De voorzitter van het OCMW van Charleroi leunde vergenoegd achterover. Hij had net enthousiast uitleg gegeven over de actieve begeleiding die het OCMW koppelde aan het leefloon. Hij gaf ons als uitleiding de beleidsnota mee met de ambities in vierkleurendruk. Een paar uur later zaten we in een van de buurthuizen van het OCMW: de rij wachtenden slingerde zich de hoek om; moeders met kinderwagens stonden zich luidruchtig op te winden. In een troosteloos lokaal zat één maatschappelijk werkster aan een legerbureau dat nog in Vietnam had meegevochten.

Door haar tranen heen vertelde ze dat haar collega door ziekte was uitgevallen en dat het computerprogramma weer de geest had gegeven. De vierkleurennota bleek vele tinten grijs. De algemeen directeur van een grote Vlaamse gemeente had een flitsende presentatie voorbereid over zijn ICTbeleid: het stroomdiagram toonde de digitalisering van de basisprocessen. Hij gaf zichzelf een bescheiden 8 op 10. Perfect was het niet, maar toch bijna. De lunch kreeg een 9.

In de namiddag viel het loketpersoneel uit de lucht. Ze vertelden ons bedremmeld dat er van basisbestanden geen back-up bestond, dat ze documenten in een mapje bewaarden met de naam van een overleden medewerker en dat ze zelf een Excelbestandje hadden gemaakt om aanvragen bij te houden, want het programma begrepen ze niet goed. In het diagram zat blijkbaar nog veel stroomonderbreking.

Deze twee voorvallen schoten mij te binnen toen ik dit nummer van Lokaal voorproefde. Ik las hoe een medewerker van de stad Gent overtuigend uitlegde hoe ze daar de regie van de mantelzorg voeren. Hoe zou dat klinken als ik met enkele Gentse mantelzorgers zou praten? De bestuurders van drie kleine gemeenten vertellen hoe sterk hun organisatie is en hoe open zij staan voor hun burgers. Wat zou ik horen en zien als ik in die organisaties zou meedraaien? Vooraleer u mij van doorgeschoten cynisme beschuldigt: ik geloof ook zeker dat deze gedreven mensen geloven dat wat ze zeggen waar is, alleen zitten er achter de bestuurspraktijk meerdere waarheden.

Op één domein zult u van goeden huize moeten komen om mij ongepast cynisme te verwijten. Als u mij in een kramp wilt zien schieten, gebruik dan de woorden duurzaamheid, bescherming van open ruimte en bouwshift in een willekeurige combinatie. Op geen enkel domein is de tweespalt tussen de retoriek van dure beleidsachtige woorden en de bestuurspraktijk van de omgevingsvergunningen zo groot. Ik zou moeite hebben om ’s morgens te luisteren naar de woordenbrij over het toch zo grote belang van open ruimte. Ik zou erop aandringen zo snel mogelijk te gaan wandelen. Dat is in coronatijden goed tegen een depressie, zeggen ze, maar dan moet je toch vooral naar beneden kijken.

Ik wandelde recent door een aantal dramatische gevolgen van omgevingsvergunningen. U moet er iemand bij denken die verbouwereerd rondkijkt, hard vloekt en zich afvraagt: ‘Hoe is dat hier in godsnaam mogelijk?’ Twee knoerten van villa’s, met zwembad en opgehoogde omwalling op twee tot nu ongerepte hellingen aan een holle weg; een massieve uitbouw van een vervallen huisje tot een kast van een kunstgalerij midden in een als erfgoed erkend historisch weidegebied; een eenzame nieuwe villa met bijgebouwen die een volledige heuvelrug even volledig verknoeit; meerdere tot industriegebied omgebouwde hoeven waar De Standaard een schrijnende reeks aan wijdde. Vermenigvuldig dat met uw wandelingen en met 300: zo zien we Het Verdriet van Vlaanderen. Bovendien zijn dat vergunningen voor mensen met veel geld die veel mensen kennen. Steekt u die veelkleurige figuur met de Sustainable Development Goals diep weg?

De burgemeesters van Gavere en Opwijk vragen voor de bouwshift ‘vertrouwen in het lokale bestuur’. Hun kritische bedenkingen versterken mijn vertrouwen alvast niet. Wat moet dat dan zijn waar onwil, onkunde en onmacht regeert? Het is ondertussen duidelijk dat er helemaal geen Beleidsplan Ruimte Vlaanderen meer komt en dat ons politiek systeem niet bereid is het extreem liberale vergunningenbeleid grondig in te perken. In december besliste de Vlaamse regering nog veel meer (financiële) verantwoordelijkheid bij de lokale besturen te leggen. De druk van eigenaars en promotoren was al groot door het aankondigingsbeleid van de laatste jaren en krijgt nu alle ruimte. Met deze woordspeling kan ik zelf niet lachen. De combinatie van een zware historische hypotheek met de druk op de lokale besturen is dodelijk voor wie nog hoopt op een omslag naar duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De goede wil die er in een aantal gemeenten zeker is, is een doekje voor het bloeden.

In mijn eentje hiervoor het Vlaams Parlement bestormen is een beetje belachelijk. Daarom stel ik voor dat Twitter, Facebook, Instagram en Tik Tok in Vlaanderen alles verbieden waarin de woorden ‘open ruimte’ en ‘bouwshift’ voorkomen. Fake news. •

 

Filip De Rynck is columnist van Lokaal
Voor Lokaal 02 | 2021