Jan Collet was tot voor kort bibliothecaris in Kalmthout, nu is hij beleidsadviseur vrije tijd. Onder de noemer ‘Het wegwerken van de digitale kloof’ zaaide de bibliotheek vele jaren geleden de eerste zaadjes van wat nu e-inclusie heet. ‘De bieb is nog altijd een belangrijke schakel, omdat er een open computerruimte is waar iedereen terechtkan en medewerkers de bezoekers kunnen begeleiden. Van meet af aan was er een zeer nauwe samenwerking met het OCMW om bijzondere doelgroepen te bereiken. Daarnaast is Kalmthout een van de zeventien gemeenten waar Digidak actief is, al sinds 2008.
In enkele aanlooppunten met de nodige digitale infrastructuur geeft een hechte groep van een vijftiental vrijwilligers cursussen aan groepjes van maximaal vijf deelnemers, tegen een zeer kleine vergoeding. De vrijwilligers worden aangestuurd door Blenders, een impactonderneming die door de gemeente wordt ingeschakeld. De Digidak-groep heeft een vaste stek in het lokaal dienstencentrum, waar iedereen vrij in- en uitloopt en waar de drempel zeer laag is. Intussen hebben we via die werking al meer dan duizend individuele inwoners bereikt, dat gaat dus veel ruimer dan de doelgroep van het OCMW.’
Naar de inwoners toe
Tijdens de eerste maanden van de COVID-crisis waren veel gemeentelijke inspanningen gericht op kinderen en jongeren die digitaal les moesten volgen. De gemeente verdeelde een tachtigtal laptops onder -18-jarigen. ‘Maar,’ zegt Greet Buysen, vroeger OCMW-secretaris en nu adjunct algemeen directeur, ‘het volstaat niet om in de nodige hardware te voorzien. Ook een internetaansluiting is onmisbaar, net als begeleiding om de toestellen te configureren en te verbinden met het wifi-netwerk, om de printer aan te sluiten. Daarvoor werken we samen met BEEGO, een jonge, geëngageerde start-up die werkt met lokale vrijwilligers, vaak jongeren die digitaal helemaal mee zijn. De gemeente stelt digicheques ter beschikking waarmee gezinnen ondersteuning kunnen “inkopen” bij BEEGO. We werken graag samen met organisaties zoals Blenders en BEEGO die sterk zijn in hun opdracht en die deze uitvoeren binnen het beleidskader van de gemeente. We hoeven niet alles zelf te doen.’
Ook LOI-bewoners konden gebruik maken van het hardware-aanbod van de gemeente. Voor mensen in armoede die naar de sociale kruidenier en ’t Winkeltje – een winkelpunt met kledij en materialen voor kinderen tot twaalf jaar – gaan, is er sinds kort een nieuw project BurenOnline in samenwerking met Ligo, centra voor basiseducatie. In een aanliggende ontmoetingsruimte helpen begeleiders van Ligo mensen voort met individuele vragen over bijvoorbeeld een digitaal oudercontact. Greet Buysen: ‘Dat outreachend werken is belangrijk, we moeten nog meer naar de mensen gaan. In de buurt- en wijkgerichte werking van het OCMW moet e-inclusie nog meer een plaats krijgen.’
In het DNA verankerd
Er lopen dus veel projecten in Kalmthout. De volgende stap wordt het uittekenen van een globaal e-inclusiebeleid voor de gemeente. ‘Natuurlijk hebben we een duidelijke visie, maar die is nog niet expliciet uitgewerkt,’ zegt Jan Collet. ‘De aanzet daartoe is er wel, want we werken met een overlegplatform voor Digidak waar naast het bestuur en de gemeentelijke diensten ook de gemeentelijke adviesraden deel van uitmaken, net als armoedeorganisaties en andere middenveldspelers. Daar worden initiatieven geëvalueerd. En het is een broedplek voor nieuwe ideeën.
We kijken voor dat expliciteren van ons e-inclusiebeleid ook naar het leernetwerk e-inclusie van de VVSG, waar aan een basistekst wordt gewerkt. We willen graag de link leggen met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen. Met dat geïntegreerd beleidsplan en de koppeling aan de SDG’s willen we e-inclusie verankeren in ons DNA. Bij elke beslissing moeten we nadenken over de gevolgen voor de mensen die niet mee zijn. Dit moet een wervend verhaal worden voor alle medewerkers.’ Kalmthout kijkt met veel interesse naar de Vlaamse initiatieven en projectoproepen in het kader van het relanceplan. Vooral op het gebied van ‘Gemeente zonder Gemeentehuis’ valt er nog veel winst te boeken en zou Vlaamse ondersteuning en begeleiding zeer welkom zijn.
Digitale cocreatie
Oostende heeft de voorbije maanden zijn visie op e-inclusie onderbouwd en alle lopende initiatieven in kaart gebracht om een duidelijk beeld te krijgen van de sterke punten en de uitdagingen. ‘Het vertrekpunt is onze visie op de slimme stad,’ zegt smartcitycoördinator Mathijs Dewaele. ‘We willen de leefbaarheid van de stad verhogen door slimme projecten. E-inclusie is daar een onderdeel van, want digibetisme verhindert actieve deelname aan de samenleving. Daarom wil de stad elke Oostendenaar de mogelijkheid bieden om actief en kritisch deel te nemen aan de digitale maatschappij. We moeten er niet alleen voor zorgen dat mensen digitale vaardigheden kunnen verwerven, we moeten er ook op toezien dat onze eigen producten eenvoudig zijn, zodat ze maar weinig digitale vaardigheden vragen. Daarom zullen we onze digitale diensten ontwikkelen samen met de burger.’
De stad ziet drie grote uitdagingen: de toegang tot hardware verzekeren; werken aan de competenties om het digitale te gebruiken en te begrijpen; het essentieel gebruik van digitale dienstverlening verzekeren. Om die kloven te overbruggen zijn acties nodig op drie vlakken: technisch, communicatief/ informatief en sociaal. Met dat laatste wordt gemikt op het inzetten van een sociaal netwerk om de digitale kloof te dichten. Alle lopende projecten op het vlak van e-inclusie zijn ondergebracht in een matrix: welke uitdaging gaan ze aan met welke soort actie? Op die manier ontstaat er een duidelijk zicht op wat goed loopt en wat beter kan, waar de blinde vlekken zich situeren.
Mathijs Dewaele: ‘We scoren goed voor toegang tot openbare computers. Ook de spreiding over het grondgebied zit goed. Er is gratis openbare wifi in veel gebouwen en op de meeste plekken van het openbaar domein. Kijken we naar het verhogen van digitale competenties, dan zijn er veel verenigingen aan de slag en ze werken goed samen. Er is een ruim aanbod van ondersteuning en begeleiding, ook van kleinere verenigingen die mikken op specifieke doelgroepen. Wat beter kan, is de algemene coördinatie. We zien in de negen vakjes van de matrix allerlei acties en projecten, maar die worden nog te weinig samengebracht in één pakket voor de inwoners. Ook het informatieve luik moet versterkt worden, we moeten het verhaal van e-inclusie en het belang ervan nog beter presenteren. Een derde verbeterpunt is de sociale e-inclusie, sterkere netwerken tussen burgers kunnen zorgen voor een betere toegang en meer competenties.’
Het is duidelijk dat een lokale overheid dat allemaal niet zelf moet en kan doen, maar ze heeft wel een belangrijke inbreng als regisseur, met een goed zicht op het geheel. En net zoals cocreatie met de burgers essentieel is voor het succes van allerlei producten en projecten, wil Oostende ook het digitale stadhuis ontwikkelen in nauwe samenspraak met de inwoners. •
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 09 | 2021
De VVSG organiseert samen met Mediawijs een lerend netwerk e-inclusie. Dit netwerk is bedoeld om lokale besturen en partnerorganisaties te informeren, inspireren en ondersteunen en ervaringen te delen rond het thema e-inclusie. Het lerend netwerk staat open voor de lokale besturen, overheden, middenveldorganisaties, burgerinitiatieven, verenigingen en onderzoekers met interesse in e-inclusie. Hier vind je meer informatie over het lerend netwerk en een link om je ervoor aan te melden.
Iedereen digitaal: Vlaanderen ondersteunt lokaal e-inclusiebeleid
Vooral mensen met een laag inkomen en/of een laag opleidingsniveau vallen uit de boot, omdat ze geen toegang hebben tot het internet of omdat ze niet over de nodige vaardigheden beschikken om volwaardig deel te nemen aan de steeds digitaler wordende samenleving. ‘De lokale besturen hebben mogelijkheden om de kloof te dichten,’ zegt minister Bart Somers. Met het actieplan Iedereen digitaal heeft hij 85 miljoen euro klaar om gemeenten te ondersteunen in hun e-inclusiebeleid.
37 procent van de Vlamingen heeft geen of onvoldoende digitale basisvaardigheden, bij kansengroepen met een inkomen lager dan 1200 euro loopt dat zelfs op tot 69 procent. Tien procent heeft thuis geen toegang tot het internet. Dertien procent van de jongeren gebruikt nooit een laptop of desktop. Meer dan 35 procent van de mensen die een formulier moeten indienen bij de overheid, doet dat niet digitaal. Het zijn deze cijfers, onder andere uit een studie van de Koning Boudewijnstichting die aantonen dat de digitale kloof nog altijd zeer groot is. ‘Het probleem is proportioneel het grootst voor mensen met een laag inkomen of laaggeschoolden, maar iedereen kan op een bepaald moment in het leven het risico lopen op digitale uitsluiting,’ zegt Ilse Mariën, onderzoeker aan de VUB en raadgever e-inclusie van minister van Samenleven en Binnenlands Bestuur Bart Somers.
‘Er zijn een aantal scharniermomenten. Iemand die op pensioen gaat, het netwerk van de werkomgeving verliest en meer online moet doen, kan kwetsbaar zijn. Of ouders van wie de kinderen naar de middelbare school gaan en die niet mee zijn met Smart School. Zij missen een pak informatie die andere ouders wel krijgen.’ Het zijn geen nieuwe vaststellingen, maar de COVID-crisis heeft de bewustwording wel doen toenemen. Het werd nog duidelijker dat toegang tot het internet en digitale vaardigheden zeer belangrijk zijn om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
85 miljoen euro
In het kader van haar relancebeleid na COVID investeert de Vlaamse regering 800 miljoen euro in het digitaliseren van overheid en onderwijs, cybersecurity, 5G, automatische rechtentoekenning... En dus wordt het nog belangrijker om iedereen mee te hebben. Vandaar het actieplan Iedereen Digitaal van minister Somers om lokale besturen te ondersteunen in hun e-inclusiebeleid. Tot het eind van de bestuursperiode in 2024 wordt daarvoor 85 miljoen euro uitgetrokken. ‘Dertig miljoen euro gaat naar gratis of goedkope internettoegang voor mensen met een laag inkomen,’ zegt de minister. ‘We willen dat realiseren via de Uitpas, een instrument dat de lokale besturen heel goed kennen om de deelname van kansengroepen aan cultuur- en sportactiviteiten te bevorderen. Ook de telecomoperatoren zullen meewerken om betaalbaar en kwaliteitsvol internet tot in de huiskamers van de kansengroepen te brengen.
Twintig miljoen euro is er voor het verbeteren van de digitale vaardigheden. We zullen gemeenten onder meer ondersteunen bij het inzetten van digibuddies in de thuis- en werkomgeving. 35 miljoen euro ten slotte gaat naar het project Gemeente zonder Gemeentehuis. Nu bepaalt de overheid of en wanneer iemand naar het gemeentehuis moet komen. In de toekomst moet de burger zelf aan het stuur zitten, digitaal of via een persoonlijk contact in het gemeentehuis. Als de communicatie tussen gemeente en burger meer digitaal verloopt, dan komt er ook meer tijd en ruimte voor persoonlijk contact op maat van de burger, als dat nodig is. Het digitaliseren van de overheid en het versterken van de vaardigheden van alle inwoners zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kunt als lokaal bestuur niet digitaliseren en de inwoners aan hun lot overlaten.’
Geknipt voor het lokale bestuur
Voor minister Somers is het vanzelfsprekend dat de lokale besturen de motor zijn van het e-inclusiebeleid. Zij kunnen maatwerk leveren, zij weten hoe ze de beoogde doelgroepen kunnen bereiken, via het OCMW, de wijkorganisaties, de buurtwerking, het maatschappelijk middenveld… Zij zijn sterk in het voeren van lokaal armoedebeleid en kunnen ook digitale armoede wegwerken, met Vlaamse steun. En dat gaat niet alleen over financiële steun. Ilse Mariën: ‘Tijdens de eerste lockdown kregen we aan de VUB heel veel vragen van medewerkers van lokale besturen over hoe ze aan e-inclusie konden beginnen.
We willen met dit actieplan alle informatie en goede praktijken ontsluiten die er bij lokale besturen en middenveldorganisaties al zijn. Netwerking is dus een belangrijk onderdeel van het plan. Daarnaast is het essentieel de medewerkers van lokale besturen op te leiden om het e-inclusiebeleid vorm te geven. In het scenario dat we voor ogen hebben, is e-inclusie in 2024 geïntegreerd in het beleid van elke Vlaamse gemeente.’ Minister Somers wijst ook op de regio’s als interessant platform van samenwerking. Zeker voor kleine en middelgrote gemeenten zal samenwerking noodzakelijk zijn om voldoende slagkracht te kunnen ontwikkelen.
Niet wegkijken van de toekomst
2021 staat in het teken van experimenteren en innovatieve projecten opzetten. Met steden die al verder staan met e-inclusie, zoals Antwerpen, Gent of Roeselare, zullen innovatieve praktijken worden uitgewerkt die opschaalbaar zijn en overdraagbaar naar andere steden. Tegelijkertijd komt er een projectoproep voor kleine en middelgrote gemeenten voor goede en vernieuwende praktijken die breed uitgerold kunnen worden. Die uitrol komt op kruissnelheid in 2022 en 2023. ‘Zelfs zonder Vlaamse steun zouden lokale besturen dit het best doen. Wie wegkijkt van het digitale, kijkt weg van de toekomst. Digitale inclusie is een onmisbaar aspect van elke inclusieve stad of gemeente. De boost die Vlaanderen nu geeft in het kader van de relance na corona, is het moment voor lokale besturen om te versnellen,’ besluit minister Somers. BVM