Een groot deel van hun ontvangsten halen de lokale besturen uit belastingen. Het gros van de fiscale ontvangsten komen van de aanvullende belastingen, belastingen die geïnd worden door een andere overheid die deze doorstorten naar de gemeenten. De belangrijkste twee zijn:
- De opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV)
De OOV is de belasting die je moet betalen als je eigenaar bent van een onroerend goed, zoals een stuk grond, een huis of een bedrijfsgebouw. Deze belasting geldt ook voor mensen die bepaalde rechten hebben op een onroerend goed, zoals het recht om het te gebruiken (vruchtgebruik), het recht om er iets op te bouwen (opstalrecht) of het recht om het te pachten (erfpachtrecht).
Deze belasting heeft verschillende aspecten. De federale overheid bepaalt bijvoorbeeld hoeveel het onroerend goed waard is (het kadastraal inkomen, een fictieve huuropbrengst van het onroerend goed), en op basis daarvan heft de Vlaamse overheid de onroerende voorheffing. Maar dat is niet alles: de Vlaamse overheid int ook extra belastingen voor de provincies en gemeenten (de zogenaamde opcentiemen), en stort dat geld vervolgens aan hen door.
Bijvoorbeeld: het geïndexeerde kadastraal inkomen van een huis is 2.000 euro. De gemeente heft 800 opcentiemen en de provincie heft een tarief van 130 opcentiemen. De belastingplichtige komt niet in aanmerking voor een belastingvermindering. In totaal zal de onroerende voorheffing 817,82 euro bedragen. Van dit bedrag gaat er 79,4 euro naar het Vlaams Gewest (dit is de basisheffing van 3,97% van je kadastraal inkomen), 635,2 euro naar de gemeente (dit is 8 keer de basisheffing) en 103,22 euro naar de provincie (dit is 1,3 keer de basisheffing). Stel dat de belastingplichtige toch in aanmerking komt voor een belastingvermindering van bijvoorbeeld 20%, dan zal de 163,6 euro korting die de belastingplichtige krijgt voornamelijk gefinancierd worden door de gemeenten (127 euro) en veel minder door het Vlaams gewest (15,9 euro) of de provincie (20,6 euro).
Op onze website kan je terugvinden hoeveel het OOV-tarief bedraagt per gemeente.
Gemeenten krijgen het merendeel van de OOV-ontvangsten via voorschotten doorgestort. Van juli tot december krijgen gemeenten maandelijks 1/6e van 95% van de voor dat aanslagjaar geraamde ontvangsten op hun rekening. De eindafrekening volgt dan in juli van het daaropvolgende jaar.
- De aanvullende personenbelasting (APB)
De APB is belasting die de gemeenten heffen bovenop de federale personenbelasting en de Vlaamse opcentiemen daarop, wat meteen de afhankelijkheid van deze gemeentelijke ontvangsten voor het federale en Vlaamse fiscaal beleid duidelijk maakt. De gemeenten kunnen slechts het tarief van de APB bepalen. Op onze website kan je terugvinden hoeveel het APB-tarief bedraagt per gemeente.
Een rekenvoorbeeld kan het één en ander verduidelijken:
Stel de totale belasting (federale belasting plus het gewestelijk aandeel) voor een belastingplichtige bedraagt 8.000 euro. De gemeente heft 7,1% aanvullende personenbelasting. In totaal is de belastingplichtige 8.568 euro verschuldigd, waarvan 93,4% naar de federale en gewestelijke overheid gaat en 6,6% (568 euro) bestemd is voor de gemeente.
Om de volatiliteit van de inkohieringen door de federale overheid op te vangen, krijgen gemeenten 80% van de geraamde ontvangsten voor een aanslagjaar in voorschotten. Van september tot december krijgen de gemeenten maandelijks 14% doorgestort, van januari tot april 6%. De afrekening volgt in mei.
Naast de aanvullende belastingen kennen gemeenten ontvangsten uit lokale belastingen. In principe komt het de gemeenten toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk achten zolang zij de wet niet schenden en met hun belastingen het beleid van de centrale overheden niet teniet doen. De belastingen moeten een financieel hoofddoel hebben. Gemeenten haalden in 2022 de meeste ontvangsten uit volgende lokale belastingen (totalen, in miljoen euro):
- huisvuil (148,6)
- tweede verblijven (108,6)
- drijfkracht (85,1)
- diftar/ophaalronde (53)
- algemene bedrijfsbelasting (50,9)
- algemene gemeentebelasting (44)
- afgifte zakken, klevers, recipiënten (33,5)
- verspreiding kosteloos reclamedrukwerk (31,6)
- jaarlijkse milieubelasting (28,6)
- afgifte identiteitsbewijzen, paspoorten, trouwboekjes, uittreksels (21,3)