Frank Nevens is landbouwingenieur en is gastprofessor Duurzame Ontwikkeling aan de Faculteit van de Bioingenieurswetenschappen van UGent. Hij werkt als gebiedsregisseur voor de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten van het Departement Omgeving.
Frank Nevens is ook gemeenteraadslid voor CD&V in Herne, en liefst van al ook tuinier, dichter en metaaldetectorist.
‘We moeten al werken aan het klimaat, zorgen voor meer water en meer bossen en nu moeten we ook iets met eiwit doen? Ja, want alles hangt aan elkaar vast. Doe je iets voor het ene, heeft het andere daar voordeel bij. Iedereen moet beseffen dat we veel vliegen tegelijk kunnen vangen.’
‘Het is de uitdaging om complexe materie te vertalen naar dagelijkse dingen. Zelfs een kleine gemeente heeft baat bij de eitwitshift, al was het maar voor gezondere inwoners en om de gaafheid van het landschap te behouden. Ons landbouw- en voedingssysteem is niet duurzaam. Het westerse dieet is cultuurhistorisch zo gegroeid dat onze behoefte aan eiwitten voor een groot deel wordt ingevuld door vlees, dat danken we aan onze welvaart. In dit systeem gaat er stikstof naar de planten, dan naar de dieren en pas dan wordt het als eiwit door de mens genuttigd. Dat zou geen probleem zijn als de wereld groot genoeg was en het ecosysteem genoeg draagkracht had. Maar nu al zit er te veel stikstof in de lucht, dringt het in de grond en komt het in het water terecht. Dit is niet langer houdbaar, we overschrijden de draagkracht van het systeem.’
‘Bovendien zijn wij, mensen, fysiologisch geen carnivoren. Evenmin zijn we gemaakt om alleen van planten te leven. Er moet een gezond evenwicht zijn. Ik ben pragmatisch, ik ben geen vegetariër, maar ik eet minder vlees dan mijn ouders of dan ikzelf vroeger.’
‘Als het verstandig gebeurt, is er nog plaats voor dierlijke productie in een duurzaam systeem, al zal die wellicht niet hetzelfde gewicht krijgen als vandaag. Veel mensen zijn rabiaat in hun standpunten, maar dat hoeft niet. Er bestaat geen eenduidig antwoord op “wat is duurzaam” en bovendien leidt het tegen over elkaar plaatsen van meningen tot twijfel en dus immobilisme. Het zijn loze discussies die zich ook afspelen als het gaat over biolandbouw. In plaats van ja/nee-gesprekken is een meer genuanceerd en evenwichtig discours nodig waarin meer mensen zullen meegaan en waardoor de landbouw duurzamer wordt.’
‘Herne is een plattelandsgemeente, vorige week was er een gesprek met de landbouwraad, het is duidelijk dat honderd procent bio in onze gemeente nog lang niet aan de orde is. De boeren geloven het niet en ze haken af bij de gesprekken. Maar wanneer het gaat om onderliggende principes, en hoe die zich vandaag al manifesteren in “gangbare praktijk” en de kennis van de landbouwers, dan kun je wel een constructief gesprek beginnen. Met begrip voor en kennis over de huidige praktijk kan een veranderingsdynamiek starten.’
‘In Herne komt een voedselknooppunt waar mensen met een beperking lokaal voedsel verwerken en verkopen. Moet het bio zijn? Mag er vlees bij zijn? Dat is voer voor dialoog. Als je bio eist, vallen een aantal producten buiten beeld, terwijl wij willen dat boeren doordachter beginnen te werken en er op een aandachtige manier mee bezig zijn. Zo kan voeding een agendapunt worden, en ook dierenwelzijn.’
agendapunt worden, en ook dierenwelzijn.’ ‘Het ligt niet gemakkelijk, er is geduld nodig. We moeten zoveel mogelijk strategische intelligentie op tafel leggen. Zo was er een oproep van Zuhal Demir voor landschapsparken in Vlaanderen: constructieve en gebiedsgerichte samenwerkingen tussen landbouw, natuur, toerisme en recreatie, gebaseerd op een uniek landschap van een bepaalde regio. In het Pajottenland hebben we zo’n gaaf landschap maar vrijwel onmiddellijk stoten we op de landbouwsector, ook een aantal gemeenten wil geen park worden. Park roept bij hen Bokrijk op en een draadhek errond. Maar dat is niet de filosofie, veel mensen kunnen het concept genegen zijn, maar zijn dit niet vanwege het woord of omdat ze het concept niet genoeg kennen. Ook hier is het nodig om de onderliggende principes beter te vertalen.’
‘Gent, Brussel, Leuven, Brugge, deze steden hebben een lokale voedselstrategie. Gelukkig komt het ook van de grond in kleinere gemeenten, of in samenwerkingsverbanden van gemeenten. De korte keten is meer dan dichtbij aankopen bij de boer, het is bewust bezig zijn met je voeding: waar komt ze vandaan, wat en wie is er nodig om ze te produceren? Deze benadering vanuit het systeemdenken verbindt mensen weer met voeding. Het wordt dan één verhaal, met de nodige nuances.’
‘Daarom is zo’n landschapspark interessant. Het geeft kennis over wat er aan de hand is, en die kennis is er niet altijd in een kleine of individuele gemeente. In een hechte samenwerking krijg je wel een stevig verhaal en voldoende daadkracht om het te realiseren.’
‘Klimaat en eiwittransitie zijn uitdagingen die ons allen in ons dagelijks leven raken, we kunnen actie ondernemen en de burgers meekrijgen. Als dat lukt, komt de dynamiek op gang, wat nodig is voor alles wat duurzamer moet worden. Het is al lang niet meer alleen de taak van het gemeentebestuur of de overheid, je moet ook de burgers en de bedrijven meekrijgen.’
‘Burgers willen niet per se de begroting wijzigen, maar veel mensen willen wel meedoen aan concrete acties, als een signaal. Als burger is dat je rol, zowel in thema’s als mobiliteit, als voor water en energie. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheid opnemen.’
‘Elke keer een stapje in de goede richting zetten is goed genoeg. Vlees eten en je gazon maaien zit zo ingesleten, maar door aan te tonen dat anders ook voordelen biedt, sensibiliseer je de mensen. Voor mij is duurzame ontwikkeling een proces, een houding.’
‘Ik heb geen format voor de toekomst, maar ik verwacht meer governance in de plaats van government. Government is het beleid, het bestuur dat een mandaat heeft gekregen van de bevolking en dat over wetten beslist en die doet naleven. Maar de wereld wordt complexer en de uitdagingen ook. Een overheid heeft niet meer alle kennis in huis en kan niet met wetten alles in goede banen leiden. Bij governance brengen burgers, bedrijven en organisaties hun individuele expertise en talenten in, ze nemen hun verantwoordelijkheid zonder dat daar een verplichting of een financiële impuls voor nodig is. De essentie van duurzame ontwikkeling is dat we allemaal een steentje bijdragen om trajecten of transities in gang te trekken, sommigen als denkers, anderen als doeners. Maar wel samen, vanuit dezelfde overtuiging. Dan wordt duurzame ontwikkeling of de eiwittransitie gewoon plezant.’ •
Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 06 | 2021