Doelstellingen ten aanzien van kinderen, jongeren en gezinnen clusteren binnen de beleids- en beheerscyclus of een 'gezinsreflex' installeren kunnen manieren zijn om tot integraal gezinsbeleid te komen.
Gezinsbeleid is een domein dat lange tijd vanuit hogere overheden vorm werd gegeven. Het was zowat de traditie dat de grote lijnen van het beleid eerst federaal – later Vlaams – werden uitgezet en dat de lokale besturen dat beleid dan lokaal invulden. De laatste jaren is hierin een duidelijke verandering aan de gang. Het lokale bestuur is niet meer alleen actor maar ook en vooral regisseur, en overal wordt er gezocht naar hoe elke gemeente dit precies organiseert en wat dat impliceert voor de samenwerking met andere organisaties. De intrede van de Huizen van het Kind, het lokaal loket kinderopvang of de regelgeving voor de buitenschoolse opvang en activiteiten zijn hier recente voorbeelden van. Enkele cijfers: In Vlaanderen hebben 294 van de 300 steden en gemeenten een Huis van het Kind, zo blijkt uit een enquête van het Agentschap Opgroeien.
Die Huizen van het Kind zijn lokale samenwerkingsverbanden die zich bezighouden met tal van levensdomeinen die van belang zijn voor gezinnen. Meest aanwezige thema’s zijn opvoedingsondersteuning, kinderopvang, onderwijs en sociale cohesie. In de overgrote meerderheid zijn de steden en gemeenten de trekkers van die Huizen van het Kind. In negentig procent van de gemeenten is er ondertussen ook een lokaal loket kinderopvang om binnen de gemeente vraag en aanbod qua kinderopvang op elkaar af te stemmen. Het Agentschap Opgroeien stelt hiervoor in totaal 1,27 miljoen euro subsidies ter beschikking.
Gezinsbeleid gaat lang niet meer alleen over wat er tussen de vier muren thuis gebeurt, het gaat ook over voldoende kinderopvang van goede kwaliteit, over goed onderwijs, rijk vrijetijdsbeleid, en veilige mobiliteit.
Lokaal gezinsbeleid gaat trouwens al lang niet meer alleen over ondersteuning bij de opvoeding en over taken die we van oudsher eerder associeerden met een opvoedingswinkel of met Kind en Gezin dan met een lokaal bestuur. Gezinsbeleid gaat nu over alles wat gezinnen, in alle diversiteit die deze tegenwoordig hebben, ondersteunt om kinderen in een gezonde en rijke leefomgeving te laten opgroeien. En dat is lang niet meer alleen wat er tussen de vier muren thuis gebeurt, het gaat ook over voldoende kinderopvang van goede kwaliteit, over goed onderwijs, rijk vrijetijdsbeleid en veilige mobiliteit. Domeinen waarop een lokaal bestuur zeer zeker een rol te spelen heeft. Gemeenten regisseren de samenwerking van het lokale aanbod – denk aan het loket kinderopvang – of zorgen zelf (mee) voor een gevarieerd aanbod om kinderen, jongeren en gezinnen te ondersteunen.
Doelstellingen ten aanzien van kinderen, jongeren en gezinnen clusteren binnen de beleidsen beheerscyclus of een ‘gezinsreflex’ installeren kunnen manieren zijn om tot integraal gezinsbeleid te komen. Zo’n gezinsreflex maakt dat bij elke beleidsbeslissing die invloed heeft op het leven van gezinnen, wordt overwogen welke gevolgen die beslissing heeft voor de gezinnen binnen stad of gemeente. Belangrijk is ook om die overweging te maken voor elk lid van het gezin. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de vrije speelruimte bij verkavelingen, de werk-gezinsbalans voor werknemers in sociale tewerkstellingsprojecten, de positie van het hele gezin bij opvoedingsondersteuning of de positie van grootouders binnen een gezin. Dit alles maakt meteen ook duidelijk dat het hier niet (alleen) gaat om extra aanbod voor wie kwetsbaar is. Gezinsbeleid werd en wordt nog vaak gezien als louter een onderdeel van het lokaal sociaal beleid, maar de nieuwe, bredere kijk neemt alle sectoren in aanmerking, en is dus belangrijk voor alle gezinnen, allemaal met hun eigen vragen en behoeften.
Uitdagingen en inspirerende voorbeelden
Zulk gezinsbeleid creëert uitdagingen. Geïntegreerd werken vanuit een lokaal bestuur roept zowel inhoudelijke vragen op – welke domeinen maken deel uit van dat gezinsbeleid? – als organisatorische – welke diensten laten we op welke manier samenwerken om tot een geïntegreerd aanbod te komen? Vaak vergt het enig zoekwerk om voor een breed thema als gezinsbeleid te ontdekken op welke manier de eigen diensten zich moeten organiseren om die hele breedte te bestrijken. In Kortrijk bijvoorbeeld hebben de stedelijke diensten zich zo georganiseerd dat overkoepelende thema’s als armoede, klimaat, samenleven en ook kinderen en jongeren worden opgenomen door programmaregisseurs die over diensten heen hun thema kunnen ondersteunen. Heel veel aanbod in deze sector werkt preventief, wat maakt dat het rendement ervan vaak in de lange termijn gezocht moet worden en sowieso moeilijk precies te becijferen valt. Denk aan peuterspeelpunten. Die helpen peuters om zich voor te bereiden op de kleuterschool en ouders om meer in contact te treden met andere ouders. Ze verlagen de drempel om opvoedingsadvies te krijgen. Maar hoe becijfer je daar de meerwaarde van? Impactonderzoek kan helpen deze winsten beter in kaart te brengen. Een goed beeld van de impact die geïntegreerde samenwerking kan hebben op de leefomstandigheden en de ondersteuningsbehoeften van gezinnen biedt het rapport over de werking van het Mechelse team Gezinsondersteuning. Het toont onder andere aan dat er in gezinnen in deze begeleiding veel minder politieinterventies gebeurden, dat financiële problemen drastisch verminderden en dat de werkzaamheidsgraad in deze gezinnen bijna verdubbelde.
Volop in evolutie
Het is ook een sector in volle evolutie, die voor wie nieuw is in de materie soms moeilijk te volgen is en blijft. Op korte tijd zijn er niet alleen Huizen van het Kind verschenen, maar er zijn nu ook Overkophuizen, er is Eén gezin - één plan, het Geïntegreerd Breed Onthaal en zo meer. Als bestuurder moet je je wel grondig inwerken om je de sector eigen te maken. SAM vzw, het steunpunt Mens en Samenleving, publiceerde een overzichtelijke folder waarin alle nieuwe eerstelijns – dus voor de burger rechtstreeks toegankelijke – hulp- en dienstverlening in de verschillende beleidsdomeinen werd gebundeld. Het is niet voor ieder aanbod haalbaar of zinvol om het lokaal te ontwikkelen.
In de toekomst zal moeten worden afgestemd wat lokaal of eerder regionaal moet worden aangeboden. Naast de lokale Huizen van het Kind zijn er op een aantal terreinen ook regionaal al nieuwe werkvormen ontwikkeld (zie ook de folder van SAM van hierboven). In het ideale geval vinden deze elkaar, zodat knelpunten kunnen worden weggewerkt. We denken daarbij bijvoorbeeld aan de samenwerking met jeugdhulp (via Eén gezin - één plan), het tegengaan van sociale onderbescherming (via het Geïntegreerd Breed Onthaal) of het werken aan een betere geestelijke gezondheid van jongeren (via de Overkophuizen). Om in de toekomst werkelijk tot een holistische ondersteuning te kunnen komen is uitbreiding naar ‘hardere’ sectoren als werk en wonen noodzakelijk.
Kijken naar Vlaanderen…
Om deze doelstellingen te realiseren moeten de lokale besturen vanuit de centrale overheid de nodige middelen ter beschikking krijgen en moeten ze worden erkend in hun regiefunctie. Allereerst zijn de middelen in deze sector momenteel zwaar ontoereikend, wat resulteert in de gekende zorgen omtrent de kinderopvang, in schamel gesubsidieerde Huizen van het Kind, in wachtlijsten in jeugdhulp en voor personen met een handicap en zoveel meer. De middelen moeten ook prominenter naar de lokale besturen gaan. Zij zijn immers, als expert van de eigen gemeente, het best geplaatst om te bepalen waar en hoe middelen lokaal het best kunnen worden ingezet en hoe lokale en Vlaamse doelstellingen in hun situatie het best vorm krijgen. Lokale besturen investeren al heel veel in de ondersteuning van kinderen, jongeren en gezinnen. Het lokale aanbod op het vlak van armoedebestrijding, van vrije tijd, kinderopvang, het beschikbaar stellen van middelen (personele en logistieke) voor het Huis van het Kind; op al deze terreinen zijn het de lokale besturen die het voortouw nemen. Deze lokale regie willen we graag ondersteund en gehonoreerd zien in de manier waarop de Vlaamse middelen in deze sectoren worden geregeld. In plaats van middelen versnipperd toe te wijzen aan bestaand aanbod of nieuwe (ad hoc) projecten, worden ze beter globaal ter beschikking gesteld aan de lokale besturen, opdat deze, als regisseur, samen met de partners vanuit de behoeften een gepast aanbod kunnen uitwerken.
Lokaal ondersteunen is ook niet uitsluitend een kwestie van middelen. Om tot deze doordachte samenwerking te komen is het belangrijk dat de organisaties die aan de realisatie van deze doelstelling kunnen bijdragen, voldoende gestimuleerd worden om hun expertise in lokale netwerken in te zetten. We zien nu immers dat die organisaties in een aantal gemeenten om allerlei redenen niet of amper participeren in dat netwerk. Lokale besturen hebben dan meer dan eens het gevoel dat ze er alleen voorstaan, terwijl een engagement van lokale partners om samen te werken dat netwerk zoveel performanter zou maken. De Vlaamse overheid zou een duidelijker pleitbezorger kunnen zijn van die samenwerking, bijvoorbeeld door van effectief meewerken in lokale netwerken een voorwaarde te maken voor het verlenen van subsidies aan organisaties.
…en naar de VVSG
De VVSG wil in deze materie lokale besturen inspireren, via teksten of in ondersteuning van de lokale medewerkers. Ze wil ook uitwisseling tussen lokale besturen en hun medewerkers faciliteren en externe organisaties motiveren om goed werkende partnerschappen met steden en gemeenten af te sluiten. Tot slot wil ze in de dialoog met de Vlaamse en federale overheid de belangen van de lokale besturen blijven behartigen. —
Ivan Pauwels is VVSG-stafmedewerker Huizen van het Kind | Beelden Layla Aerts
Voor Lokaal 09 | 2023