘Het respect voor het uniform staat onder druk, ook al vergroot een bepaalde pers altijd alles uit.’

 

En geweld door de politie? Volstaat de tuchtwet?

Nico Paelinck: ‘We hebben het monopolie op geweld, soms moeten we dat toepassen. Zolang dat gewettigd is, is er geen probleem.’ 
Marc De Mesmaeker: ‘De tuchtwet werd in 1999 door voornamelijk externen aan de administratie geschreven, het was zowat de eerste tekst van de politiehervorming die klaar was. Die wet kan veel eenvoudiger, er zitten ongerijmdheden in en het algemeen belang verdient extra plaats in het verhaal. In haar beleidsverklaring heeft minister Annelies Verlinden een aanpassing aangekondigd. Het zal er ooit van komen.’ •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal, Bjorn Cools en Koen Van Heddeghem zijn VVSG-stafmedewerkers politie
Voor Lokaal 04 | 2021