Wat is wijk-werken?
Wijk-werken is een activeringsmaatregel gericht op werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het wijk-werken werd in 2018 in het leven geroepen als opvolger van het PWA-systeem.
Het doel van het wijk-werken is om de werkzoekende via een aanbod aan activiteiten de nodige attitudes en competenties bij te brengen zodat de werkzoekende klaar is voor het normaal economisch circuit of een volgende stap in het traject naar werk. Verschillende types van gebruikers kunnen een beroep doen op een wijk-werker en deze werkzoekende inschakelen binnen een aantal activiteiten. Zo helpt de wijk-werker een gebruiker verder en bouwt hij tegelijk ook aan zijn eigen traject door de ervaringen die hij opdoet én de kansen die hij krijgt. De gebruiker zelf biedt werkzoekenden ontwikkelingskansen en krijgt hulp bij activiteiten die binnen het normaal economisch circuit moeilijk in te vullen zijn of waarbij een extra handje hulp zeer welkom is.
Ook als lokaal bestuur kun je een beroep doen op een wijk-werker voor de uitvoer van bepaalde taken. Meer informatie vind je op de website van VDAB of bij de organisator van jouw regio.
Birgit W. zorgde tien jaar voltijds voor haar zieke echtgenoot die aan multiple sclerose leed. Toen hij overleed, was ze tien jaar lang weg geweest van de arbeidsmarkt en geraakte ze nergens meer aan de slag in de boekhouding of de administratie. ‘Ik vond geen werk. Vorige zomer stelde mijn VDABbegeleidster voor om me aan te bieden bij de gemeente Begijnendijk, ik kon er op de personeelsdienst beginnen om er een aantal administratieve personeelszaken in orde te brengen.’
Willy Plas ging op zijn zestiende in een meubelfabriek aan de slag. ‘Het was echt zwaar werk, maar niemand leek mijn inspanningen te waarderen. Meer en meer voelde ik me een machine. Ik kreeg rugklachten. Na een tijd was ik te ziek om te werken. Een jaar lang zat ik op ziekenkas, toen kon ik als PWA’er starten bij de gemeente Liedekerke. Ik moest maar maximaal 45 uur per maand werken, dat werkritme kon ik wel aan.’
Birgit en Willy zijn twee van de 6757 wijk-werkers die in december 2020 in Vlaanderen actief waren. Ze presteerden in 2020 gemiddeld 127.119 uur per maand, een stuk lager dan de voorgaande jaren toen het maandelijks gemiddelde boven de 170.000 uren lag. Dit lag uiteraard aan corona.
19.271 gebruikers doen een beroep op deze wijk-werkers, dat zijn vooral natuurlijke personen, maar ook 59 procent van de gemeenten en 25 procent van de OCMW’s zetten wijkwerkers in.
Het wijk-werken heeft sinds 1 januari 2018 de plaats ingenomen van het vroegere PWA-stelsel. Net zoals PWA is het wijk-werken een activeringsmaatregel om werkzoekenden die niet gemakkelijk aan de slag geraken toch de nodige attitudes en competenties bij te brengen, zodat ze zich klaar kunnen stomen voor het normale economische circuit of een volgende stap in het traject naar werk. Wijk-werken wordt georganiseerd in een gebied van minstens 60.000 inwoners. Om de organisatie van dit alles in goede banen te leiden beslisten veel lokale besturen om een organisator wijk-werken in te schakelen. Zo zijn er in Vlaanderen 37 organisatoren actief.
Een match Op Wielekes
Met een abonnement Op Wielekes kunnen ouders uit de Voorkempen bij het opgroeien van hun kinderen telkens een goede én goedkope kinderfiets op maat inwisselen. Deze fietsen worden nagekeken, opgeknapt en zo nodig hersteld door wijk-werkers die hierbij begeleid en opgeleid worden door vrijwillige gediplomeerde fietsherstellers. De wijk-werkers hebben ook rechtstreeks contact met een fietsenhandelaar die alle fietsen nakijkt voordat ze worden uitgeleend. Het zou mooi zijn als een van de wijk-werkers zou doorstromen naar deze handelaar. Dit is een ideaal voorbeeld van wijk-werk: tijdens het werk aan de fietsen verbeteren de wijk-werkers hun competenties zoals technisch inzicht, materiaalkennis en sociale vaardigheden, waardoor ze sterker staan in hun zoektocht naar werk en een stap dichter bij een succesvolle doorstroming.
In de projectvereniging Leie en Schelde maken de gemeenten zelf gebruik van wijk-werkers. Zo kiezen de scholen in Deinze voor het middagtoezicht, het toezicht in de kantine en de opvang na de schooluren voor wijkwerkers. Ook in de kinderopvang en het seniorenrestaurant kunnen ze aan de slag, net zoals in Oproep 17, een project waarbij senioren die behoefte hebben aan meer sociaal contact opgebeld kunnen worden. ‘Een warme boodschap die zeker in deze donkere coronatijden gesmaakt wordt,’ zegt schepen Sociale Zaken Conny De Spiegelaere. Ook in Nazareth werken wijkwerkers mee aan de opvang in scholen. De gemeente zet ook nieuwe projecten op. ‘We willen een minibus die personen met mobiliteitsproblemen kan helpen op hun bestemming te geraken. Ook ons Rap op Stap-kantoor, waar we onder het motto vakantie voor iedereen mensen begeleiden bij het vinden van een fijne en betaalbare vakantie, zal mee door wijk-werkers bemand worden. We wachten dan ook vol spanning tot we met deze projecten postcorona aan de slag kunnen gaan,’ zegt schepen Annemie De Gussem. Ook nu al is Nazareth creatief met opdrachten. ‘Om ervoor te zorgen dat elke wijk-werker mondmaskers heeft, vroeg ons bestuur een afwijking op de activiteiten zodat wijk-werkers mondmaskers konden naaien.’
Ook tijdens corona
Al konden de wijk-werkers tijdens de coronapandemie veel minder uren presteren dan normaal, toch droegen zij hun steentje bij. In Turnhout verzorgden ze iedere zaterdag en zondag het onthaal in het triagecentrum om de patiënten door te verwijzen naar de juiste wachtpost of om samen met de patiënt een afspraak te maken. Wijk-werkers hielpen ook bij de naleving van de coronamaatregelen zoals het dragen van een mondmasker.
In verschillende gemeenten hebben wijk-werkers de wekelijkse markt in goede banen geleid. In Begijnendijk stonden ze aan de in- en uitgang van de markt waar ze jetons uitdeelden zodat ze konden nagaan of er niet te veel mensen op de markt waren. Ze keken ook toe op het naleven van de maatregelen zoals het dragen van een mondmasker of het ontsmetten van de handen. Ze hielden ook de sanitaire blokken voor de marktkramers aangenaam en hygiënisch.
De handen regelmatig wassen en ontsmetten, de lokalen verluchten en ontsmetten, veel gebruikte voorwerpen schoonmaken en ontsmetten, het is overal een dagelijkse realiteit geworden waarvoor op veel plaatsen wijk-werkers ingeschakeld worden. Valerie uit Oostende doet dit alles in het OnzeLieve-Vrouwcollege. Zij maakt onder meer het opvanglokaal schoon en ontsmet alle deurklinken en de schoolpoort.
In het begin van de coronacrisis maakten wijk-werkers uit Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar in samenwerking met A-kwadraat en vrijwilligers van VINAC mondmaskers voor het AZ in Turnhout. A-kwadraat leverde het materiaal, de vrijwilligers van VINAC verdeelden de pakketten onder de wijk-werkers die op hun beurt met de handleiding 1800 mondmaskers naaiden.
Daarnaast zorgden wijk-werkers ervoor dat in de winkelstraten de regels werden nageleefd, verdeelden ze de nodige informatie over corona, gingen ze helpen in de woonzorgcentra, of boden ze hulp aan bij het boodschappen doen of in de land- en tuinbouw.
Tijdens de vaccinatiecampagne kunnen ze administratief een helpende hand bieden bij het telefoneren, informeren en verwerken van documenten, maar ook bij het ontsmetten van ruimten, het verhuizen van materiaal en het wegwijs maken van mensen. Ze kunnen zich ook inzetten op het parkeerterrein of als taxichauffeur.
Werken aan de toekomst
Willy Plas staat in Liedekerke ondertussen bekend als klusjesman, al doet hij geen tuinonderhoud zoals veel andere wijk-werkers. ‘Dat werk is te zwaar voor mijn rug. Maar ik ben heel handig en goed in schilderen, behangen, laminaat leggen en spullen herstellen.’ Hij voelt zich al lang niet meer die machine in de fabriek die voor bazen werkt. ‘Vandaag krijg ik veel appreciatie van de mensen voor wie ik werk. Hierdoor doe ik mijn werk heel graag. Wat een verschil met die laatste jaren in de fabriek toen ik echt met tegenzin naar het werk ging. Naast de fijne contacten met de klanten zie ik nog een pluspunt aan het wijk-werken: het is werk met veel afwisseling. Voor mij is dat heel veel waard.’
Birgit W. kan in de gemeentelijke administratie van Begijnendijk bewijzen dat ze nog een goede aanwinst was op de arbeidsmarkt. ‘Dat kan ik nu ook aantonen op mijn cv en met deze goede, nieuwe referenties. Ik heb er ook hard voor gewerkt. Ik ging ook in de bibliotheek helpen en toen er een vervangingscontract was, konden ze me daar goed gebruiken.’ Nu loopt dit contract ten einde, voor Birgit was dit een zeer fijne opstap voor haar toekomst op de arbeidsmarkt. ‘Ik heb zeer goede referenties die van pas zullen komen bij de volgende sollicitatieronde. Een streepje voor hebben op de rest is altijd handig. Natuurlijk moet je er wel voor werken en jezelf bewijzen. Je krijgt niets zomaar.’ •
Ann Jughmans is VVSG-stafmedewerker werk en sociale economie
Tine Kelchtermans is teamleader wijk-werken bij IGO DIV.
Met de medewerking van IGO DIV, Haviland, Perspectief, Wijk-werken Leie en Schelde, Selab en Team Wijk-werken stadsregio Turnhout
Voor Lokaal 03 | 2021
Warm activeringsbeleid
In de regio Deinze-Merelbeke kwamen mandatarissen, ambtenaren en deskundigen van de VDAB in 2018 tot een samenwerking van tien gemeenten in de projectvereniging Leie en Schelde: Deinze, Destelbergen, De Pinte, Gavere, Melle, Merelbeke, Nazareth, Nevele, Sint-Martens-Latem en Zulte. Na de goedkeuring van de ontwerpstatuten en een terugvorderbaar startkapitaal van een halve euro per inwoner werd de waarde van de wijk-werkcheque vastgelegd op 7,45 euro.
Voor Annemie De Gussem, schepen in Nazareth, erkent dit nieuwe wijk-werken eindelijk dat er altijd mensen zullen zijn met een grote afstand tot de reguliere werkvloer. Conny De Spiegelaere, schepen in Deinze, noemt het een groot voordeel dat werkzoekenden en leefloongerechtigden nu een zeer beperkt aantal uren kunnen presteren in een laagdrempelige omgeving. ‘Voor veel van deze mensen is deeltijds en/of voltijds werk niet onmiddellijk haalbaar en zo verwerven ze toch stap voor stap bijkomende competenties en arbeidsattitudes. Wijk-werken maakt het activeringsproces haalbaar en zorgt ervoor dat de wijk-werkers zich opnieuw nuttig voelen in de samenleving.’ Daarom is volgens Annemie De Gussem één jaar in de praktijk meestal te kort. ‘Met de coronaregelgeving is een langer traject mogelijk. We kunnen nu nog geen conclusies trekken, maar voor sommige wijk-werkers lijkt dit echt een voordeel. Zo hebben ze meer ruimte om uren op te bouwen. Daarnaast willen we een warm activeringsbeleid voeren. Omdat de cliënten meestal een kwetsbaar profiel hebben, is ook andere hulp nodig maar die was meestal onzeker. Daarom zitten in ons samenwerkingsverband ook initiatieven zoals TWE-begeleiding, Sociale Economie en ESFprojecten voor moeilijk te bereiken doelgroepen.’
Niet alleen het aanbod van de plaatsen maar ook de nazorg is een bezorgdheid van Conny De Spiegelare. ‘Oog hebben voor de nazorg en een degelijke begeleiding op de werkvloer is van zeer groot belang voor duurzame tewerkstelling. We moeten ook blijven inzetten op arbeidsmarktgericht opleiden, met aandacht voor de digitale skills van de werkzoekenden. Hiermee wil de projectvereniging extra bezig zijn tijdens de opleidingen.’ Ook Annemie de Gussem vindt zulke opleidingen broodnodig. ‘We zien meer wijk-werkers uitstromen met een oneindig recht. Het traject wordt meer en meer aangezien als een opstap naar volwaardig werk. Maar deze wijk-werkers hebben toch dikwijls nog begeleiding nodig, bovendien vormt de taal soms een barrière. Geschikte werkplaatsen vinden voor mensen met een kwetsbaar profiel en hen tegelijk genoeg opleiden en begeleiden om ze op weg te zetten naar werk blijft hoe dan ook een uitdaging.’ Voor Conny De Spiegelaere vormt sterke samenwerking tussen lokale besturen en de VDAB de basis om dit te bewerkstelligen. ‘Zij zijn de partner in het begeleiden van de wijk-werkers.’