Radio 2 en het Centrum voor Lokale Politiek van de UGent organiseerden de voorbije maanden een grote digitale enquête bij de Vlaamse burgemeesters over een jaar COVID-19. 280 van de 300 burgemeesters namen deel. De resultaten zijn nog lang niet tot in detail geanalyseerd, er wacht professor Herwig Reynaert en zijn collega’s de komende weken nog veel werk.
‘De analyse wordt later dit jaar in boekvorm uitgegeven en de resultaten zullen ook ter sprake komen op ons congres “Lokale en provinciale politiek” op 11 oktober. Enkele grote lijnen zijn wel al duidelijk,’ zegt Herwig Reynaert. ‘Zo is het voor alle burgemeesters een zwaar jaar geweest, ruim de helft geeft aan dat ze het emotioneel zeer moeilijk gehad hebben. Inwoners zijn ziek geworden, in alle gemeenten zijn mensen overleden, in woonzorgcentra was de tol zeer hoog. Dat heeft er echt wel ingehakt bij burgemeesters, het was een jaar vol emotie en stress. De balans tussen werk en privéleven werd grondig verstoord. Steun kregen ze in de eerste plaats van hun gezinsleden, familie en vrienden maar ook van hun schepenen, van de leden van de lokale veiligheidscel en van de korpschef.
Dat heeft hun goed gedaan. Eigenlijk hebben de politieke gelederen zich gesloten, de tegenstelling meerderheid-oppositie heeft niet of nauwelijks meegespeeld in deze crisis. Op gemeentelijk niveau heeft zich hetzelfde afgespeeld als op Vlaams of federaal niveau, partijen hebben niet geprobeerd zich te profileren op het gezondheidsthema. Pas nu begint de discussie weer op gang te komen, bijvoorbeeld over de avondklok.
Gemeenteraad doet nauwelijks mee
De relatieve (partij)politieke rust kan ook deels verklaard worden door de zeer bescheiden rol die de gemeenteraden in de crisis hebben gespeeld. Herwig Reynaert: ‘De burgemeesters geven zelf aan dat er in de meeste gemeenteraden, net als in de parlementen overigens, geen discussie ten gronde is geweest over de crisis, de omgang ermee en concrete maatregelen. Daarvoor moest er gewoon te snel worden geageerd. De burgemeesters moesten voortdurend zeer snel knopen doorhakken.
Er was wel overleg met de algemeen directeur en de leden van de lokale veiligheidscel, soms ook met het college, maar de gemeenteraad speelde in veel gemeenten nauwelijks mee. De gemeenteraadsleden werden achteraf geïnformeerd over de beslissingen, ze zaten niet mee aan het roer. Dat veel raden digitaal vergaderden, was een bijkomende factor die een grondig debat bemoeilijkte.’
Crisiscommunicatie faalt
Burgemeesters moesten het voorbije jaar zeer snel beslissingen nemen, vaak zonder dat ze over goede informatie beschikten en zonder dat ze de gevolgen precies konden inschatten. Dat veroorzaakte uiteraard veel stress en ook frustratie, in de eerste plaats tegenover het Vlaamse en federale overheidsniveau. ‘Bij de burgemeesters leeft zeer sterk het gevoel dat ze te weinig betrokken werden bij de federale en Vlaamse maatregelen,’ zegt professor Reynaert.
‘Terwijl de burgers natuurlijk wel bij hen aanklopten met zeer concrete vragen waarop ze het antwoord schuldig moesten blijven en waarvoor ze ook niet wisten waar ze wel de nodige informatie konden vinden. Dat politici op federaal en Vlaams niveau voortdurend ballonnetjes oplieten, dat ook allerlei belangengroepen zich lieten horen en dat virologen hun mening gaven, maakte het er niet eenvoudiger op. Ik heb me zelf ook geërgerd aan de crisiscommunicatie, nu nog overigens. In aanloop naar een overlegcomité op vrijdag, begint op maandag het lanceren van allerlei denksporen.
Burgers pikken die op en de vragenstroom richting burgemeesters en andere mandatarissen komt op gang. Dat is zeer frustrerend, omdat ze geen antwoord kunnen geven. In de loop van vrijdag begint er van alles uit te lekken over de beslissingen van het overlegcomité. Journalisten zijn veel sneller op de hoogte dan de burgemeesters. Die moeten wachten op de nieuwsuitzendingen van 19 uur voor de formele beslissingen, waarna ze aan de slag kunnen gaan om die te vertalen naar het lokale niveau. Dat de burgemeesters helemaal nergens bij betrokken zijn, is natuurlijk overdreven. Via de politieke partijen en de contacten met de gouverneur stroomt er uiteraard lokale informatie door naar het Vlaamse en federale niveau. En omgekeerd weten de burgemeesters in grote lijnen wel wat er speelt op die niveaus, maar er is duidelijk veel ruimte voor verbetering.’
Pluim voor gouverneurs
In die ruimte kunnen de gouverneurs belangrijk zijn. 85 procent van de burgemeesters is zeer tevreden over de rol die de gouverneurs in het eerste coronajaar hebben gespeeld, als tussenschakel tussen de lokale besturen en de Vlaamse en federale overheid. ‘Ook Cathy Berx van Antwerpen en Carl Decaluwé van West-Vlaanderen krijgen zeer goede punten, hoewel ze soms onpopulaire maatregelen namen. De gouverneurs krijgen vooral waardering omdat ze dicht bij de lokale besturen stonden met nuttige informatie, veel en regelmatig overlegden met de burgemeesters, goede duiding gaven bij de Vlaamse en federale maatregelen,’ verklaart Herwig Reynaert.
‘In een ideale wereld zouden federale en Vlaamse regering in alle stilte mogelijke beslissingen voorleggen aan de gouverneurs, die na overleg met de burgemeesters feedback geven, waarna het overlegcomité dan de knopen doorhakt. Dat model had twintig, dertig jaar geleden kunnen werken, maar nu wordt het onmogelijk gemaakt door het opbod bij politici en media. Toch zal een lokale aanpak noodzakelijk zijn voor een succesvolle exit, want gemeenten staan zeer dicht bij de mensen.
Daarom vragen de burgemeesters meer betrokkenheid, duidelijkheid en steun in de moeilijke maanden die hun nog te wachten staan. Ons bestuurlijke model zit die duidelijkheid natuurlijk in de weg. Het is een Big Mac met vele lagen, voor burgers en ook voor burgemeesters is het lang niet altijd helder waar ze met een vraag terechtkunnen. De COVID-crisis heeft eens te meer bewezen dat veel koterij het best afgebroken kan worden en dat we met homogene bevoegdheidspakketten al een eind ver zouden komen.’
Zachte sectoren
Uit de burgemeestersenquête blijkt dat het overgrote deel van de gemeenten initiatieven heeft genomen om de eenzaamheid van burgers tegen te gaan en mensen in armoede te ondersteunen. Ze hebben inspanningen gedaan om het verenigingsleven te stutten, binnen de COVID-krijtlijnen. Ze hebben de lokale ondernemers ondersteund. Zodra het kan, willen veel gemeenten een lock-outfeestje organiseren. Herwig Reynaert: ‘De gezondheidscrisis zet grote druk op het lokale verenigingsleven met zijn vele vrijwilligers. Als dat stilvalt en niet meer opstart na de crisis valt het lokale sociale weefsel uit elkaar.
Daarom hebben gemeenten, terecht, veel gedaan om bijvoorbeeld cultuur en sport extra te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de lokale economie die voor werkgelegenheid, dynamiek en sfeer zorgt. Ook in de zorg waren vanzelfsprekend grote inspanningen nodig.’ Al die noodzakelijke maatregelen hebben een negatieve invloed op de lokale financiën, zo zeggen 85 procent van de burgemeesters. Een kwart zal daarom geplande, grote investeringen uitstellen, in de eerste plaats wegenwerken en de herinrichting van dorpskernen. ‘Besparingen zullen vooral in de “harde” sectoren vallen, terwijl de “zachte” sectoren gespaard blijven. Maar de financiële toestand van de lokale besturen is niet zo dramatisch dat er de komende jaren niets meer zal kunnen,’ besluit professor Reynaert. •
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 04 | 2021