2022Lokaal05 - Knelpunten Klimaatpact_1.jpg
Provider image

De engagementen van Vlaanderen voor het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) zijn veel ruimer dan enkel een financiële inspanning. Een van de belangrijkste zaken zou het wegwerken van knelpunten bij de uitvoering van acties moeten zijn. Hieronder wat commentaar, knelpunt per knelpunt.

Zo staat het in de tekst verwoord: ‘De Vlaamse Overheid engageert zich om: (onder andere) samen met de lokale besturen actief mee te werken aan het elimineren van de mogelijke hindernissen die lokale besturen ondervinden in het realiseren van de ambities binnen dit Pact.’ Dit is voor de VVSG een minstens even belangrijk engagement als de financiële inspanning die Vlaanderen doet. Daarom hebben we een lijst van die hindernissen opgesteld, waarvan we de belangrijkste hier bespreken. De volledige nota vind je via vvsg.be/klimaatpact. We hopen dat het lijstje knelpunten snel korter wordt.

 

Zorg voor businesscases

De energie- en klimaattransitie is een gigantische uitdaging die veel financiële middelen zal vragen. De gemeentelijke financiën volstaan daar vandaag niet voor. Bijkomende middelen en mankracht zijn dan ook noodzakelijk, maar dat hoeven geen publieke middelen (van belastinggeld) te zijn. De overheid, zowel Vlaams als lokaal, kan de klimaattransitie onmogelijk helemaal uit eigen portemonnee betalen. Net daarom zijn rendabele businesscases noodzakelijk. Op die manier loont het voor burgers of financiële instellingen om hun middelen in die transitie te investeren. Spaargeld is er in België/Vlaanderen immers voldoende beschikbaar. Op voorwaarde dat het iets opbrengt, is het geen probleem om financiële middelen te mobiliseren.

De taxshift die hieronder aan bod komt, is een belangrijke maatregel om rendabele businesscases te kunnen opzetten in het thema van duurzame warmtevoorziening.

 

Energiedelen

Ook in verband met energiedelen en energiegemeenschappen is er veel te weinig aandacht voor de financiële aspecten en het vinden van een businesscase. Recent werd bijvoorbeeld aangekondigd dat zonnepanelen op appartementsgebouwen kunnen meedingen voor 10 miljoen euro subsidie uit het Klimaatfonds. Het zou veel gemakkelijker zijn (en een structureler beleid zijn, zie verder) om er door het diversifiëren van distributienettarieven voor te zorgen dat er geen subsidie nodig is. Vandaag betaalt een appartementsbewoner immers even veel bijdragen om de zonnestroom die op het eigen dak opgewekt wordt, van de gemeenschappelijke teller naar de teller van appartement 1 in hetzelfde gebouw te brengen, pakweg twee meter ver, als iemand die klant is bij een uitbater van bijvoorbeeld een kerncentrale en zijn stroom grotendeels aankoopt aan de andere kant van het land. Zijn de aangerekende kosten minstens meer in evenwicht, dan is dit automatisch voordelig en hoeft de overheid weinig moeite te doen om zonnepanelen op appartementsgebouwen te krijgen.

 

Een taxshift in de energiefactuur

Vandaag wordt een groot deel van het energiebeleid betaald via de elektriciteitsfactuur. Denk maar aan groenestroomcertificaten of isolatiepremies. De ongeziene stijging van de energieprijzen heeft de situatie de voorbije maanden veranderd, maar tot voor kort ging er van de totale elektriciteitsfactuur maar een derde naar de elektriciteit zelf. De rest waren allerhande heffingen en bijdragen. De aardgas- of stookoliefactuur wordt veel minder ‘belast’. Dat is helemaal niet logisch.

Elektrificatie zien we immers als een weg die we moeten inslaan voor mobiliteit (ter vervanging van vooral diesel en benzine) en warmte (ter vervanging van vooral aardgas en stookolie) om fossiele brandstoffen te vermijden. Het is een delicate periode om te sleutelen aan lasten op energie, maar het blijft veel logischer om minder lasten te leggen bij elektriciteit en meer op fossiel, zoals aardgas en stookolie. Dan stimuleren we wat wel wenselijk is en maken we duurder wat niet wenselijk is. De VVSG steunt het pleidooi van BBL en ODE Vlaanderen en vraagt dat minstens al wat geen rechtstreeks verband houdt met de elektriciteitsfactuur verschuift naar de andere energiedragers.

 

Beter structureel beleid dan calls

Veel klimaatbeleid wordt vormgegeven via calls. Deze manier van werken kan voordelen bieden in de fase van experimenten. Voor klimaat zouden we ondertussen die fase voorbij moeten zijn: het is tijd voor beleid dat ons structureel vooruit helpt en iedereen voorbij de fase van proefprojecten brengt. Calls die gericht zijn naar lokale besturen, maken dat er veel tijd van lokale ambtenaren gaat naar projecten schrijven, die soms goedgekeurd worden en soms niet. Wie geluk heeft – of gespecialiseerd personeel heeft dat goed kan schrijven –, kan zijn of haar idee uitvoeren, bij de rest belandt het weer in de kast tot de volgende call. Op die manier raken we maar met horten en stoten verder, terwijl de opdracht om klimaatneutraal en klimaatbestendig te worden tegen 2050 (of vroeger) net een hoog tempo vraagt.

 

Ambitie voor renovatiebeleid

Begin november vorig jaar besliste de Vlaamse regering voor het eerst om een renovatieverplichting in te voeren voor woningen die van eigenaar veranderen. Dat is een belangrijke en positieve stap om de Vlaamse langetermijndoelstelling te realiseren (alle woningen label A tegen 2050). Maar het kan pas een begin zijn. Want de verplichting om van niveau F en E naar (slechts) D te gaan, creëert het risico dat mensen een beperkte investering doen die de verdere stappen naar niveau A in de komende 28 jaar eerder moeilijker maken dan stimuleren.

 

Financiering voor burgers zonder (voldoende) leningscapaciteit

Bovendien zijn de flankerende financiële maatregelen die in dezelfde visienota opgenomen werden, zowat allemaal gericht op het beschikbaar stellen van leningen. Dit helpt enkel mensen die voldoende leningscapaciteit hebben. Voor wie moeite heeft om de eindjes aan elkaar te knopen, zal een bijkomende lening geen voldoende oplossing betekenen. Voor bijna de helft van de Vlamingen is het momenteel niet of onvoldoende mogelijk om bijkomende leningscapaciteit op te nemen. De VVSG vraagt dan ook dat minstens voor die groep van burgers een financieel instrument opgezet wordt (ruimer en minder complex dan het Noodkoopfonds dat vandaag al bestaat – en waarvoor een evaluatietraject lopend is).

 

Gedifferentieerd beleid tussen individuele en collectieve zones voor warmte

Lokale besturen worden via het LEKP aangezet om een warmteplan op te maken. Met daarin onder andere een afbakening van het grondgebied in gebieden waar duurzame warmtevoorziening in de toekomst individueel (via installaties per woning, bijvoorbeeld een warmtepomp of een andere duurzame techniek) of collectief (via warmtenetten) wordt geregeld. Momenteel zijn er echter nog heel weinig tot geen instrumenten om een dergelijke visie ook uit te voeren. Het is niet omdat er een warmtenet aangelegd wordt (eventueel via subsidiecall groene warmte) dat er dan ook een stimulans is of afgedwongen kan worden om gebouwen aan het traject daarop aan te sluiten.

We denken aan zaken zoals een wat minder strenge renovatienorm in collectieve zones: als je een woning kunt verwarmen met beschikbare industriële restwarmte, kan de investering in isolatie misschien wat beperkter worden. Voor stadskernen met veel historisch erfgoed wordt collectieve duurzame warmtevoorziening beschouwd als een mogelijkheid om klimaatdoelstellingen en erfgoedwaarde met elkaar te verzoenen. Om redenen van efficiëntie en klantvriendelijkheid tegenover betrokken beroepsgroepen zoals architecten en aannemers is het belangrijk dat dergelijke stedenbouwkundige regels uniform zijn op Vlaams niveau, maar wel verwijzend naar de lokaal vastgelegde warmtezonering. Ook het subsidiebeleid kan aangepast worden: een gebouw dat aansluitbaar is op een warmtenet moet misschien wel subsidie krijgen om dat te doen, eerder dan ondersteuning voor een individuele warmtepomp. De VVSG mag voor het warmtebeleidsplatform een aanzet geven voor toekomstige regels. —

 

Cedric Depuydt is VVSG-stafmedewerker energie en klimaat
Voor Lokaal 05 | 2022

 

Adaptatie

De standpunten hierboven zijn vrij recent en gericht op de activiteiten van VVSG Netwerk Klimaat, dat actief is in verband met energiethema’s. Maar ook wat betreft klimaatadaptatie kan het beleid nog beter. Zo werd in januari 2021 een uitgebreide nota van collega Christophe Claeys goedgekeurd in de raad van bestuur rond de Blue Deal. Je leest hem via vvsg.be/standpunt-bluedeal. Heel wat van deze knelpunten zijn ook relevant voor de werf ‘Water, het nieuwe goud’ van het LEKP.