lokaal_20230301_51_aanbod.png
Provider image

Om het lokale aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) voor kinderen tussen 2,5 en 12 jaar te ontwikkelen moet je samenwerken met relevante lokale partners. Deze verplichting is vastgelegd in het BOA-decreet. Maar samenwerken kan veel meer zijn dan een verplichting. Samen met verschillende lokale partners zul je er beter in slagen een divers buitenschools aanbod te ontwikkelen. Samen kun je meer! We legden ons oor te luisteren bij de BOA-regisseurs van Antwerpen, Gent, Menen, Tremelo en Zwijndrecht over hoe zij te werk gaan.

Omdat het aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten voor kinderen tussen 2,5 en 12 jaar niet beperkt is tot één beleidsdomein, zijn er vaak verschillende interne diensten bij betrokken. Denk aan de dienst kinderopvang, de jeugddienst, de sportdienst, de cultuurdienst, de bibliotheek, maar ook het sociale huis, het Huis van het Kind, de dienst diversiteit... Door al die verschillende beleidsdomeinen zijn er waarschijnlijk ook verschillende schepenen bij betrokken.

Om die diensten intern samen te brengen werken ze in Menen met een interne stuurgroep die zo’n vier keer per jaar samenkomt, vertelt Cara Huygen, BOA-regisseur in Menen. Die stuurgroep bestaat uit gemotiveerde trekkers van verschillende diensten die samen de visie en werkwijze van het BOA-verhaal uitstippelen. De trekkers zijn op hun beurt de brug naar de verschillende diensten van het lokale bestuur die, nu of in de toekomst, een rol spelen in het buitenschoolse opvangaanbod. Ook in Tremelo, Zwijndrecht en Gent werken ze op die manier. Ervoor zorgen dat intern iedereen mee is, is essentieel, vult Karleen De Rijcke, BOA-regisseur van de stad Gent aan. Die interne gedragenheid is noodzakelijk om daarna ook de externe partners mee te krijgen.

 

Externe stakeholders in kaart

In Tremelo maakte de interne stuurgroep eerst een stakeholdersanalyse, vertellen Joke Van Moer, afdelingshoofd burgerzaken en dienstverlening, en Lore Met den Ancxt, educatief medewerker BKO van de gemeente. De stuurgroep maakte een overzicht van het aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten en van de verschillende initiatiefnemers die daarbij betrokken zijn. Die deelde de stuurgroep op in twee groepen: de actieve trekkers, zoals de adviesraden, die een actieve rol opnemen als lokale ambassadeurs van het BOA-verhaal, en de meer passieve betrokkenen, die voorlopig nog minder actief zijn.

Hoe die stakeholdersanalyse eruitziet en welke externe partners er aangesproken worden, is natuurlijk afhankelijk van de lokale situatie. De meest voor de hand liggende partners zijn de scholen, de organisatoren buitenschoolse kinderopvang, de sport- en vrijetijdsorganisaties. Maar ook de lokale afdeling van de Gezinsbond, het CAW, een welzijnsschakel, de moskee of het buurthuis kunnen bijdragen. Ze vertegenwoordigen bijvoorbeeld een doelgroep die gebruik maakt van het buitenschoolse aanbod of bereiken vanuit hun eigen werking al een specifieke groep van kinderen en ouders.

 

Informeer, samen en één-op-één

Nu de verschillende partners in kaart gebracht zijn, moeten ze informatie krijgen over het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten. Kick-off, inspiratieavond of netwerkmoment: lokale besturen gebruiken verschillende werkvormen om lokale actoren te informeren en met elkaar in contact te brengen.

In Zwijndrecht organiseerde Hilde Heughebaert, diensthoofd kind en projectleider BOA, in volle coronaperiode een digitaal informatiemoment voor iedereen die van ver of nabij iets met het buitenschoolse opvang- en activiteitenaanbod te maken heeft. Ze gaf de deelnemers huiswerk mee: bekijk de informatie over het decreet BOA en bespreek dit in je eigen organisatie. Vervolgens ging ze persoonlijk met de verschillende deelnemers praten om af te toetsen hoe ze tegenover het BOA-verhaal stonden. In die gesprekken deed ze verschillende inzichten op. Zo hadden sportverenigingen het wat moeilijker met het vrijblijvende karakter van het buitenschoolse aanbod, terwijl andere verenigingen aangaven geen capaciteit te hebben om extra leden op te vangen. Ook in Menen ging Cara Huygen, samen met de brugfiguur lager onderwijs, één-op-één in gesprek met de scholen. Dit werkte vaak beter dan overleg in een grotere groep. Soms leven er gevoeligheden die constructieve discussies in een grotere groep in de weg staan. Bovendien maakt individueel overleg het makkelijker om specifieke behoeften op te pikken en op maat te werken.

Om lokale partners te bereiken heb je meestal geen ingewikkelde technieken nodig. Vaak bestaan er overlegorganen die je kunt gebruiken om partners te informeren over BOA. In Antwerpen spreken ze bijvoorbeeld ook het Lokaal Overleg Kinderopvang, de klankbordgroep binnenschoolse opvang en het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie aan om te informeren over BOA, zegt Sabine Lefever, themaverantwoordelijke vrije tijd kinderen en jongeren in Antwerpen. Je moet echt luisteren naar de bezorgdheden van de partners en samen met hen het BOA-verhaal te schrijven.

 

 

Actie!

Alleen informeren is niet voldoende, je moet externe partners ook enthousiast maken en motiveren om echt mee de handen uit de mouwen te steken. In Gent richtten ze daarvoor in 2019 een denktank van een dertigtal personen op. Ze dachten samen na over de vereisten voor een buitenschools aanbod waar elk kind toegang heeft tot degelijke opvang en vrijetijdsbesteding in Gent. Samen met het werk van vier werkgroepen, goed voor in totaal zo’n 75 deelnemers, resulteerde dit in een visie voor de toekomst en concrete voorstellen hoe je die in Gent kunt realiseren. In 2021 evolueerde de Gentse denktank tot het formele lokaal samenwerkingsverband BOA. Hieraan nemen verschillende interne en externe actoren deel die relevant zijn voor buitenschoolse opvang en activiteiten. Het lokaal samenwerkingsverband geeft advies aan het lokale beleid en ontwikkelt gezamenlijke operationele doelstellingen. Binnen de beschikbare middelen coördineert het in Gent ook nog operationele acties en proefprojecten. In Zwijndrecht maakte de denktank een sterkte-zwakteanalyse van het buitenschoolse aanbod tijdens het schooljaar en de schoolvakanties. BOA-regisseur Hilde Heughebaert schakelde een externe procesbegeleider in om met de BOA-denktank te dromen en te denken over het buitenschoolse opvangaanbod. De visie die hieruit voortvloeide, werd uitgebreid besproken in de denktank. Die formuleerde doelen en acties die het lokale bestuur in 2023 en daarna verder zal uitwerken.

In Antwerpen is het lokaal samenwerkingsverband eerder een los-vaste groep. Er is geen vaste samenstelling: iedereen die zich bij BOA betrokken voelt, kan deelnemen. De groep geeft advies aan het beleid en geeft richting aan hoe het Antwerpse buitenschoolse opvang- en activiteitenaanbod eruit kan zien. Het lokaal samenwerkingsverband formuleerde enkele aandachtspunten, zoals het kwaliteitskader, toegankelijkheid, de behoefte aan begeleiders, het naschoolse activiteitenaanbod en gedeeld ruimtegebruik. Adviesgroepen nemen deze thema’s dan onder handen.

 

Samenwerking verankeren in je visie

Aangezien samenwerken een belangrijke plaats inneemt in het realiseren van een buitenschools opvang- en activiteitenaanbod, is het interessant om dit te verankeren in de visie en missie van je lokale BOA-project. In Gent vertalen ze dat volgens Karleen De Rijcke zo: ‘We bouwen samen aan een verbindend en structureel verhaal – met participatie van aanbieders, ondersteuners, kinderen en ouders. Samenwerken en overleggen met alle betrokkenen krijgt daarom ook een plaats in het tienpuntenplan van de stad “Recht op kwali-tijd voor elk kind in Gent”.’

 

Ouders en kinderen partner

Ook ouders en kinderen mogen we niet vergeten als partners in BOA. In Menen, Zwijndrecht, Gent en Antwerpen polsten de BOA-regisseurs op verschillende manieren naar de behoeften en wensen van zowel ouders als kinderen: via digitale enquêtes, via gesprekken in scholen en zovoort. In Tremelo staat dit op de agenda voor 2023.

Ouders kunnen ook in het lokaal samenwerkingsverband zetelen. Bewaak dan wel dat ze echt optreden als vertegenwoordigers van de doelgroep en kanalen hebben om hun achterban te informeren en consulteren, bijvoorbeeld via oudercomités of de Gezinsbond.

 

Gouden tips

Welke gouden tips geven de BOA-regisseurs nog? Het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten stelt lokale besturen voor een grote uitdaging. Hak deze olifant in stukjes, zo hou je het behapbaar. Elke stap naar je doel is belangrijk, ook de kleintjes. En vergeet niet dat er in het opvanglandschap vandaag al veel waardevolle dingen gebeuren die in de toekomst zeker een rol kunnen blijven spelen.

Duid een projectleider of BOA-regisseur aan, die tijd krijgt om het proces op gang te houden. Investeren in samenwerken met lokale partners loont immers, maar het vraagt tijd om mensen samen te brengen. Het helpt om één-opéén in gesprek te gaan met partners, ook daarvoor heb je voldoende tijd nodig.

Vergeet niet voor wie jullie het allemaal samen doen: voor de kinderen. Durf dat in moeilijke discussies te benadrukken: in het buitenschoolse opvangen activiteitenaanbod staat het kind centraal. Herhaal dit gezamenlijk belang regelmatig om individuele organisatiebelangen te overstijgen. En tot slot, hou het enthousiasme erin en vier samen met alle partners de successen.  —

 

Rika Verpoorten is VVSG-stafmedewerker kinderopvang | Beelden GF
Voor Lokaal 03 | 2023

Dit artikel is gebaseerd op twee Sterk Gezinwebinars die Opgroeien en de VVSG in november en december 2022 organiseerden. Herbekijk ze op https://bit.ly/3JcFvgM. Deze en nog andere lokale praktijken vind je ook terug op www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/praktijk.