lokaal_20230501_26_buren.png
Provider image

Het regiodecreet is gepubliceerd, maar het diverse regionale landschap is nog niet in zicht. In de ene regio is samenwerken op het regionale niveau al een vaste waarde, in de andere staat het nog in de kinderschoenen. Het ontwikkeltraject van Labo Regiovorming ondersteunde in de referentieregio Antwerpen enkele algemeen directeurs om nieuwe vormen van samenwerking te verkennen. Ze zoeken samen uit hoe regiowerking kleinere lokale besturen kan helpen bij het indienen van gezamenlijke projecten bij de Vlaamse overheid. We gingen hierover in gesprek met Veerle De Beuckeleer, algemeen directeur van Rumst, en Marijke Deroover, algemeen directeur van Wommelgem.

vlnr bovenste rij: Dorien Marijnissen (Wijnegem), Pedro Meuleman (AXI), Sofie Verrelst (Wommelgem), Marianne Lenaerts (Rumst), Myriam Peters (Wommelgem), vlnr onderste rij: Leen Wyn (Schelle), Elien Luypaert (Rumst), Els Kerkhofs (Ranst), Karin Peeters (Mortsel)

 

‘Natuurlijk bestaan er al allerlei samenwerkingsinitiatieven binnen de referentieregio Antwerpen, maar we hadden nog niet echt de reflex om verder te kijken dan onze buurgemeentes. Nochtans zitten we vaak met dezelfde uitdagingen en kunnen we veel leren van elkaar,’ vertelt Veerle De Beuckeleer. ‘Toen we hoorden van Labo Regiovorming, en dan meer bepaald van het pakket ontwikkeltrajecten, vonden we dat we dit als een leermoment moesten aangrijpen: wat beweegt ons om (meer) samen te werken?’

In de regio Antwerpen rees daarom de vraag: hoe versterken we de regiowerking met 29 lokale besturen in een uitgestrekt gebied inspelend op de noden van die lokale besturen? Eerst organiseerden ze een startvergadering met de burgemeesters en algemeen directeurs uit de referentieregio. Daarna volgden collegebesluiten over een eventuele deelname aan het ontwikkeltraject. Twintig van de dertig colleges in de referentieregio waren voorstander.

Via een servicedesigntraject, begeleid door Labo Regiovorming, kwam een gezamenlijke uitdaging naar voren: ‘De Vlaamse overheid zet bij projectoproepen vaker in op intergemeentelijke samenwerking. De algemeen directeurs stelden vast dat de wil tot samenwerking er is, maar dat een effectieve manier, vooral voor kleinere besturen, om eraan te beginnen ontbreekt,’ vertelt Veerle De Beuckeleer. Uiteindelijk besloten elf lokale besturen om samen een project in te dienen voor de oproep van Gemeente Zonder Gemeentehuis. Een netwerkteam, bestaande uit de algemeen directeurs, begeleidde het ontwikkeltraject en een projectteam, bestaande uit projectmedewerkers, werkte de inhoud uit. De twee teams werkten nauw samen en kwamen op het idee om een slimme virtuele medewerker te ontwikkelen, die een bezoeker proactief bij een informatievraag begeleidt en bovenlokale informatie aanbiedt.

 

Samen experimenteren en kennis delen

Veerle De Beuckeleer en Marijke Deroover kijken met plezier terug op het traject. ‘We willen graag geloven dat elk lokaal bestuur uniek is, maar eigenlijk zijn we vaak met hetzelfde bezig en worstelen we ook met dezelfde uitdagingen. Daarom is het net enorm belangrijk dat we bij elkaar terecht kunnen voor kennis, inspiratie, ervaringen,’ vertelt Veerle De Beuckeleer. Marijke Deroover vult aan: ‘We moeten de kansen grijpen om meer te netwerken en over het muurtje te gaan kijken, ook verder dan de eigen buurgemeentes. Misschien doen anderen iets beter, of zie je ineens hoe goed je eigen bestuur al bezig is! De win-win zat niet in het doel van dit traject, maar in het delen van de kennis en ervaring tussen de medewerkers en mandatarissen.’

Ook de medewerkers uit het projectteam beaamden dat. Marianne Lenaerts, experte digitale communicatie in Rumst en projectleider van REGI, licht toe: ‘We hadden een enthousiaste groep medewerkers met verschillende achtergronden, functies en maturiteit, maar er was één gemene deler: we gaan dit proberen en we zien wel waar we uitkomen.’ Ook Karin Peeters, projectcoördinator in Mortsel, ziet de vele voordelen van de samenwerking: ‘De neuzen stonden allemaal in dezelfde richting en we planden maandelijks een overleg in. Nu we die eerste contacten hebben gehad, gaat het veel gemakkelijker zijn om elkaar opnieuw te vinden.’

 

Steun, maar geen harnas

De elf lokale besturen zijn erin geslaagd om een gezamenlijk project in te dienen, maar hoe gaan ze nu verder in de regio? ‘We moeten het loslaten om tot één strategische visie te komen, maar we moeten wel de ruimte krijgen om samen te verkennen: welke thema’s zijn geschikt om bovenlokaal te behandelen? Wat doen we gewoon onder ons? En hoe balanceren we onze eigenheid met het algemeen belang van de regio? Regiovorming en het opbouwen van netwerken lijkt in het begin een beetje wollig, maar het uitwerken van een project maakt dat het concreter wordt,’ vertelt Marijke Deroover. Veerle De Beuckeleer pikt hierop in: ‘Regiovorming moet steun bieden aan de lokale besturen, maar mag geen harnas worden. We moeten de vrijheid laten aan de lokale besturen: wil je nu niet instappen in een project? Geen probleem, je kunt misschien later nog instappen, of anders aansluiten bij een volgend traject. Als we dynamisch mogen zijn, dan zie ik in de toekomst zeker nog wel meer projecten met telkens verschillende partners uit de regio aan tafel. Dat laatste is ook belangrijk om regiowerking te blijven aanzwengelen.’ —

 

Eliene Rijcken is VVSG-projectmedewerker communicatie en kennisdeling | Beeld GZG Regi 
Voor Lokaal 05 | 2023

laboregiovorming.be

 

De slimme virtuele medewerker – REGI van de regio

Elf lokale besturen werken samen om bezoekers van de website en sociale media versnelde toegang tot relevante informatie en dienstverlening aan te bieden. Een intelligente chatbot zal ze op een gepersonaliseerde en proactieve manier naar de juiste info leiden. Verhuis je bijvoorbeeld naar een andere gemeente, dan ontvang je meteen informatie over wat je allemaal moet regelen in je oude en nieuwe gemeente. Brecht, Hemiksem, Hove, Lint, Mortsel, Ranst, Rumst, Schelle, Wijnegem, Wommelgem en Zandhoven dienden dit project samen in en kregen hiervoor 500.000 euro via Gemeente Zonder Gemeentehuis.