Tachtig procent van de mensen in de beroepsactieve leeftijd moet aan het werk, en dit zowel van de federale als van de Vlaamse overheid. ‘Daarvoor moeten we de mensen bereiken die niet in onze eigen vijver zitten,’ zegt Hassan Najafabady, projectleider van het VDAB-instroommodel voor niet-beroepsactieven. ‘Dat zijn personen die niet aan het werk zijn of die geen werkloosheidsvergoeding ontvangen zoals langdurig zieken, mensen met een arbeidsbeperking, de NEET-jongeren die geen werk hebben en geen opleiding volgen, maar ook het brede palet van OCMW-cliënten. Om hen te bereiken willen we onze processen verbeteren. Daarom zochten we uit welke drempels of knelpunten deze doelgroep ervaart in haar contacten met de VDAB. Uiteindelijk willen we een dienstverleningsmodel dat tegemoetkomt aan wat de cliënten nodig hebben zodat zij vlot hun weg vinden naar de VDAB.’
VDAB-, VVSG- en OCMW-medewerkers besloten een inventaris op te maken van al wat er goed en minder goed loopt. Dertien diepte-interviews met OCMW-cliënten over problemen en mogelijke oplossingen, focusgroepen met OCMW-medewerkers en VDAB-bemiddelaars, een online enquête en een resem ad-hocwerkgroepen later is er een lijst klaar van verbeterpunten of vereisten voor goede dienstverlening, naast een reeks mooie praktijkvoorbeelden.
Het project is in segmenten verdeeld, want langdurig zieken vallen onder het RIZIV, mensen met een handicap onder de FOD Directie Personen met een Handicap en de leefloners onder een OCMW. De VDAB wil een harmonieuze relatie met elke institutionele partner en is van start gegaan met de relatie met het OCMW. ‘De nieuwe strategie wordt ook van toepassing voor de andere niet-beroepsactieve klanten,’ zegt Stef De Pauw, VDAB-expert kwetsbare doelgroepen. ‘We hanteren dezelfde benadering voor alle doelgroepen.’
‘Alle puzzelstukken willen we perfect in elkaar doen passen,’ zegt Hassan Najafabady. ‘We gaan snel waar het kan en werken intensief waar het nodig is. Niet iedereen moet aan het handje worden gehouden, dus wie klaar is om stappen vooruit te zetten, krijgt een snelle en efficiënte behandeling. De anderen krijgen meer ondersteuning.’
Digitale leefwereld
Een deel van die drempels en dus ook van de oplossingen heeft met de digitale leefwereld te maken. Sommige mensen hebben geen computer of geen toegang tot het internet of ze kennen de mogelijkheden van hun smartphone niet of ze zijn niet vertrouwd met de VDAB-toepassing Mijn Loopbaan, soms omdat Nederlands hun moedertaal niet is. Sommige mensen krijgen weinig mails, ze vergeten hun mailbox op te volgen en missen dan een uitnodiging van de VDAB.
Overal anders samenwerken
Daarnaast situeren veel struikelblokken zich in de samenwerking, zowel tussen de maatschappelijk werkers die cliënten begeleiden als tussen de medewerkers van de VDAB en het OCMW. ‘De manier van werken is ook overal anders,’ zegt Stef De Pauw. ‘En de onderlinge communicatie is niet altijd conform de privacyregelgeving.’ Als cliënten willen genieten van een vlotte informatie-uitwisseling met de VDAB, moet ook de OCMW-begeleider weten welke stappen de cliënt bij de VDAB zet en of hij al is uitgenodigd voor een gesprek of aan een opleiding kan beginnen.
Bovendien komt er zowel bij de VDAB als bij het OCMW veel administratie aan te pas. ‘Met het huidige semi-digitale handelen van zowel de OCMW-medewerkers als die van de VDAB is de ene niet altijd op de hoogte van wat de andere doet,’ zegt Hassan Najafabady.
Bruggen slaan
Vooral de aanmelding kan vlotter. Via een digitale brug kunnen de cliënten zich dan moeiteloos van de ene organisatie tot de andere wenden. In plaats van soms lang te wachten op een eerste gesprek bij de VDAB waarvan de OCMW-begeleider niet eens op de hoogte is, worden zulke stappen dan dankzij de veilige digitale aanmelding synchroon weergegeven bij het OCMW en de VDAB. Zo krijgt een opleidingsaanvraag snel een goedkeuring en kan de klant veel sneller beginnen aan de opleiding en ook sneller op de arbeidsmarkt belanden.
Deze digitale brug proberen VDAB, de VVSG en de OCMW ’s te slaan met en dankzij hun partners bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid en de POD Maatschappelijke Integratie. ‘Via deze brug kunnen gegevens vlotter worden uitgewisseld en doorgegeven ten voordele van de dienstverlening aan de OCMW-cliënt, met respect voor de heersende privacy-regulering,’ zegt Stef De Pauw.
De digitale brug kan een belangrijke rol spelen bij opleidingen. Tot nu toe is het voor cliënten soms lang wachten voor ze met een gepaste langdurige opleiding kunnen beginnen, soms weten ze niet wanneer die opleiding effectief begint. Als je weet wanneer je kunt beginnen, kun je ondertussen zinvolle activiteiten doen en werken als uitzendkracht of een korte opleiding volgen.
OCMW’s moeten bovendien op de hoogte te zijn van zulke opleidingen en ermee akkoord gaan, want de cliënt blijft de hele duur van de wachttijd én de opleiding een leefloon ontvangen.
Mijn Loopbaan
‘Sinds september ’21 kunnen de VDABklanten via hun account op Mijn Loopbaan de status van hun opleidingsaanvraag volgen. Zo hebben ze een beter zicht op hun tijdsindeling,’ zegt Hassan Najafabady. Bijkomend wil de VDAB dat de OCMW-collega die de cliënt aanmeldt, diens status ook kan opvolgen en wel vanaf het moment dat de cliënt uitgenodigd wordt voor een gesprek.’
‘Als de OCMW-maatschappelijk werker merkt dat er voor een cliënt extra expertise nodig is, kan hij aan de VDAB vragen of een traject bij de VDAB mogelijk is om zo gepast werk of een goede opleiding te vinden,’ zegt Stef De Pauw. ‘Zo kan de aanvraag snel een antwoord krijgen en hoeven de mensen niet lang meer te wachten voor ze bij de VDAB terecht kunnen.’
In elk geval winnen vooral de cliënt maar ook de VDAB en de OCMW’s bij een betere communicatie en een transparante digitale brug. Voor zo’n efficiënte en toekomstgerichte communicatie en gegevensuitwisseling onderzoeken VDAB, de VVSG en OCMW ’s samen met de POD Maatschappelijke Integratie en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid welke juridische en informaticastappen nodig zijn. —
Marlies van Bouwel is redacteur Lokaal
Voor Lokaal 4 | 2022
Betrokken OCMW-medewerkers
Ligt voor de VDAB de samenwerking met de OCMW’s soms ingewikkeld omdat de werking ervan in elke gemeente kan verschillen, voor OCMW-medewerkers is de VDAB soms een weinig doorzichtige mastodont, zoals Koen Vermeersch die in Tervuren verantwoordelijk is voor de in- en uitstroom van artikelzestigers, het zegt: ‘Het kan jaren duren vooraleer je weet hoe je je weg vindt in de interne werking van de VDAB, wie je het best aanspreekt bij een bepaalde vraag, en hoe je de VDAB-regels toch kunt laten sporen met het belang van een cliënt.’ Hij en de andere OCMW-collega’s die intensief bij dit verbeterproject betrokken zijn, zijn heel enthousiast over de samenwerking tijdens de vergaderingen, over de lijst van verbeterpunten die werd opgesteld en over de bereidwilligheid van de VDAB om de drempels te verlagen en de communicatie te stroomlijnen. Bovendien zien ze een toekomst met minder administratief werk tegemoet zodat ze meer tijd overhouden om met de cliënten bezig te zijn, hen beter te helpen of door te laten stromen naar de arbeidsmarkt.
Delphine Colombeen die voor de Welzijnsband Meetjesland voltijds in de werkwinkel Eeklo samenzit met de plaatselijke VDAB-bemiddelaars, ervaart dit samenzitten heel positief. ‘De samenwerking loopt, ik werk consequent met Mijn Loopbaan, en niet meer met andere registratiesoftware. Ik ben opgenomen in de chatgroep van de lokale VDAB-collega’s en heb toegang tot veel van hun instrumenten.’
Voor Joey Van Strydonck die in Sint-Niklaas de jobcoaches opvolgt, zou het goed zijn als iedereen op dezelfde manier werkte. ‘In het Waasland hebben we een lerend netwerk samen met de VDAB waardoor onze samenwerking veel beter werd, maar veel hangt af van de lokale situatie.’
In Gent stelt hoofdmaatschappelijk werker van het OCMW Wendy Acke dat ze vanuit hun dienst activering zelf hun weg moesten zoeken: ‘Je moet de juiste mensen met elkaar in contact brengen, en de juiste lijnen leggen om de communicatie te verbeteren. Dat is heel lokaal en bij iedereen gebeurt dat met een eigen systeem. Het zou tof zijn als het overal op dezelfde manier zou gebeuren.’ Maar zij en ook haar collega Nurten Ozdemir zien vooruitgang: ‘De systemen – zoals de VDAB-website inclusief de aanmeldingsmodule – worden eindelijk toegankelijker voor de cliënt.'
Ook Tinne Moonen in Arendonk ziet een positieve verandering in de manier waarop de communicatie met de VDAB verloopt, al heeft ze soms vragen bij de wat bevoogdende houding van de grote VDAB tegenover het kleine OCMW van Arendonk. ‘De VDAB is niet mijn werkgever, ik krijg verzoeken waarvan ik me afvraag of die wel tot mijn takenpakket behoren.’
Ann Willems van de Noord-Limburgse Welzijnsregio heeft in de loop der jaren de relatie met de VDAB zien verbeteren. ‘Al lopen we soms nog vast bij de toeleiding, procedures en feedback bij opleidingstrajecten. Binnen het OCMW hebben we iets meer ruimte voor creativiteit, wanneer de regeltjes in de weg zitten van een goede oplossing.’
Er bestaan verschillen die de samenwerking niet gemakkelijker maken. ‘Ik heb beroepsgeheim,’ zegt Koen Vermeersch van Tervuren. ‘Ik maak een sociaal verslag, als ik dat in Mijn Loopbaan plaats, is het voor alle VDAB-medewerkers in heel Vlaanderen beschikbaar.’
De verschillen tussen de gemeenten onderling zijn evenmin zaligmakend. ‘Als een cliënt verhuist, blijkt hij of zij voor het OCMW van de andere gemeente wel het hele VDAB-traject te moeten bewandelen, in tegenstelling tot eerdere afspraken,’ zegt Tinne Moonen. ‘Ook in de onderlinge afspraken tussen de OCMW’s valt er dus nog vooruitgang te boeken.’
Anderzijds wil niemand de kans op maatwerk verliezen. Koen Vermeersch droomt hardop: ‘Het OCMW of de sociale dienst is er voor alle burgers in de gemeente. Ik vraag me soms af of VDAB de contactmomenten niet beter meer bij de OCMW’s zou laten, dat is goed voor onze cliënten, die baat hebben bij een locatie in hun woonplaats.’